Het betekenisweb – Inleiding
JEREMY LENT*
Veel heeft die niet om het lijf. Hij maakt gewoon deel uit van alle gesprekken die we dagelijks voeren. Maar neem je ze bij elkaar, dan draagt elke Toespraak eraan bij dat onze hele samenleving in een mentale kooi opgesloten blijft zitten. Ze kan in elke uithoek van de Aarde afgestoken worden; van een bouwplaats in Kansas tot een marktkraam in Delhi. Meestal wordt ze gegeven door iemand die oud genoeg is om het een en ander geleerd te hebben over hoe de wereld ‘echt’ in elkaar steekt; iemand die van zichzelf meent dat hij of zij het allemaal al eens heeft meegemaakt en vindt dat nu het moment aangebroken is om die wijsheid met jou te delen.
Omdat ik in Londen ben opgegroeid, richt ik me hier op een bepaalde versie van de Toespraak die bij mij het nodige heeft losgemaakt. Het is zomaar een familiebijeenkomst – zo’n middag waarin de peuters centraal staan en tantes nog maar eens een plak cake voor je afsnijden. De middag loopt ten einde en een paar van ons zitten rond de tafel om de toestand in de wereld te bespreken. Iemand zegt iets over wat er mis is met ons systeem en hoe alles zoveel beter zou kunnen – maar toevallig maakt ook oom Bob deel uit van het gezelschap, en voor je het weet is het te laat. De Toespraak staat op het punt te beginnen.
‘Alles goed en wel,’ verklaart oom Bob aan de groep, ‘maar daarbuiten is het ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Daar is het ieder voor zich. Al die ideeën van jou over hoe het beter kan in de wereld klinken heel mooi, maar als puntje bij paaltje komt jaagt iedereen alleen zijn eigenbelang na. Het leven is een ratrace, zo werkt de natuur nu eenmaal. Dat is gewoon hoe we geprogrammeerd zijn. Het draait allemaal om het recht van de sterkste.’
Klinkt dit je enigszins bekend in de oren? Voor ons rond de tafel in elk geval wel. Oom Bob ziet wat glazige gezichten terug staren, wat hem inspireert om nog een paar punten aan zijn betoog toe te voegen.
‘Kijk.’ Hij leunt samenzweerderig naar voren. ‘Het zit zo. Mensen als jij willen de wereld veranderen, maar had je ook maar iets meegemaakt van wat ik allemaal gezien heb, dan wist je wel beter. Onze samenleving zit in elkaar zoals die in elkaar zit, omdat het zo nu eenmaal het beste werkt. Ze hebben communisme geprobeerd – en je weet hoe dat is afgelopen. Ondanks al hun geklaag hebben mensen het nog nooit zo goed gehad. Neem nou onze fantastische technologie, kijk naar alle vooruitgang die we de afgelopen eeuwen geboekt hebben. Dat is allemaal te danken aan het kapitalisme. Waar het op neerkomt, is dat het allemaal zo goed werkt omdat mensen, als het erop aankomt, egoïsten zijn – uiteindelijk jagen ze allemaal hun eigenbelang na. Kapitalisme zuigt al dat egoïsme op en verandert het in vooruitgang – het geeft mensen de kans om ondernemer te worden, waardoor we uiteindelijk allemaal beter af zijn. Dat is wat ze… de onzichtbare hand noemen, toch?’
Uitgepraat ben je. Die ideeën, zo net nog geopperd over hoe we de samenleving beter kunnen maken, zijn spoorslags vervlogen. Oom Bob zwijgt even en het gesprek stokt, totdat iemand over kleine Penny en haar balletlessen begint en het partijtje zijn vertrouwde pad vervolgt.
Dit soort gesprekken vinden overal ter wereld voortdurend plaats, omdat ze de thema’s kanaliseren die we elke dag te horen krijgen van hen die een zeker gezag bekleden – van professionele kletsmeiers op tv, van succesvolle zakenmensen, van leraren, van schoolboeken. Ook al wordt de Toespraak niet expliciet afgestoken, dan nog sijpelen de ideeën eruit diep in ons dagelijks denken door. Elke keer wanneer een nieuwslezer uitweidt over de vooruitzichten voor economische groei; elke keer wanneer een tv-reclame het nieuwste van het nieuwste product promoot; elke keer wanneer een opwindende nieuwe technologie wordt aangeprezen als dé oplossing voor klimaatverandering; steeds versterken de onderliggende thema’s van de Toespraak via de achterdeur hun greep op ons collectieve bewustzijn.
Ingedikt tot hun essentie komen deze thema’s neer op een handvol basale inzichten. Mensen zijn egoïstische individuen. Alles wat leeft is egoïstisch – sterker nog, het zelfzuchtige gen is de drijvende kracht van de evolutie. De natuur is niet meer dan een uiterst ingewikkelde machine, en het menselijk vernuft heeft goeddeels uitgevogeld hoe die werkt. De moderne wereld is het spectaculaire resultaat van technologie, die op haar beurt mogelijk gemaakt is door de marktkrachten van het kapitalisme. Een incidentele tegenslag daargelaten kan alles alleen maar beter worden. Natuurlijk zijn er problemen, zoals de armoede in de wereld of klimaatverandering, maar onze technologie zal die, aangedreven door de markt, oplossen – net zoals ze dat in het verleden altijd gedaan heeft.
Deze bouwstenen, de één weliswaar wat meer dan de ander, vormen de basis van het heersende wereldbeeld. Ze zijn leidend voor wat in de meeste gesprekken over de toestand in de wereld voor onbetwistbaar waar wordt gehouden. Ze zijn zo alomtegenwoordig dat de meesten van ons ze nooit in twijfel trekken. Dus denken we dat ze wel op feiten gebaseerd moeten zijn – waarom zouden al die mensen in gezaghebbende posities er anders op terugvallen? Dat is het kenmerk dat een wereldbeeld zo krachtig maakt. Net zoals vissen niet beseffen dat ze in water zwemmen omdat ze niets anders kennen, gaan wij er simpelweg van uit dat ons wereldbeeld de wereld beschrijft zoals die werkelijk is, in plaats van te erkennen dat ze een geconstrueerde lens is die onze gedachten en ideeën in bepaalde geconditioneerde patronen plooit.
Dit boek onderzoekt het dominante wereldbeeld en laat zien dat elk van deze bouwstenen bij nadere beschouwing gebrekkig is. In hun moderne vorm zijn ze voornamelijk ontwikkeld door een kleine groep mannen in het zeventiende-eeuwse Europa, en in de daarop volgende eeuwen verder uitgewerkt door andere, opnieuw voornamelijk Europese, mannen. Dit wereldbeeld heeft veel bereikt. Het heeft de intellectuele controle ontworsteld uit de handen van het verstikkende bijgeloof van de traditionele christelijke theologie en de basis gelegd voor de moderne wetenschap – een van de grootste prestaties van de menselijke soort. Maar het is ook een onderliggende oorzaak geweest van de verschrikkelijke verwoesting die niet-Europese volkeren en culturen is aangedaan, evenals de grenzeloze vernietiging van de natuurlijke wereld. De fundamentele tekortkomingen in de samenstelling van dit wereldbeeld zijn nu zo prominent geworden, dat ze het voortbestaan van onze beschaving – en dat van een groot deel van de levende Aarde – bedreigen.
Overal ter wereld komen steeds meer mensen tot het inzicht dat er iets vreselijk schort aan de richting waarin onze wereld zich beweegt. De ongelijkheid is nu zo extreem dat enkele tientallen miljardairs evenveel rijkdom bezitten als de armste helft van de wereldbevolking. Onze beschaving verwoest de Aarde in een steeds hoger tempo. Dierpopulaties zijn sinds 1970 met 68 procent geslonken. Door de uitstoot van broeikasgassen is het klimaat uit de hand gelopen, waardoor er omstandigheden zijn ontstaan die al miljoenen jaren niet meer zijn voorgekomen op Aarde. Branden, stormen, droogtes en overstromingen die tot voor kort nog het predicaat ‘eens per eeuw’ meekregen, zijn inmiddels een vast onderdeel van het nieuws geworden.
Kijk een paar decennia vooruit en de zaken worden ronduit angstaanjagend. Zoals het er nu naar uitziet hebben we tegen het midden van de eeuw alle koraalriffen over de hele wereld vernietigd, zal 95 procent van al het akkerland ernstig zijn aangetast en hebben vijf miljard mensen te kampen met watertekorten – en zal er in het huidige tempo meer plastic in de oceanen zitten dan vis. Zonder drastische veranderingen zal het Amazone-regenwoud aan het eind van deze eeuw in een verzengende woestijn zijn veranderd, is de zesde massa-extinctie in volle gang en zal de beschaving zoals we die kennen door toedoen van de klimaatramp wellicht op haar laatste benen wankelen. Houden we vast aan onze huidige koers, dan stevent de mensheid op een catastrofe af. Maar zo hoeft het niet te gaan. Willen we onze beschaving op een ander spoor zetten, dan is het echter niet genoeg om er hier en daar wat aan te sleutelen. Dan zullen we de – onjuiste – ideeën die ons naar deze plek hebben gevoerd keihard onder ogen moeten zien en ze opnieuw moeten uitdenken. Wat we nodig hebben is een nieuw wereldbeeld – eentje dat gebaseerd is op stevige fundamenten.
Stel je voor dat iemand de fundering legt voor een bungalow van één verdieping. Treedt er her en der een scheur in die fundering op, dan is het probleem best te overzien. Maar wat als volgende generaties er steeds weer nieuwe verdiepingen bovenop bouwen, net zolang totdat ze een complete wolkenkrabber op die gebrekkige fundamenten hebben opgetrokken? Begint het gebouw dan te wankelen, dan zullen ingenieurs ongetwijfeld verwoed extra balken en stutten aanbrengen. Maar uiteindelijk zal het gebouw instorten, tenzij ze hun focus op het repareren van de gebrekkige fundering richten. Dat is de situatie waarin onze beschaving zich nu bevindt.
Dit boek legt een compleet andere fundering voor een beschaving die ons duurzaam door deze eeuw en de volgende kan leiden. Het legt de gebreken bloot die in het huidige wereldbeeld verborgen zitten en laat zien hoe bepaalde onjuiste ideeën zo verankerd zijn geraakt in het populaire denken dat ze simpelweg voor vanzelfsprekend worden versleten – en hoe dat heeft geleid tot onze huidige hachelijke situatie. Het belangrijkste is dat het laat zien hoe de gecombineerde inzichten uit de grote wijsheidstradities en het moderne wetenschappelijke denken een solide, geïntegreerde basis bieden voor een ander wereldbeeld; een wereldbeeld dat de menselijke beschaving op een heel ander spoor zet en toekomstige generaties een bloeiende wereld kan bieden waarin ze kunnen gedijen.
In mijn eerdere boek The Patterning Instinct keek ik naar de belangrijkste wereldbeelden uit de geschiedenis en onderzocht ik hoe culturen betekenispatronen in het universum structureerden – vanaf de vroegste dagen van de mensheid als nomadische jagers-verzamelaars tot aan de moderne tijd. Uit The Patterning Instinct kwam één overkoepelend thema naar voren: het wereldbeeld van een cultuur vormt haar waarden – en die waarden vormen de geschiedenis. Dus zullen de waarden aan de hand waarvan wij nu ons leven leiden onze toekomst bepalen. Uiteindelijk wordt de richting van de geschiedenis bepaalt door het wereldbeeld van de dominante cultuur.
Het betekenisweb gaat verder waar The Patterning Instinct ophield, door een raamwerk te schetsen voor een wereldbeeld dat kan bevorderen dat de mensheid op de lange termijn op een gezonde planeet zal floreren. Het is een wereldbeeld dat opgetrokken is rond integratie; een wereldbeeld dat de verenigende principes identificeert die door alle dingen heen stromen, terwijl het de verschillen viert die de basis vormen van de rijkdom van onze geleefde ervaring. Het is een wereldbeeld dat de wetenschappelijke bevindingen van de laatste decennia uit zulke uiteenlopende gebieden als de evolutiebiologie, de cognitieve neurowetenschap en de complexiteitstheorie met elkaar verbindt, en laat zien hoe zij diepgaande inzichten uit de grote wijsheidstradities bevestigen, zoals het boeddhisme, taoïsme en de traditionele kennis van inheemse volkeren van over de hele wereld.
Dit geïntegreerde wereldbeeld breekt veel van de barrières af tussen de uiteenlopende vormen van kennis en activiteiten die in onze moderne samenleving doorgaans gescheiden blijven. We zijn gewend om wetenschap te zien als iets wat zich in een ander domein bevindt dan spiritualiteit. Over het algemeen menen we dat er een scheidslijn bestaat tussen het intellect en emoties; tussen de geest en het lichaam; tussen de mens en de natuur; en tussen spirituele inzichten en politiek engagement. In het geïntegreerde wereldbeeld dat hier wordt uiteengezet, is elk van deze domeinen nauw met de andere verbonden in een veelomvattend web van betekenis.
Er zijn van die existentiële vragen die vrijwel ieder mens zich op zeker moment in haar of zijn leven stelt: Wie ben ik? Waar ben ik? Wat ben ik? Hoe moet ik leven? En tot slot: Waarom ben ik? Dit boek is ingedeeld in secties waarin steeds zo’n vraag centraal staat. Voor elk van deze vragen onderzoeken we de onderliggende tekortkomingen in de verklaringen die door het dominante wereldbeeld verschaft worden. Vervolgens verkennen we het palet aan antwoorden dat oprijst uit de verstrengeling van moderne wetenschappelijke inzichten met de diepe zienswijzen van de grote wijsheidstradities. En tenslotte buigen we ons over de vraag die velen van ons zich op dit moment angstvallig stellen: Waar gaan we heen?
Dit zijn allemaal vragen waarover ik diep heb nagedacht tijdens een periode in mijn leven, waarin alle betekenisstructuren die ik voor mezelf geconstrueerd had stuk voor stuk leken te verbrokkelen. Een groot deel van mijn leven heeft het betoog van oom Bob mij als een onweerlegbare waarheid in de oren geklonken. Sterker, net als zovele anderen heb ik mijn leven op dat fundament opgebouwd. Ik behaalde een master in bedrijfskunde aan de Universiteit van Chicago, waar de zegeningen van het vrijemarktkapitalisme mij met harde hand werden ingeprent. Toen ik aan het begin van het dot.com-tijdperk in de contreien van San Francisco belandde, richtte ik daar ’s werelds eerste bedrijf op dat online creditcards uitgaf. Kort na de beursgang van mijn bedrijf openbaarden zich bij mijn vrouw de eerste symptomen van een ernstige ziekte die uiteindelijk tot haar vroegtijdige dood zou leiden. Ik gaf mijn functie als ceo op om fulltime voor haar te zorgen. Een paar jaar later zou het bedrijf het zoveelste slachtoffer worden van de dot.com-crisis. De ziekte van mijn vrouw tastte ook haar cognitieve vermogens aan en ik raakte geïsoleerd – verstoken van gezelschap, vrienden en het prestige van succes.
In die tijd beloofde ik mezelf plechtig dat welk pad ik ook voor de rest van mijn leven zou kiezen, het er een zou zijn dat daadwerkelijk betekenisvol was. Maar waar kwam betekenis vandaan? Nadat ik een weg had bewandeld die bleek dood te lopen, was ik vastbesloten om me niet langer op de definities te verlaten van wat andere mensen als betekenisvol zagen. Zo begon ik mijn eigen diepgravende onderzoek naar de bronnen van betekenis, wat in een uitgebreid onderzoeksproject resulteerde dat ruim tien jaar zou duren en waaruit zowel The Patterning Instinct als dit boek zijn voortgekomen.
Iets wat ik op die reis geleerd heb, en wat in het boek duidelijk zal worden, is dat iemands persoonlijke zoektocht naar betekenis niet los kan worden gezien van alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Naarmate we in de komende hoofdstukken de nauwe relaties traceren die onze levens verbinden met onze gemeenschap, met de hele mensheid en met de hele levende Aarde, zullen we ontdekken hoe onlosmakelijk we allemaal met elkaar verbonden zijn. En zullen we een paar van de diepgaande implicaties verkennen die uit die verbondenheid voortvloeien.
Onderweg zullen we vele fascinerende en onverwachte ontdekkingen doen. We zullen slijmzwammen tegenkomen die met de intelligentie begiftigd zijn om doolhoven op te lossen en geavanceerde wegennetwerken te ontwerpen. We zullen ontdekken hoe Chinese wijsgeren duizend jaar geleden al de basis hebben gelegd voor een kijk op het universum die nu door de moderne systeemtheorie bevestigd wordt. We onderzoeken de verbluffende virtuositeit van een enkele cel en zien hoe het diepere doel van het leven zich overal om ons heen – en in ons – openbaart. We zullen te weten komen wat mierenkolonies en zwermen spreeuwen ons over ons eigen bewustzijn kunnen leren. We zullen ontdekken waar Joni Mitchell fout zat met haar groene hymne ‘Big Yellow Taxi’ – en waarom Michael Jackson juist zat toen hij ‘We are the World’ zong. We zullen zien hoe onze moderne maatschappij bewust is ontworpen om ons welzijn te ondergraven en hoe we, door de eigen principes van het leven te leren en toe te passen, een alternatieve beschaving kunnen opbouwen die toekomstige generaties in staat stelt om te gedijen op een bloeiende Aarde.