Als men (bijvoorbeeld) ophoudt een akker te gebruiken, zal de oorspronkelijke plantengroei van die streek niet onmiddellijk weer verschijnen. Eerst zullen we zien dat er onkruid gaat woekeren. Daarna komen grassen en struiken. Het kan vele jaren duren voor de oorspronkelijke levensgemeenschap er weer is.
Verschillende plantensoorten volgen elkaar dus op. Men kan begrijpen dat er ook veranderingen optreden in de aanwezige diersoorten. Bepaalde planten komen pas als andere planten het milieu voldoende veranderd hebben. Zo zal mos dat op boomschors groeit, er pas kunnen zijn als er bomen groeien.
Het elkaar opvolgen van veranderingen wordt door ecologen successie genoemd. De planten en dieren die tenslotte samen overblijven noemt men de climax. Een ‘echte’ climax waarin niets meer verandert is overigens nauwelijks bestaanbaar. Lees hierover in aflevering 37 van de tweede serie van het artikel ‘Wat is ecologie?’ en aflevering 84 van de derde serie. Lees beslist ook de tweede helft van het begrip ecosystemen, panarchie en permacultuur. Het artikel ‘De aarde leeft!’ in de rubriek Ecologie ziet ook successie bij Gaia.
Successie kan ook de andere kant op (zie aflevering 54), waarbij (in Nederland) eerst alle bomen sterven, dan de hoge en vervolgens de lage struiken, de kruidachtige gewassen, mossen en als laatste de pioniers van weleer, de korstmossen (waarna de grond kaal is). Dit zie je ook richting de noordpool, maar in feite ook richting de evenaar: daar heb je veel meer soorten bij elkaar dan in onze streken.