De snelheid waarmee een ecosysteem chemische energie uit zonlicht kan maken noemt men de productiviteit van het ecosysteem. Daarnaast verstaan we onder primaire productie de totale hoeveelheid energie die door planten in een bepaalde tijd wordt opgeslagen. Om te leven moet de plant zelf over energie kunnen beschikken. Ze gebruikt daarvoor een deel van haar eigen organisch materiaal. Een plant maakt meer energie in de vorm van organisch materiaal dan voor haar eigen levensprocessen nodig is. De hoeveelheid energie die na het gebruik voor haar eigen levensprocessen overblijft, heet de netto-primaire-productie. Alleen deze komt als voedsel ter beschikking van de dieren.
In aflevering 62 van het artikel ‘Wat is ecologie?’ (serie 3) gaat het over de omvang van de netto-primaire-productiviteit van de land- en waterecosystemen (tabel 6). Hoe het stofwisselingsnetwerk georganiseerd is volgens een handvol simpele regels wordt besproken in aflevering 13 van het artikel ‘De aarde leeft!’ in de rubriek Ecologie. Zie ook biomassa en fotosynthese.