Landbouw kan zowel op de manier van wachters als op de manier van de handel beoefend worden. In de wachtersvorm is er sprake van grootgrondbezit en wordt het land bewerkt door slaven, horigen en dergelijke. Lees hierover in aflevering 22 van het artikel ‘Handel en bestuur, twee stelsels om te overleven’ in de rubriek Ethiek. Toch is de landbouw om drie redenen van oorsprong geen wachtersbezigheid. Reden 1 is dat landbouw die volgens handelsvoorschriften wordt bedreven veel meer oplevert dan landbouw die door wachters wordt geleid. Reden 2 is de ‘natuurlijke behoefte’ die landbouw aan een handelsmoraal heeft. De boer moet uit zichzelf zuinig zijn met zaden, fokdieren apart houden en ijverig zijn. Reden 3 is dat landbouw of veeteelt bijna altijd samengaat met handeldrijven of ruilen. Boerenhuishoudens doen overal hard hun best om op de markt te brengen wat ze maar enigszins kunnen, want ze moeten ook inkopen doen. Hoe dit volgens Jane Jacobs misschien begon, lees je in het artikel ‘De uitvinding van de stad (of van de landbouw)’ in de rubriek Economie.

Lees verder ook handelssyndroom, de kenmerken en wachterssyndroom, de kenmerken.