De Lauderdale Paradox stelt dat er een omgekeerde correlatie bestaat tussen ‘particuliere rijkdom’ en ‘publieke rijkdom’, zodat een toename van de eerste alleen ten koste kan gaan van de tweede. Dat wordt bereikt door het verstikken van de laatste. Dit gebeurt mede door ‘kunstmatige schaarste’ te creëren die er voor zorgt dat mensen met elkaar moeten wedijveren om zo productief mogelijk te zijn. Zie aflevering 1 en 15 van het artikel ‘Ontgroeien: een theorie van radicale overvloed’ in de rubriek Economie. Deze paradox werd in 1804 opgemerkt door James Maitland, de achtste graaf van Lauderdale. Publieke rijkdom komt dan overeen met gebruikswaarde, terwijl het bij particuliere rijkdom om ruilwaarde gaat, die dus bij groeiende schaarste toeneemt, wat je bereikt met afgrendeling en toe-eigening. De obsessie van onze samenleving met een stijgend bbp als de voornaamste doelstelling van het overheidsbeleid laat zien hoe diep de Lauderdale-paradox in het politieke gezond verstand is ingesleten. Het is de ultieme triomf van het proces van afgrendeling en toe-eigening: de groei van de ‘particuliere rijkdom’ heeft de plaats ingenomen van het idee van Vooruitgang.
De Lauderdale-paradox openbaart zich nu ook in het proces van ecologische afbraak dat zich op een planetaire schaal om ons heen ontvouwt. Zie aflevering 17. Het grootste publieke goed van allemaal – de integriteit van de planetaire biosfeer – is opgeofferd voor de particuliere rijkdom.
Theoretisch zou een plafond aan de materiële doorvoer de voorwaarden voor een ecologische economie kunnen scheppen. Maar het zou niets veranderen aan de dieper gelegen gewelddadigheid van de moloch, namelijk de logica van de groei zelf. De enige manier om de Lauderdale-paradox op te lossen is door haar om te keren: door de economie te reorganiseren rond het genereren van een overvloed aan publieke rijkdom, zelfs als dit ten koste gaat van de particuliere rijkdom.
Dit vereist een ongekend ingrijpen van de overheid, maar met gerichte actie valt al veel te bereiken. Het zou gaan om ‘Universele Basisdiensten’ en werkgelegenheid. Wat dat zoal inhoudt is te lezen in aflevering 19 en 20 van het artikel ‘Ontgroeien: een theorie van radicale overvloed’ in de rubriek Economie. Mensen zouden minder hoeven te werken zonder dat dit ten koste gaat van hun levenskwaliteit, wat ruimte geeft voor tal van andere dingen. Zo’n economie zou kleiner zijn en tegelijk veel overvloediger. Zo rijst er plotseling een nieuwe paradox op waarin overvloed de antithese van groei blijkt te zijn.
Stringente bezuinigingen vormen nu het toppunt van de Lauderdale-paradox. Daarbij wordt publieke rijkdom opgeofferd voor het genereren van particuliere rijkdom. De ontgroei-these vertegenwoordigt precies het tegenovergestelde. Willen we echt voorkomen dat het klimaat volledig op hol slaat, dan moet het milieuactivisme van de 21e eeuw een nieuwe eis stellen: de eis van radicale overvloed.