In het artikel ‘Onze complexe wereld’ in de rubriek Complexiteit behandelt de econoom Steve Keen een blinde vlek in het oog van de gangbare economie. Vrijwel alle economen ter wereld gaan ervan uit dat elk cyclisch proces uiteindelijk naar een rusttoestand tendeert en dat terugkoppelingen de schommelingen mettertijd altijd zullen dempen. Een eeuw geleden al toonde de wiskundige Alfred Lotka aan dat deze veronderstelling onjuist is (aflevering 2 en 3). Er is juist sprake een cyclisch proces. Schommelingen gaan tot in het oneindige door. Bij Lotka begon wat nu bekend staat als complexe systeemanalyse. Essentieel hieraan is dat je evenwicht niet als een gemakkelijke uitweg kunt gebruiken, zoals conventionele economen doen. Bij de meeste complexe systemen vertelt het evenwicht je niet waar het systeem uiteindelijk zal uitkomen.
Ook in de economie zijn er hausses en baisses met een omvang en frequentie die elke keer verschillend is van die van de vorige. Dat ongewisse komt economen niet goed uit. Zij verklaren cycli liever als het resultaat van externe (‘exogene’) schokken die een anderszins stabiel systeem verstoren.
Deze opvatting werd lang geleden ontkracht door de ontdekking van wat enige tijd ‘chaotische dynamiek’ in weersystemen werd genoemd. Met een iets gecompliceerder model dan dat van Lotka genereerde Edward Lorenz met slechts drie variabelen een totaal ander gedrag. Zijn cycli leken aanvankelijk volkomen chaotisch, totdat uit de ‘chaotische’ bewegingen na verloop van tijd het schitterende patroon van het ‘vlindervleugelslageffect’ opdoemde. Lorenz liet de wereld kennismaken met een heel nieuw soort evenwicht, dat van de ‘vreemde aantrekker’. Dit is een evenwicht dat het systeem vanaf enige afstand benadert, maar waarvan het wordt afgestoten zodra het dichterbij komt (aflevering 4 en 5). Het levert de aperiodieke cycli op zoals we die in de echte wereld zien. De verklaring hiervoor ligt in de regels van differentiaalvergelijkingen. Zie vervolgens ook emergentie in de economie en micro-economische of macro-economische grondslag voor macro-economie.