Een groot deel van de oceanen op aarde zijn feitelijk woestijnen. Alleen aan de polen is het beter. Zie aflevering 10 en 11 van het artikel ‘De Aarde als levend systeem – Gaia in hittestand’ in de rubriek Ontwrichting. Dit is waarom Gaia het beter doet in koele of zelfs koude omstandigheden. Er is meer leven op een koudere Aarde. Dat kunnen we eenvoudig afleiden uit het historisch ‘normale’ lage kooldioxidegehalte van 180 à 200 ppm. Er is immers heel veel leven nodig om zoveel kooldioxide uit de atmosfeer te zuigen. Ook hiervan maakte Lovelock een model. Met de natuurkundige eigenschappen van water erbij deden de algen het in de oceaan geweldig bij een temperatuur van 10 graden Celsius, net als de planten op het land bij 20 graden Celsius. Met een stap voor stap verhoging van het kooldioxidegehalte toont het model een goede regulering, waarbij zowel de oceaan als de ecosystemen op het land hun bijdrage leveren.
Maar dán, vanaf een kooldioxidegehalte van boven de 400 ppm, verandert dat. Dit wordt weergegeven in de figuur in aflevering 12. Bovenin loopt een lijn van de ‘gevoeligheid’, het gemak of de moeite waarmee Gaia veranderingen kan opvangen en er is een temperatuurlijn, waar de temperatuur feller gaat fluctueren, totdat hij doorschiet met 5 graden Celsius. In deze hete toestand stabiliseert de modelplaneet zich weer en weerstaat verdere toenames van het kooldioxidegehalte. Het algenleven is dan verdwenen. Het plantenleven maakt een paar sprongen achteruit. We zitten in een woestijnwereld.
De ijstijd is de klimaatstand van Gaia’s voorkeur. Het huidige klimaat kan ermee door. De derde stand, die van 5 graden warmer, wordt alleen bij nood gekozen. Het probleem is de extra warmte. De bron van die warmte doet er niet toe. Het kunnen de broeikasgassen zijn, het verdwijnen van het ijs aan de Noordpool, de verandering van de structuur van de oceaan, of de vernietiging van tropisch oerwoud – de opwarming wordt er door versterkt en de gevolgen stapelen zich meer dan op. Het is een positieve, dus zichzelf versterkende terugkoppeling, die volkomen uit de hand loopt. Zie aflevering 13.
Zie eerst Gaia-hypothese en madeliefjeswereld, en dan verder bij Gaia van hypothese naar theorie.
Een heel nieuw probleem is pas sinds kort ontdekt. Het betreft de vervuiling van het allerbovenste microlaagje van de zee. Deze ‘huid van de oceaan’ vormt een heel eigen milieu, waarover we lezen in aflevering 7 tot 9 van het artikel ‘Ontwrichtend gif – de derde mondiale crisis’. We vinden hier een specifieke categorie van microscopisch kleine zeeplantjes en -diertjes, maar ook allerhande vervuiling: microplastics (van eenduizendste millimeter en meer) en minuscule plastics die nog kleiner zijn, PFAS, vlamvertragers, pesticiden, antifoulingmiddelen, fijnstof, roet van zeeschepen, en gebonden (gecheleerde) zware metalen. Die vervuiling komt niet alleen neer op een vergiftiging van dat aparte stukje milieu, maar leidt ook tot een aantasting van de rest van het zeemilieu en zelfs van het klimaat! Zeventig procent van het aardoppervlak is oceaan. Wolkenvorming en de concentratie van waterdamp in de atmosfeer wordt voor 86 procent beheerst door de oceanen en gereguleerd door de micro-surface-layer. Het heeft allemaal te maken met gradiënten in de spanning aan de grens tussen zee en lucht. Daar hebben we geen goed zicht op. Zie klimaat en micro-surface-layer. Zie ook plankton.