De bekende functies van ons kapitalistische geld zijn: (1) een middel of medium van circulatie, oftewel een rekeneenheid; (2) één enkele maatstaf voor de economische waarden van alle uiteenlopende marktgoederen, oftewel een betaal- of ruilmiddel; (3) oppotmiddel van waarde, oftewel een spaarmiddel.
Als spaarmiddel verlamt geld de functie van betaalmiddel, want waar de betaalfunctie de economie smeert, kan de oppotfunctie de economie juist verlammen (vooral tijdens crises).
David Harvey benoemt in zijn artikel ‘De sociale waarde van arbeid en haar representatie door geld’ in de rubriek Economie de eerste twee functies van geld zo: (1) als circulatiemiddel faciliteert het de ruil op zo’n manier dat het het probleem oplost van het ‘niet-samenvallen van wensen en belangen’, dat probleem dat zulke harde grenzen stelt aan de directe ruilhandel); (2) als maatstaf omvat het de economische waarden van alle uiteenlopende marktgoederen. Vervolgens zet hij in dit artikel allerlei vraagtekens bij deze combinatie van functies.
Henk van Arkel voegt daar in dit paradigmaboek (p. 62 e.v.) nog twee functies aan toe: (4) een middel om rijker te worden, vooral door speculatie, en als gevolg daarvan (5) een verdedigingsmiddel tegen speculatie.
Verder kunnen we geld ook onderscheiden in: warengeld (dat zijn waarde ontleent aan de materie waaruit het gemaakt is: goud en zilver), papier- en muntgeld, fiduciair geld (dat zijn waarde ontleent het vertrouwen dat er goederen en diensten mee gekocht kunnen worden, in het algemeen: door de staat uitgegeven bankbiljetten, maar ook bitcoins), elektronisch geld, rekenmunten (om een eindsaldo mee te berekenen), kredietgeld en smeltend geld (dat geen rente draagt maar juist waarde verliest).
Met @nder geld – dat wil zeggen met de software ‘Cyclos’ van de Social Trade Organisation – kunnen de eigenschappen van geld naar believen zelf bepaald worden, waarmee er dus aan de functies gesleuteld kan worden. Het kan bijvoorbeeld rentevrij gemaakt worden of zelfs in de tijd in waarde verminderend (‘smeltend geld’; dit noemt Harvey ook in aflevering 14), het kan lokaal gebonden worden (waarbij het pas na een zeker aantal transacties naar ‘buiten’ mag, of omgewisseld mag worden in de gangbare munt), of het kan nog een of andere specifieke functie krijgen om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld als bedrijfskrediet, of toegepast basisloon).
Het thema geld komt op 4eco aan de orde in de artikelen Vriendelijk geld werkt aan welvaart en De sociale waarde van arbeid en haar representatie door geld in de rubriek Economie, en in Ons geldsysteem als een netwerk van complexe stromen in de rubriek Ontwrichting.
Verder zijn bij de paradigmaboeken Over een @nder soort geld en Eigen geld maken onderaan nog twee figuren en het artikel Met @nder geld naar een betere toekomst te vinden.
Zie over de Cyclos software de website van Social Trade Organisation. Zie rente, rente verdisconteren en negatieve rente.
Rushkoff behandelt het middeleeuwse lokale geld onder de titel ‘brakteaten’ in aflevering 5 en volgende van het artikel ‘Vriendelijk geld werkt aan welvaart’ in de rubriek Economie. Dit soort geld spoorde mensen aan om andere manieren te bedenken om op de lange termijn waarde te creëren. Gemiddeld genomen werd zeker tien procent van de bruto inkomsten rechtstreeks in het onderhoud van gereedschappen en in collectieve projecten geïnvesteerd – een percentage dat sindsdien nooit meer gehaald is.
Zie ook demurrage.