Alle soorten planten worden door de een of andere diersoort gegeten. Veel van deze planteneters worden op hun beurt weer door andere dieren opgegeten, enz.
We zouden deze voedselrelaties door pijltjes kunnen weergeven. Bijvoorbeeld: eikenbladeren → vlinderrupsen → koolmees → sperwer. Er is sprake van een voedselketen. Het probleem met dit schema is dat het te sterk vereenvoudigt. Het laat niets zien over andere mogelijkheden, bijvoorbeeld dat de rupsen ook worden belaagd door andere soorten vogels, of door wespen, spinnen en talloze andere ongewervelde dieren. Daarom gebruiken ecologen een generalisatie die wel voor alle levensgemeenschappen opgaat. Ze gaan ervan uit dat voedselketens beginnen met planten. Deze worden dood of levend gegeten door plantenetende organismen. Dit zijn meestal dieren. Vervolgens worden deze dieren opgegeten door andere dieren. Dan krijgen we: groene plant → planteneter (herbivoor) → roofdier (predator).
Als we een voedselketen gaan invullen met concrete planten en dieren blijkt er nooit sprake te zijn van één rechte lijn. Een predator (roofdier) als een koolmees eet altijd verschillende soorten planteneters, dus niet alleen de rupsen van vlinders. Daarom is het juister om een zogenaamd voedselweb te tekenen, hoewel ook dit een vereenvoudiging blijft. Er zijn heel wat manieren om het web te tekenen. Elk ervan brengt andere groepen organismen naar voren. Zie de figuren in aflevering 50 en 51 van de tweede serie van het artikel ‘Wat is ecologie?’ De voedselketen komt aan de orde in aflevering 49. Zie ook voedselniveaus en voedselpiramide.