Het betekenisweb – Aanbevelingen, Recensie

JEREMY LENT*

‘Wat een boek! Jeremy Lent is in staat om ons over levensenergie te vertellen zonder dat het zweverig wordt. Hij helpt ons op een vriendelijke manier om in de breedte te denken en onze aannames en mythes onder ogen te zien en bij te stellen. Daarbij is hij een van de weinige mensen die op een wetenschappelijk goed onderbouwde manier over complexiteit kan vertellen. En kunnen omgaan met complexiteit is een voorspeller voor goede geestelijke gezondheid. Een must-read, dit boek.’
Anna Hinze, psychiater en psycotherapeut
John Grin, hoogleraar governance van transities

Het betekenisweb is veelomvattend, diepgravend en soms regelrecht mind-blowing. Lent weet uitzonderlijk helder te schrijven over complexe en fundamentele zaken. Centraal staat het begrip interconnectedness:  het inzicht dat alles met elkaar verbonden is en dat het leven op aarde één groot ecosysteem vormt waarin alles op elkaar inwerkt en van elkaar afhankelijk is, en waarvan wij onderdeel zijn.’
Vrij Nederland

‘Wat een prachtboek. Als je denkt dat we als mensheid muurvast zitten in individualisme en egoïsme, en de toekomst een onontkoombare afgrond is… lees dan dit boek. Het Betekenisweb is zowel een bruisende ode aan alle vormen van leven, als een handboek voor een nieuwe, wijze en hoopvolle tijd. Een tijd van verbondenheid.’
Eva Rovers
Oprichter van de onafhankelijke non-profitorganisatie Bureau Burgerberaad en auteur van Nu is het aan ons

‘In Het betekenisweb schetst Jeremy Lent een nieuw wereldbeeld. Een hoopvol wereldbeeld, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten, waarin de hoofdrol niet voor de mens is weggelegd, maar voor al het leven. Een inspirerend boek vol diepe inzichten.’
Marjan Minnesma
Directeur Urgenda

‘Jeremy Lent maakt duidelijk dat onze hedendaagse ‘oplossingen’ juist het probleem zijn. Om die problemen echt op te lossen hoeven we alleen maar
uit te zoomen, zodat we het grotere geheel kunnen zien en begrijpen. Hij geeft door dat te doen een bewonderenswaardig overzicht van de bouwstenen voor een nieuwe mondiale samenleving.’
Klaas van Egmond
Hoogleraar Milieukunde en Duurzaamheid, Universiteit Utrecht
en voormalig directeur Milieu- en NatuurPlanbureau PBL

‘Jeremy Lent stemt tot nadenken. In Het Betekenisweb schetst Lent overtuigend hoezeer onze misplaatste suprematie uiteindelijk onhoudbaar is, en ook tot eenzaamheid leidt. De verwevendheid van alles om ons heen geeft houvast en hoop voor de toekomst. Als we er open voor staan. Met Het Betekenisweb doet Lent een prachtige oproep aan ons allemaal.’
Bas Eickhout
Europarlementariër voor GroenLinks

‘Er zijn zoveel manieren om de wereld te begrijpen, en zoveel niveaus om integratie te bereiken, dat iedereen deze leidraad van Jeremy Lent kan gebruiken. Puttend uit de ideeënrijkdom van de aloude Tao tot de moderne neurowetenschappen en alles daartussenin, verweeft hij onverschrokken diepe inzichten om zich een betere wereld voor te stellen.’
Frans de Waal
Etholoog en auteur van o.a. Mama’s laatste omhelzing en Anders

‘De boodschap van dit boek gaat ook over onze economie en laat zien dat we niet hoeven te berusten in het idee dat er geen leefbaar alternatief is voor het kapitalisme. Sterker, het boek toont aan dat een samenleving gebaseerd op samenwerking in plaats van individualisme, en op complementariteit in plaats van concurrentie, wel eens veel beter kan uitpakken voor mens en natuur.’
Irene van Staveren
Professor of Pluralist Development Studies, International Institute of Social Studies, Erasmus University Rotterdam

‘Elk intelligent boek dat de samenhang en eenheid van de natuur aan de orde stelt, zonder de verschillen te ontkennen, heeft mijn interesse. Zeker als daarin naast wetenschappelijke kennis ook inzichten uit niet-westerse filosofische tradities aan de orde worden gesteld.’
Jan Bor
Filosoof en auteur, was gastdocent aan o.a. de Rijksacademie voor beeldende kunsten, de beide universiteiten in Amsterdam en de Universiteiten van Maastricht, Utrecht en Wageningen

‘Jeremy Lent neemt ons mee in een fascinerende en inspirerende ontdekkingsreis langs zeer uiteenlopende onderzoeksgebieden om, zoals een goede reis doet, ons anders naar onszelf, onze huidige wereld en onze toekomst te doen kijken. Door Oosterse wijsheden met westerse wetenschappelijke inzichten te integreren biedt hij een wenkend perspectief dat mij in ieder geval inspireert.’
Arjo Klamer
Gasthoogleraar in de economie aan de Vrije Universiteit en aan de Universiteit van Leiden en auteur van o.a. Doing the right thing – A value based economy

‘Instinctief weten we dat we niet zonder de natuur kunnen. Toch dringt maar langzaam door dat we die natuur aan het vernietigen zijn. Lent beschrijft de diepe onderlinge verbondenheid met de hele natuurlijke wereld door moderne wetenschappelijke kennis te verbinden met de oude wijsheid van vroegere culturen. Hij biedt een regeneratief denkkader waarmee we de toekomst kunnen redden.’
Walter Wittkamp
Auteur van Kom op voor het klimaat en sinds 2019 actief bij Extinction Rebellion NL

‘Jeremy Lent laat overtuigend zien dat hoe wij over onszelf en de wereld om ons heen denken, als individuen omringd door dingen, er mede oorzaak
aan is dat de leefbaarheid van de Aarde in gevaar is gebracht. Willen we uit deze gevaarlijke situatie komen dan zullen we ons denken moeten veranderen in de richting van onze oudste culturen die zagen dat alles op Aarde onderling verbonden is. Eigenaardig genoeg lijken de nieuwe wetenschappelijke bevindingen dit te bevestigen.’
Peter Loomans
Statenlid in Limburg en docent scheikunde

Betekenis als verbondenheid

Jeremy Lent combineert nieuwe wetenschappelijke inzichten met niet-westerse wijsheden om een alternatieve maatschappij te schetsen, die goed is voor mens en natuur. Ons verbinden met de wereld is daarvoor essentieel.

Recensie door Hans Achterhuis in Filosofie Magazine

Mede ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van De Correspondent werd hoofdredacteur Rob Wijnberg in de Volkskrant geïnterviewd. Hij vond het ‘progressieve’ verhaal over de klimaatcrisis met alles wat niet meer kan en niet meer mag onvoldoende aanspreken. ‘Het is geen stip aan de horizon.’ Daarom zocht hij – voorlopig tevergeefs – naar een werkend, lonkend, aantrekkelijk perspectief dat ‘rondom acties als die van Extinction Rebellion op de A12’ kon worden gepresenteerd.

Met het recent verschenen Het betekenisweb van de Amerikaanse internetspecialist Jeremy Lent wordt Wijnberg op zijn wenken bediend. Ik heb zelden een boek gelezen dat qua breedte van boodschap zo inspirerend was. Ik haast mij wel om op te merken dat Het betekenisweb niet direct over de crisis van klimaat en ecologie handelt. Het biedt allereerst de elementen voor een nieuw wereldbeeld, een nieuwe manier om naar onszelf en onze plaats als mensen op aarde te kijken. Met behulp van inzichten uit niet-westerse tradities als het taoïsme, het boeddhisme en traditionele kennis van inheemse culturen uit de hele wereld – die hij creatief verbindt met recente wetenschappelijke ontdekkingen uit de evolutiebiologie, de cognitieve neurowetenschap en de complexiteitstheorie – bouwt Lent langzaam en zorgvuldig aan een nieuw beeld van mens en wereld. Hierbij worden de fundamenten van het westerse filosofische wereldbeeld dat de economie, technologie en politiek domineert stuk voor stuk ondergraven. We kunnen het grote maatschappelijke gebouw dat wij op deze fundamenten hebben opgetrokken nog wel op sommige punten stutten en steunen, maar we zullen toch, liefst op niet al te lange termijn, op zoek moeten gaan naar een voor mens en natuur betere ondergrond.

Oom Bob

Ik besef dat dit soort geluiden tegenwoordig vaker wordt gehoord. In de brede context van wat als new age aangekondigd werd, kun je ze regelmatig beluisteren. Wat maakt het specifieke verhaal van Lent dan toch zo verrassend en aantrekkelijk? Ik noem een aantal punten.

In de eerste plaats is dat een kwestie van stijl. Af en toe maken we in de tekst bijvoorbeeld kennis met ‘oom Bob’, een knorrige persoon, die iedereen wel van verjaars- en andere partijtjes kent. Wanneer daar wat idealistische uitspraken worden gedaan, verkondigt oom Bob dat alle mensen nu eenmaal egoïsten zijn en dat het kapitalisme voor groei en vooruitgang zorgt. In de loop van de boektekst worden de verschillende interventies van oom Bob zorgvuldig door Lent van repliek gediend.

Tevens slaagt Lent erin om nieuwe wetenschappelijke inzichten ook voor niet-geïnformeerde lezers toegankelijk te maken. Voor wie dieper wil graven zijn er uitgebreide voetnoten.

Ten derde levert Lent op overtuigende wijze kritiek op onze westerse filosofische en de daarop gebouwde wetenschappelijke traditie. Het dualisme van Plato, het christendom en Descartes zijn volgens hem aan vervanging toe. Gelukkig, zeg ik vanuit mijn beroep als westers opgeleid filosoof, ziet hij hier toch nog wel mogelijkheden op deelgebieden. Maar ondanks mijn liefde voor de mij bekende filosofie raakte ik toch meer en meer gefascineerd door de inzichten uit niet-westerse tradities waar de auteur ruim baan voor maakt.

Een ander verrassend element in Het betekenisweb is de overtuigende kritiek op economische groei en consumentisme. Via het verhaal van de wendigo, dat in een Amerikaanse inheemse stam wordt verteld, wordt de lezer gedwongen om voor de spiegel te gaan staan. De wendigo was een vraatzuchtige reus met gele slagtanden en stinkende adem die steeds op zoek was naar slachtoffers om te verslinden. Werd je door hem gebeten, dan werd je zelf een wendigo; en hoe meer mensen je verslond, hoe vraatzuchtiger je werd. Lent vergelijkt dit met de nooit eindigende begeerte van de consumerende westerse mens. Een wendigo-samenleving is voor haar voortbestaan afhankelijk van onophoudelijke groei en wil steeds meer gebieden – zoals onderwijs, zorg en sport, en tegenwoordig ook de natuur – in de markteconomie integreren.

Het is in de vijfde en laatste plaats duidelijk dat in zo’n samenleving individuele oplossingen zoals meditatie niet voldoende zijn. Om de oorspronkelijke metafoor nog eens te gebruiken: ook goed en liefdevol opgekweekte planten wortelen slecht in een onvruchtbare ondergrond.

De boektitel geeft aan in welke richting we ons hieruit kunnen bevrijden. Betekenis is vooral een functie van verbondenheid. Hoe meer wij ons verbinden met verschillende aspecten van ons leven en de wereld, hoe meer betekenis het leven voor ons krijgt. Met zijn boek geeft Lent ons een sympathiek duwtje in de rug om betekenis zowel te ontdekken als te creëren.

(Om de recensie als in zijn oorspronkelijke opmaak te lezen, zie hier: recensie Hans Achterhuis in Filosofie Magazine)


Wetenschap en wijsheid: naar een geïntegreerde wereldvisie

door Piet Ransijn


Bespreking van Jeremy Lent, Het betekenisweb. Een integratie van wetenschap en wijsheidstradities in een zoektocht naar onze plek in het universum. Uitg. 4Eco, Stichting Ekologie, 2023. Civis Mundi 142


Aanleiding om dit boek te bespreken is de recensie van Hans Achterhuis in Filosofie Magazine 19 dec. 2023. “Ik heb zelden een boek gelezen dat qua breedte van boodschap zo inspirerend was. Het biedt allereerst de elementen voor een nieuw wereldbeeld.” Die elementen zijn niet-westerse tradities zoals het taoïsme, neoconfucianisme, boeddhisme en andere niet-westerse inheemse culturen. Hij verbindt deze met recent wetenschappelijk onderzoek uit de evolutie- en  celbiologie, ecologie, neurowetenschappen, kwantumfysica, systeemtheorie en wat al niet. Achterhuis merkt op dat een dergelijke benadering niet nieuw is en ook al bij de zgn. New Age te horen was.

Het roept ook associaties op met The Turning Point van Fritjof Capra (zie CM 110) en Teilhard de Chardin (zie CM 40, 98-100,105), Klaas van Egmond, Een vorm van beschaving, die ook verwijst naar diverse baanbrekende onderzoekers (zie CM 2), en Koo van der Wal, Symfonie van de natuur, Nieuwe vensters op de werkelijkheid, contouren van een natuurfilosofie in ontwikkeling en Zoektocht naar de wortels van het milieuprobleem (CM 98,137-139). Lent verwijst naar Capra en Teilhard en een groot aantal andere uiteenlopende wetenschappers. Hij weet hun inzichten en ontdekkingen begrijpelijk en inspirerend over te brengen en onderling te verbinden in wat hij het betekenisweb noemt.

De recente stand van zaken in diverse wetenschappen wat betreft een verandering van wereldbeeld, onderbouwt het boek en maakt het interessant. Dat geldt ook voor de verbinding met oude spirituele inzichten, maar die vinden we ook bij anderen. De invloed van het mechanistische, materialistische en reductionistische wereldbeeld is vooral in de wetenschap nog groot Het krijgt van Lent de nodige grondig onderbouwde kritiek te verduren. Ook het neoliberalisme en het daarmee gepaard gaande consumentisme krijgt ervan langs. Lent laat de vernietigende werking daarvan en de mogelijkheid van een alternatief overtuigend zien aan de hand van een bijna duizelingwekkende hoeveelheid baanbrekend onderzoek.

Op niet alle wetenschaps- en wijsheidsgebieden Lent even deskundig. Indrukwekkend en veelzijdig is de biologische kennis die hij met ons deelt wat betreft de evolutie en ontwikkeling en werking van onze cellen. Wat betreft de neurowetenschap noemt hij voornamelijk met het panpsychisme van Giulo Tononi, een van de vele onderzoekers op dit belangwekkende gebied. Wil van Esch en Jacob Jolij noemen ook andere benaderingen en onderzoekers in hun overzichtswerken (zie CM 109 en 130)

Wat betreft oude tradities baseert Lent zich vooral op het neoconfucianisme en taoisme, in mindere mate op het boeddhisme en hindoeïsme. De oudere vedantafilosofie komt nauwelijks aan de orde, terwijl deze eigenlijk ten grondslag ligt aan het boeddhisme, dat eigenlijk en reactie daarop is. Westerse, Joodse en Griekse esoterische tradities komen evenmin aan de orde, zoals gnosticisme, kabbalisme, theosophie, antroposofie, enz. Het boek is echter al veelomvattend genoeg.

De kennis die Lent met ons deelt is zonder meer indrukwekkend, inspirerend en overtuigend. De contouren van het nieuwe tevens aloude wereldbeeld fundeert hij op vele wetenschappelijke pijlers en wijsheidstradities. De manco’s van het oude dualistische en reductionistische denken zijn overduidelijk in deze zoveelste poging om deze een toontje lager te laten zingen. Maar ze hebben zich stevig genesteld in het zogenaamde WTE complex van wetenschap, technologie en economie is genoemd. (Zie CM 31) Er zijn enorme financiële belangen mee gemoeid van machtige elites, die zich sterk maken met investeringne in wat winstmaximalisatie oplevert, beïnvloeding van overheidsbeleid, wetenschapsfinanciering en (informatie)technologisch onderzoek en ontwikkeling.

Lent is een veelzijdig schrijver. Hij begon zijn studie in Cambridge met Engelse literatuur, vervolgde deze in Chicago, de bakermat van de neoliberale vrije markt economie, en richtte een internetbedrijf op. “Maar toen ging alles mis. Zijn vrouw werd ernstig ziek en overleed… Zijn bedrijf… ging ook nog eens failliet.” Hij veranderde ingrijpend van koers en wilde ondanks alles een betekenisvol leven leiden, schreef twee boeken en richtte het non-profit Liology Institute en het Deep Transformation Network op (zie achterflap, p17 en https://www.jeremylent.com/) Zijn andere boek is The Patterning Instinct: A Cultural History of Humanity’s Search for Meaning, dat de neerslag vormt van zijn eigen zoektocht.

Het betekenisweb is ingedeeld in zes delen met zes cruciale existentiële vragen: Wie ben ik? Waar ben ik? Wat bent ik? Hoe moet ik leven? Waarom ben ik? en Waar gaan we heen? De antwoorden zijn diepgravend en grondig onderbouwd met een overstelpende hoeveelheid wetenschappelijke en eeuwenoude inzichten, waar we moeilijk omheen kunnen. Dat is bemoedigend in een wereld die van alle kanten geteisterd wordt door bedreigingen, die we zelf hebben opgeroepen met onze vernietigende wijze van denken en leven.

Twee soorten bewustzijn

De transformatie van zoeken in vinden begint bij Lent als hij van Londen verhuist naar New York. Daar dwaalt hij rond en ontdekt de Tao Te Ching van Lao Zi. Een openbaring, die het moeiteloos “leven volgens de stroom van Tao” betreft (besproken in CM 95 en 139). “De taoïsten noemden dit type activiteit wu-wei of moeiteloze actie.” (p25) Hij plaatst dit directe meevloeien tegenover het analyserende cognitieve denken en relateert dit aan onze hersenhelften.

De rechterhersenhelft noemt hij wat simplistisch ‘de mysticus’, die niet oordeelt maar direct waarneemt en het geheel ziet. De linkerhersenhelft noemt hij ‘de uitlegger’, die analyseert, categoriseert, verbanden legt, verklaringen geeft, oordeelt en interpreteert. Dat laatste overheerst in onze technologische civilisatie. Het intuïtieve ervaren verbindt hij met het taoïsme en wu-wei, het moeiteloze niet-doen.

Lent legt ook een verband met de twee soorten denken in Fast and Slow (Ons feilbare denken), de bestseller van Daniel Kahneman (p82) en met wat neurowetenschapper Gerald Edelman “het primaire en secundaire bewustzijn” noemt en Antionio Damasio “het kernbewustzijn en het bewustzijn van een hoger orde”. (p39) Vervolgens gaat hij in op het wetenschappelijke wereldbeeld, dat traceert naar het dualisme van Plato en Descartes. Hij laat echter ook ruimte voor onderlinge verschillen in deze visies.

Het komt erop neer dat “het conceptuele bewustzijn beschaving mogelijk heeft gemaakt. Maar daardoor zijn mensen ook gescheiden geraakt van het moeiteloze gedrag van ‘woe-wei’, dat hij ‘levend bewustzijn’ noemt. (p43). Een andere opvatting van woe-wei dan pre-conceptueel handelen is, dat het een meer geavanceerd ‘verlicht handelen’ is, een geïntegreerde bewustzijnstoestand, die beschreven is als ‘kosmisch bewustzijn’ in CM 101. Volgens R.M. Bucke in Cosmic Consciousness was Lau Tse een verlichte kosmisch bewuste wijze.

Volgens de mechanistische en dualistische visie van Descartes en anderen had alleen de mens een geest of een onsterfelijke ziel. Dieren en andere levende wezens waren eenvoudigweg machines of automaten. Deze visie wordt gelogenstraft door de wijsheid van andere volken en de moderne wetenschap. Alle levende wezens blijken te beschikken over een vorm van intelligentie en bewustzijn, dat volgens sommigen zelfs het hele bestaan omvat als ‘de binnenkant van de wereld’, zoals bij Teilhard de Chardin.

Het onderscheid tussen lichaam en geest, materie en bewustzijn is typisch westers. Het zijn twee kanten van dezelfde werkelijkheid, de buitenkant, die we objectief kunnen waarnemen en observeren, en de binnenkant, die alleen subjectief van binnenuit te ervaren is door het subject. We kunnen bijv. niet voelen en weten hoe het voelt om een vleermuis te zijn, of een boom of wat dan ook.

Het bewustzijn van cellen en  planten

Niet alleen levende wezens maar ook levende cellen gedragen zich doelbewust en onderscheiden hun binnen- en buitenwereld. “Dat vereist een soort bewustzijn. Elke cel moet zich bewust zijn van zichzelf: ze weet wat zich binnen haar membraan bevindt en wat buiten; ze bepaalt welke moleculen ze nodig heeft en welke ze weg moet duwen; ze weet wanneer iets in haar gerepareerd moet worden en hoe ze dat moet aanpakken… Veel bacteriën kennen een sterk ontwikkeld sociaal leven… in de vorm van gestructureerde kolonies in samenwerkingsverbanden… waarbij ze dikwijls bondgenootschappen sluiten met andere niet-verwante bacteriën.” (p52-54)

Planten hebben ook een soort zintuigen en signaleringssystemen waarmee ze hun omgeving waarnemen. Ze gedragen zich doelgericht, “ze bezitten een geheugen, ze leren, ze communiceren met elkaar, ze kunnen zelfs als gemeenschap voedingsbronnen verdelen.” Bij bomen heet dat “boomcommunicatie”. Dat gaat via het wortelnetwerk en vormt een ‘wood wide web’. Darwin merkte al op dat “de wortelpunt het vermogen heeft haar eigen beweging te sturen en ‘als de hersenen van een van de lagere dieren fungeert’.” ((p55,56,58)

Wormen, insecten en schaaldieren tonen tekenen van gevoelens. Krabben en garnalen herinneren zich pijn en “passen hun gedrag aan aan wat het eerder is overkomen”. Kortom, er is “een continuüm van bewustzijn… dat begint bij een enkele cel”. (p61,62)

“Vogels vertonen een breed scala van conceptueel denken… Een beroemde papegaai, Alex, beschikte over een woordenschat van 150 woorden.” Eksters beschikken over zelfbewustzijn volgens de spiegeltest. “Van olifanten is bekend dat ze door middel van infrageluid… uitvoerige berichten doorgeven aan andere kuddes… Walvissen en dolfijnen communiceren in complexe patronen die nog ontcijferd moeten worden.” (63,64)

In de natuur is blijkens de onderlinge afstemming van al het leven een geïntegreerde intelligentie werkzaam. Het is nu zaak dat mensen zich hierop ook meer afstemmen.

Ik-bewustzijn en zelf

“Mensen hebben een ik-gevoel ontwikkeld dat los staat van het levende bewustzijn dat we met andere levensvormen delen.” (p77) Verder kennen ze sociale intelligentie, waardoor ze zich in anderen kunnen verplaatsen. Ze zien anderen als een afzonderlijk zelf, dat ze kunnen inschatten en beseffen dat anderen dit ook kunnen doen ten aanzien van henzelf. Daaruit vloeien complexe emoties voort, zoals verlegenheid, schaamte en trots. “’Het ík’ is een emergente eigenschap van het bewustzijn dat het zelf voortdurend observeert, categoriseert, beoordeelt en aan anderen uitlegt […en het] kan invloed uitoefenen op de richting die het zelf in de toekomst zal inslaan.” (p79,80) Dit maakt ook planning en zelfbeheersing mogelijk.

Vervolgens komt Thinking Fast and Slow van Daniel Kahneman aan de orde. “Het [trage] reflectieve systeem 2 beschrijft het ‘ik’ en het [snelle] intuïtieve systeem 1 het ‘zelf’” (p82) Het snelle impulsieve systeem maakt echter fouten, die door rationele reflectie vermeden kunnen worden. Dus toetsing van intuïties is geboden, zoals in de wetenschap. Maar “intuïtie kan vaak inzichten verschaffen die door onze rationele hersenen volledig over het hoofd worden gezien,” volgens Malcolm Gladwell, Intuïtie: de kracht van onbewust denken.

Bij complexe problemen is het raadzaam “er een nachtje over te slapen. Neem de tijd om je onbewuste verstand, dat veel meer complexiteit kan bevatten, op die gegevens te laten kauwen [Maar…] het is nog altijd het ‘ik’ dat de beslissing neemt om me aan mijn intuïtie over te geven.” (p82-84) Dit laatste, de vrije beslissing en vrije wil, wordt echter betwijfeld, omdat de hersenactiviteit al eerder dan de beslissing verandert. Dat kan omdat het reflecterende ik trager reageert dan het ‘voelende zelf’, dat de beslissing als het ware voorbereidt en beïnvloedt.

Ook “onze morele ervaring is geworteld in gevoelens en emotionele reacties… Belangrijk is de relatie tussen onze morele intuïtie en bewust redeneren geen eenrichtingsverkeer is… Ons morele kompas is in werkelijkheid aangeleerd via onze blootstelling aan cultuur…. Het grootste deel van onze morele intuïtie verwerven we tussen ons negende en vijftiende jaar… Ethische normen… worden intuïtieve automatismen… De beslissingen die je in je leven neemt… worden door de gehele jou genomen en nooit alleen door het ‘ik’ of het ‘zelf’… In de democratie van het bewustzijn speelt de manier waarop het ‘ik’ naar het ‘zelf’ kijkt hierbij een cruciale rol.” Zoals ook bij morele intuïties en beslissingen uit het ‘ik’ en ‘zelf’ voortvloeien. (p90,91,93)

Harmoniëren van ‘ik’ en ‘ zelf’ 

De wijsheidstradities van niet-westerse culturen overbruggen de westerse scheiding in twee domeinen van bewustzijn met hun meditatieve praktijken. “De Chinezen kennen geen wezenlijk onderscheid tussen rede en emotie… Het woord voor geest is hetzelfde als voor hart,” ook in het Japans. (p93,94) Wu-wei (niet-doen, moeiteloosheid) “is het resultaat van het gedisciplineerd cultiveren van de verbindingen tussen ‘ik’ en ‘zelf’… De twee systemen… zijn [dan] volledig geïntegreerd.” Het heeft te maken met wat psycholoog Mikaly Csikszentmihaly ‘flow’ noemt, “de zorg om het zelf verdwijnt in de absorptie van het moment”. (p95)

Lent legt een verband met de boeddhistische anatman-leer, “dat letterlijk geen atman betekent, vaak verwarrenderwijs vertaald met ‘geen zelf’, waar het nauwkeuriger zou zijn om voor dit begrip ‘geen vastomlijnd ik’ te gebruiken.” (p97) Dit zou door neurowetenschappers als Edelman en Damasio worden onderbouwd.

Het ‘ik’ construeert voortdurend verhalen, “waaronder  gevoelens van onbehagen, bezorgdheid, hebzucht, verlangen, spijt en verlegenheid, evenals een hele reeks andere toestanden die voortkomen uit de werking van het bewustzijn.” Dit wordt dhukka genoemd, dat meer omvat dan lijden. “We kunnen dhukka opvatten als het resultaat van de scheiding tussen’ik’ en ‘zelf’.”

Bij mindfulness-meditatie worden die verhalen gepasseerd. Het “houdt in dat je je innerlijke ervaring van moment tot moment observeert zonder te reageren op, of te oordelen over wat je observeert. In die zin observeert het ‘ik’ de momentane verschijningsvormen van het ‘zelf’, terwijl die in het bewustzijn opkomen en weer verdwijnen.” (p98,99) Meditatie is een manier om ‘ik’ en ‘zelf’ te harmoniëren.

Komt het niet geheel duidelijke begrip ‘zelf’ bij Lent overeen met wat ook wel ‘mind’ wordt genoemd, de stroom van gedachten, gevoelens en gewaarwordingen? De volgende omschrijving wijst hierop: “Het ‘zelf’ is impulsief, leeft in het moment en verandert voortdurend… Daarentegen is het ‘ik’ stabieler… het maakt plannen, formuleert voornemens en doet zijn best het ‘zelf’ op koers te houden. Tegelijkertijd bestaat het ‘ik’ vreemd genoeg eigenlijk helemaal niet… Het ‘ik’ is niet meer dan een abstractie, een emergent product van mijn conceptueel bewustzijn.” (p101) De vedantafilosofie gaat ook in  op het, onderscheid in ‘ik’ en ‘zelf’, zie het commentaar in Deel 2 en het stuk over vedanta eolders in dit nummer.

Het universum als samenhangend energiepatroon

‘Alles stroomt’ (panta rhei) is een beroemde uitspraak van de Griekse filosoof Heraclitis (500 v Chr). Volgens de Chinese I Ching “is het hele universum opgetrokken uit uit een dynamische stroom van energie en materie, die qi (spreek uit als chi) werd genoemd… een alles doordringende kracht.” Ook moderne fysici zoals Einstein zien de natuur als energie. Ook massa is energie volgens de formule E=mc2. De boeddhisten kenden de term dharma voor “de onderliggende orde van het universum… waardoor alles op harmonieuze wijze met al het andere samenhangt”. (p110,111)

In China was er een wederzijdse invloed van taoïsme, boeddhisme en (neo)confucianisme. De neoconfucianist Zhu Xi leerde dat “’in het hele universum geen qi is zonder li, net zomin als er li is zonder qi’. Met andere woorden: materie of energie kan eenvoudigweg niet bestaan zonder op een of andere fundamentele manier georganiseerd te zijn.” (p112) Heraclitus verwees naar de Logos, als de organiserende intelligentie.

De organisatie manifesteert zich in fluctuerende patronen, die tevens zichzelf ongeveer gelijk blijven, zoals een kaarsvlam, een rivier of ons lichaam. “Het ultieme patroon der patronen, waarin alle li-rimpelingen in het universum waren opgenomen, was de Tao zelf.” (p113) Het reductionistische materialisme ziet het universum echter als een groot uurwerk of een machine zonder diepere zin. Maar het is volgens recentere inzichten veeleer een complex geheel van zelforganiserende systemen, die volgens bepaalde principes werken, maar niet deterministisch voorspelbaar zijn.

“Het patroon ligt nooit vast, maar fluctueert binnen grenzen… de ‘flux-balans’.” (p125, term van Ludwig von Bertalanffy) Het is te vergelijken met homeostase, een essentieel kenmerk van organismen – een intrinsiek onderdeel van de levende intelligentie, die alle systemen binnen het lichaam binnen zekere parameters in een stabiele toestand houdt.” Er is geen vaste wet, wel een “neiging om steeds naar het oorspronkelijke patroon terug te keren”. (p126,127)

Er zijn ook kantelpunten waarbij het systeem drastisch verandert, ook wel fase-overgang genoemd. Bijv. bosbranden, epileptische aanvallen, een stroomstoring die het netwerk platlegt, een beurscrach, enz. Het systeem zoekt dan een nieuwe samenhang en toont ook hier een emergente intelligentie.

Het ontstaan van het leven wordt beschouwd als een emergent proces dat autopoëse (letterlijk zelfproductie) wordt genoemd door de biologen Humberto Maturana en Francisco Varela. Het leven kenmerkt zich door wederkerige causaliteit van zijn componenten in co-emergente en zelforganiserende feedback mechanismen. “Elk levend organisme verwisselt voortdurend de materialen waaruit het bestaat, terwijl het zijn eigen identiteit als samenhangende, geïntegreerde entiteit behoudt… Het leven is geen ding, maar een voortdurend proces van geïntegreerde zelfproductie en zelfonderhoud… Elk zelforganiserend systeem omvat meerdere kleinere systemen, terwijl het zelf op zijn beurt weer deel uitmaakt van een groter systeem […een] onderling verbonden netwerk van leven.” De schrijver Arthur Koestler noemde dit holarchie. (p131,135) De biosfeer omvat de diverse holons (gehelen), “het onderling verbonden netwerk van al het leven op aarde”, dat een weefsel vormt. (p136).

“Maakt de reductionistische orthodoxie plaats voor een breder begrip van onderlinge verbondenheid van het leven?” (p138) Dit nieuwe wereldbeeld is te beschouwen als een paradigmaverschuiving met een term van wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn. (zie CM72) De wereld vormt een verbindend patroon, “een soort universeel web… Alle dingen vormen één werkelijkheid omdat alle dingen dezelfde li in zich dragen… de li van een ding is één met de li  van alle dingen… in de wereld is er maar één li.” (p113,140)

Deze onderlinge verbondenheid heeft ethische implicaties. Omdat al het leven samenhangt heeft ons handelen invloed op al het leven en de hele biosfeer. Het huidige geologische tijdvak wordt het antropoceen genoemd vanwege de bepalende en vaak desastreuze invloed van de mensen. Het levensweb vraagt een grotere betrokkenheid en compassie “tot ze alle levensvormen en de gehele natuur in al haar schoonheid omvat,” aldus Einstein. ”We zullen ons gevoel van verbondenheid met het gehele levensweg moeten zien terug te krijgen,” schreef Fritjof Capra. (p142)

De creatieve cel’

Cellen bepalen in hoge mate de werking van de genen, die worden mede afhankelijk is van hun omgeving. “Zoals elke tuinier weet, passen planten hun fysieke vorm  of fenotype aan hun omgeving aan.” (p154) Afhankelijk van zon, bodem, droogte, voeding, enz. Darwin zag in “natuurlijk selectie… niet het enige middel tot mutatie.” (p156)

Genen kunnen aan en uitgezet worden door eiwitten in de cel en dit bepaalt mede de overerving: epigenetische overerving, niet door de genen (alleen). Cultuur is daarvan ook een voorbeeld. Maar ook overdracht van verworven biologische eigenschappen blijkt veelvuldig voor te komen. Naast de ‘strijd om het bestaan’ en ‘het overleven van de best aangepasten’ blijkt “coöperatie en niet zelfzuchtige concurrentie de belangrijkste kracht… achter el van de grote evolutionaire transities die het leven… heeft doorgemaakt.”

Lent gaat in op het ontstaan van cellen met een kern (eukaryoten) uit prokaryoten zonder kern. De kern bevat bij en eukaryoten het DNA. Verder hebben ze flexibele celwanden, die ze gebruiken om zich te voeden. Ze nemen ook prokaryoten in zich op als mitochondriën, die zijn “gespecialiseerd in het opnemen van zuurstof”. (p158) Ze gingen dus samenwerken met prokaryoten in plaats van deze op te eten. Ook prokaryoten werken met elkaar samen, bijv. bij bacteriën, die resistentie tegen antibiotica aan elkaar doorgeven. Over samenwerking van bacteriën zie ook CM105.

Symbiose

Na de samenwerking van prokaryoten en eukaryoten is het ontstaan van meercellige organismen een volgende mijlpaal in de evolutie, en vervolgens zijn er symbiotische samenwerkingsverbanden. Bijv. schimmels die op bomen leven, bacteriën die voedsel helpen verteren, en op hoger niveau bijen die bloemen bestuiven.

In de evolutie is er “samenwerking, concurrentie en harmonie”. (p164) Er is een dynamiek tussen coöperatief en competitief gedrag. “Binnen groepen verslaat egoïsme altruïsme. Tussen groepen verslaat altruïsme egoïsme.” (p165, E.O.Wilson) Betere samenwerking is evolutionair gezien in het voordeel.

Op basis van symbiose, die bestaat uit een harmonie tussen concurrentie en samenwerking, ziet Lent het perspectief van een  ecologische beschaving in de vorm van “een zelforganiserende democratie die via complexe participatie tot stand komt, waarbij elke partij actief haar eigen rol vervult en tegelijkertijd aandacht heeft voor wat er om haar  heen gebeurt… Iedereen is tegelijkertijd baas en werknemer… Een ieder heeft uiteindelijk de controle, dat wil zeggen voor zover hij oog heeft voor zijn omgeving en ontvankelijk is. Zo “ontstaat ook een ecosysteem uit organismen die samenwerken in een complexe verwevenheid van concurrentie en coöperatie.” (p171-73)

Zelforganisatie van het leven

Volgens Aristoteles “heeft elk leven wezen een intrinsiek doel – de uitdrukking van zijn bepalende essentie – hetgeen als zijn ziel opvatte.” Ieder levend wezen was ook bezield met levenskracht (entelechie), zoals bij vrijwel alle culturen, ook volgens westerse filosofen en biologen als Henri Bergson en Hans Driesch.  (p178,179, zie CM117)

Het bijzondere van levende wezens is dat zij entropie, wanorde omzetten in orde, zoals Schrödinger uiteenzette in What is Life. Dat gebeurt door stofwisseling. Daarvoor is een onderscheid tussen organisme en omgeving nodig via een halfdoorlatend membraan. Schadelijke moleculen konden daardoor worden geweerd en bevorderlijke moleculen worden opgenomen. “Het membraan had als doel het inwendige te beschermen, op te nemen wat gunstig was en die elementen te verjagen die schadelijk waren… waarbij ze voortdurend hun omgeving scannen op wat goed en slecht voor ze is.” Ze worden gedreven door doelgerichtheid om entropie om te zetten in orde door “voedingsstoffen op te nemen… onderdelen te regenereren en haar bijzondere vorm van negentropie aan volgende generaties door te geven”. (p183)

Lent noemt drie essentiële kenmerken van leven. “Ten eerste moet er een grens zijn tussen het organisme en de buitenwereld. – tussen de entropie daarbuiten en de orde binnenin… Die grens moet in elk geval halfdoorlatend zijn en het vermogen hebben om noodzakelijke stoffen van buitenaf op te nemen en afvalstoffen van binnenuit af te voeren.” (p183-84)

Als tweede noemt hij stofwisseling of metabolisme in samenhang met zelfreparatie, regeneratie een weerstaan van slijtage. En als derde het vermogen zichzelf te reproduceren via celdeling of voortplanting. Deze kenmerken berusten ophet diepere principe van doelgerichte zelforganisatie, dat dit alles mogelijk maakt om entropie te weerstaan. “Het organisme is de wever van zijn eigen weefsel. Het boetseert zichzelf naar zijn eigen innerlijke doel dat het […deels] geërfd heeft… om een tijdelijke draaikolk van ze als zelfgeschapen orde in het universum te creëren.” (p184)

Cellen als zelforganiserende eenheden

Cellen liggen aan de basis van de zelforganisatie van het leven. In de cellen wordt bepaald hoe de genen werken. Dat gebeurt door ribosomen, eiwitmoleculen die “’werkorders ontvangen vanuit de celkern, waar het DNA zich ophoudt”. (p188)

Cellen communiceren met duizenden andere cellen en importeren en exporteren moleculen in een onpeilbare complexiteit die zich kenmerkt door zelforganisatie. Iedere cel heeft in een meercellig organisme een eigen functie. Hoe een complex embryo zich ontwikkelt door celdeling, blijft een wonder. En al die cellen dienen voldoende zuurstof en voeding te krijgen om te overleven. Daartoe “is elk organisme een doelgericht, consistent en dynamisch patroon van energiestromen”. Deze vormen “een samenhangende levende intelligentie […van] zelfgeorganiseerde beslissingen… die de veerkracht, het aanpassingsvermogen en de vindingrijkheid van alle levensvormen mogelijk maken”. (p191) De intelligente matrix gedragingen wordt opgeslagen in het genoom en via overerving doorgegeven aan het nageslacht en verbindt het organisme op een intelligent georganiseerde wijze met zijn omgeving.

Gaia hypothese

Het hele ecosysteem van levende organismen vormt een levend geheel van “levende planetaire intelligentie… een dynamisch, zelfregulerend systeem dat James Lovelock Gaia noemde naar de Griekse godin van de Aarde. (p194,195) Inheemse culturen spreken van Moeder Aarde als een levend wezen. Binnen dit levende systeem vinden voortdurend allerlei zelfregulerende terugkoppelingsmechanismen plaats, die de co-evolutie van het leven mogelijk maken in de verbluffende onderlinge samenhang van een fijnmazig geweven levensweb waarin organismen samenwerken.

Toenemende samenwerking blijkt een cruciale bepalende factor in de evolutie, vooral ook bij de menselijke soort, die het interconnectieve wereldwijde web verder heeft uitgebreid, maar helaas ten koste van andere wezens en het ecosysteem. Teilhard de Chardin sprak van de noösfeer, waarin de mensheid tot een superorganisme zou evolueren (zie CM…) Maar anderen spreken van de mensheid als “een woekerend gezwel… dat zich door heel Gaia aan het uitzaaien is”. (p202) Dit gezwel kan ook zichzelf vernietigen, als we niet leren in harmonie met natuurlijke processen te functioneren.

Collectieve intelligentie en bewustzijn

De aarde functioneert als collectief, evenals tal van haar soorten, waarvan sommige “spectaculaire vormen van groepsintelligentie kennen”. Niet alleen zoogdieren, maar ook bijen, termieten en mieren. Zelfs bacteriën werken al samen. (p209)

“De complexiteit van het menselijke zenuwstelsel is vele malen groter… Eén menselijk brein telt wel zesentachtig miljard zenuwcellen.” (p212) Hoe hun samenwerking samenhangt met bewustzijn is nog niet duidelijk. Lent verwijst alleen naar de geïntegreerde-informatie theorie van Gulio Tononi, die een van de theorieën biedt, besproken in CM130. “Elk (biologisch) systeem dat informatie integreert, beschikt over een zekere mate van bewustzijn [… Dan] is alles in het universum begiftigd met een intrinsiek bewustzijn.” (p215) Dit heet ‘panpsychisme’.

Zo beschouwd is bewustzijn intrinsiek aanwezig in alles en is het emergent in levende wezens.

De informatie in het bewustzijn vormt patronen “in een stroom van vluchtige qualia”. Qualia zijn gevoelde, subjectieve “belichaamde ervaringen”. (p76,212) Het betreft dus een stroom van ervaringen waarin partronen te onderkennen zijn. Intentionaliteit kan die patronen richting geven. En kan “op elkaar inwerkende delen [in…] wederzijdse causaliteit naar een hoger niveau tillen” van zelforganisatie. (p221)

Op het hoogste niveau vormen bewustzijnspatronen cultuur, “een vorm van collectieve intelligentie die zelfs het vermogen van de meest briljante individuele geest ver te boven gaat”. Er ontstaan zo “dynamische patronen in het collectieve bewustzijn… in de vorm van gedeelde ideeën, waarden en gedragsnormen… Sommige gedurende meerdere generaties. Lent noemt deze “culturele aantrekkers”. (p224,439)

“Rages die lang aanhouden kunnen zich tot trends ontwikkelen.” Op langere termijn ontstaan “complexen van waarden en gedragingen […of] een dominante politieke of economische ideologie…De grootste cycli zijn… verschuivingen in een dominant wereldbeeld.’ (p226,227)

Fasen in de ontwikkeling van complexe systemen

De ontwikkeling van complexe systemen kent vier fasen: 1. Groei of innovatie, 2. Instandhouding “door gevestigde regels en relaties die geleidelijk steeds verstarren en in toenemende mate wars zijn van verandering”, 3. Ontwrichting door een kantelpunt of faseovergang, 4. Reorganisatie onder invloed van “nieuwe ideeën of charismatische personen” (p228)

“Ons huidige wereldsysteem nadert het eind van zijn instandhoudingsfase en treedt de ontwrichtingsfase binnen… Technologische verandering ondermijnt normen en waarden die al eeuwenlang verankerd zijn… We maken een kans op een bloeiende toekomst als we ineenstorting en… een ‘techno-dystopie’ weten te vermijden [en…] het mechanistisch wereldbeeld vervangen door een levensbevestigend wereldbeeld dat gebaseerd is op de diepe erkenning van de onderlinge verbondenheid van de mensheid met de levende Aarde… Kunnen we… tot een duurzaam welzijn komen [en…] een samenhangend en alomvattend geheel van ethische waarden construeren?” (p228-29) De vraag is hoe, is een strategie, zo ja, welke? Of zal het min of meer spontaan gaan, zoals in de spiltijd ’spontaan’ wereldleraren, wereldreligies en filosofieën naar voren kwamen, die doorwerkten in het sociale handelen. (Zie hierover bijv. Max Weber, Sociology of Religion, P.A. Sorokin, Social and Cultural Dynamics, Hans Joas, De macht van het heilige, Marcel Gauchet, De onttovering van de wereld: Een politieke geschiedenis van de religie en andere werken.)

“De triomf van het reductionistische model heeft tot onevenwichtigheden geleid die nu veel van het succes ervan dreigen te ondermijnen.”’ (p237) Zoals in de geneeskunde hebben we een geïntegreerde benadering nodig van lichaam, geest en omgeving. Waar het om gaat is de ervaring van duurzaam geluk (eudaimonia) door “het realiseren van je ware natuur” (p243) Die ‘ware natuur’ is verbonden met de levende natuur. Volgens de Oepanishaden zijn wij in essentie geluk en bewustzijn (geluksbewustzijn , sat-chit-ananda).  Lent verwijst naar “de wil tot betekenis” en verbondenheid.

Meditatie als antwoord op manipulatie

Meditatie is vanouds een weg tot zelfrealisatie en duurzaam geluk. En “kan die zenuwbanen versterken die een moeiteloze, dynamische en permanente harmonisatie van het bewustzijn mogelijk maken… waardoor het ‘ik’ en het ‘zelf’ kunnen harmoniëren”. (p249)

Onze samenleving is gestoeld op dhukka: “het brede scala van ervaringen die voortkomen uit de scheiding tussen het ‘ik’ en het ‘zelf’, waaronder gevoelens van onbehagen, bezorgdheid en hebzucht.” (p243,250) Eigen gewin werkt ten nadele van welzijn. Massamanipulatie houdt dit in stand en breidt het uit met “geplande verslaving” aan overmatige consumptie, die door algoritmen wordt versterkt. “Kinderen zijn de meest waardevolle doelgroep… om ze levenslang als klant te behouden.” Digitale media vormen een onstuitbaar middel. “Amerikanen besteden nu gemiddeld vijf en een half uur per dag aan digitale media.” (p257-59) ook hier sprake van overmatig consumeren. Meer aandacht voor meditatie en natuurbeleving kunnen dit veranderen, maar vragen wel collectieve ingang en combinatie met een praktische aanpak.

Belangrijk is ook dat er iets gedaan wordt aan welvaartsverdeling en inkomensongelijkheid, die nu ongelijk verdeeld is en samenhangt met de verdeling van gezondheid en welzijn, levensverwachting, depressie en kindersterfte en sociale problemen als geweld, misdaad, drugsmisbruik en alcoholisme. “Ongelijkheid en op hol geslagen consumentisme zijn kwalen van een mondiale beschaving die op waarden is gebouwd die vooral aansluiten bij hedonistische impulsen en waaruit vrijwel al het begrip van eudaimonia verdwenen is.” (p259)

Aangeboren morele intuïtie

Wijsheidstradities kunnen ons de verbondenheid met al wat leeft en ons veronderstelde “aangeboren moreel besef” leren cultiveren. Volgens de Chinese wijsgeer Mencius “beschikken mensen over een aangeboren innerlijke goedheid”. Dat is iets anders dan “doordrenkt met het gif van de zonde” volgens Calvijn (p265,266) Empathie blijkt aangeboren en “is wellicht ontstaan als gevolg van moederlijke zorg… met name bij sociale soorten… Ook ratten zijn prima in staat tot altruïsme.” Ze bevrijden soortgenoten eerder dan chocola te verorberen. (p271)

“Hominiden [mensachtigen] hebben zogenaamde morele emoties ontwikkeld… natuurlijk gevoel voor eerlijkheid, samenwerking en altruïsme.” Onze eerste impuls is vaak altruïsme voor egoïsme. “Eénjarige baby’s prefereren behulpzame en coöperatieve poppen boven gemene en egoïstische […en] legden een rudimentair gevoel aan de dag voor eerlijkheid, rechtvaardigheid, empathie, medeleven en vrijgevigheid… Als gevolg van geëvolueerde morele emoties handelen we niet slechts omdat we denken dat het goed is, maar vooral omdat het juist voelt.” (p275,295) Dit punt kwam al eerder aan de orde.

Overheersing

Niettemin zijn patriarchale imperia ontstaan en “systemen van overheersing… gekenmerkt door autoritair bestuur van bovenaf en ondergeschiktheid van vrouwen aan mannen… Agressieve gemeenschappen [die] vredelievende gemeenschappen inlijfden en onderwierpen aan een krijgscultuur.” Terwijl voordien bij coöperatieve jagers-verzamelaars machtsbeluste mannen door “groepsdominantie” in bedwang werden gehouden. (p274,276)

Centrale macht in grotere groepen hing samen met sedentaire, aan land(bouw) gebonden vestiging, waarin machtsbeluste mannen gebied veroverden en verdedigden en anderen ondergeschikt werden gemaakt. Hun macht werd gelegitimeerd door geloofsovertuigingen. Later bijv. ‘het goddelijk recht der koningen’, zie CM126 over politieke geschiedenis. Sociale cohesie werd ten koste van een ‘outgroup’ gehandhaafd.

Universele waarden en monotheïsme

In de spiltijd of axiale periode treden er veranderingen op. Universele waarden en beginselen werden geformuleerd door wijzen en profeten, zoals de Gulden Regel: “Behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden.” (p278). De mensheid werd opgevat als een morele gemeenschap. Wereldreligies en filosofieën kregen gestalte.

Het monotheïsme kreeg in het Romeinse Rijk de overhand, omdat het christendom staatsgodsdienst werd met “een patriarchale god die universele waarden dicteert… een compromisloze dualiteit van goed en kwaad en… een ethiek van religieuze onverdraagzaamheid die daarvoor geen deel van de menselijke ervaring had uitgemaakt.” (p278)

Sinds de Renaissance en de Verlichting waren er tendensen om het traditionele en onverdraagzame monotheïsme te vervangen door wetenschappelijke inzichten en “verlichtingswaarden… als rechtvaardigheid, [mensen]rechten en vrijheid… Aan de wetenschappelijke methode liggen kernwaarden ten grondslag, zoals eerlijkheid, op bewijs gebaseerd onderzoek, transparantie, controleerbaarheid en tolerantie.” (p279, zie ook R.K. Merton, Sociology of Science)

Centrale inheemse waarden

Culturele waarden kunnen botsen met onze aangeboren morele intuïtie en waardenconflicten met zich meebrengen. Ook hebzuchtige en egoïstische neoliberale waarden, bio-industrie en extreme ongelijkheid zijn daarmee in strijd, waarbij “zesentwintig miljardairs evenveel rijkdom bezitten als de armste helft van de mensheid”. (p285) Dit voelt niet rechtvaardig. Er valt nog een en ander te reorganiseren. Namelijk de vervanging van de “dominantie-ethiek”  door “het primaat van menselijke kernwaarden” van een brede morele gemeenschap.

Inheemse volkeren zouden centrale waarden delen als relationship, responsibility, reciprocity en redistribution, die om de gemeenschap draaien, zoals in het Afrikaanse principe van ubuntu. (Zie CM140). In het boeddhisme is het verdrijven van het lijden een centrale waarde, die voortvloeit uit de onderlinge verbondenheid, die ook in Chinese visies centraal staat. Een vergelijkbaar inzicht formuleerde de arts, theoloog en musicus en Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer: “Ik ben leven dat leven wil, te midden van leven dat leven wil”. (p290,293)

Exploitatie van de natuur

In het Westen meende men echter “dat de wereld omwille van de mens is geschapen […als] meesters en bezitters van de natuur.” (p296,297) Het heeft zich door kolonialisme en uitbuiting de wereld in vergaande mate toegeëigend ten koste van andere volken en levende wezens. Er wordt gesproken over de zesde massa-extinctie, eerder door natuurgeweld, nu door menselijk geweld. “Sinds de komst van de menselijke beschaving is de Aarde 83 procent van haar wilde zoogdieren kwijtgeraakt, 80 procent van de zeezoogdieren en ongeveer de helft van haar biomassa.” (p311)

“De natuur moet zich plooien naar de geglobaliseerde markteconomie… De natuur wordt gefinancialiseerd,” d.w.z. in termen financiële waarde beschouwd (306,308) Geo-engineering doet daar nog een schepje bovenop en kan leiden tot verdere ontwrichting. “Het vindt haar oorsprong in een wereldbeeld dat de natuur ontheiligt en tot een te exploiteren hulpbron degradeert.” De mens is reeds een kankergezwel genoemd, “dat zich ongecontroleerd verspreid tot het zijn gastheer doodt”. (p313,314)

Er valt veel te leren van inheems landbeheer en “traditionele ecologische kennis”, die de natuur in haar waarde laat en als familie opvat. “Mensen beschrijven… overal ter wereld een intuïtieve emotionele band met andere levende wezens.” Bij nog onbedorven kinderen is dit heel duidelijk. De intrinsieke waarde van het leven dienen we te herstellen, ook in ons eigen belang. “Niet alleen schade vermijden… ook de Aarde actief gezonder maken.” (p318,324) Door natuurherstel en erkenning van intrinsieke rechten van levende wezens en ecosystemen tegenover grote op winstmaximalisatie gerichte transnationale ondernemingen.

Afgescheidenheid en verbondenheid

“Het hele idee van een afgescheiden zelf is een onwaarheid [… Er is] een inherente onderlinge verbondenheid van alle voelende wezens.” (p335) Bij mystieke ervaringen zetten het afgescheiden ego en het conceptuele bewustzijn een stap terug in een “sterk gevoel van eenheid dat vergezeld gaat van… vredigheid, liefde, vreugde, ja zelfs extase… ‘Zij die beseffen dat al het leven één is, zijn overal thuis en zien zichzelf in alle wezens’.” (Oepanishaden, p339,341) Die eenheid noemen zij het Grote Zelf.

“Einstein beschouwde ons gevoel van afgescheidenheid als ‘een soort optische illusie van het bewustzijn’.” (p342) Ook de Chinezen een andere volken kennen een immanente opvatting van eenheid, die “gevangen in het gewone waakbewustzijn onzichtbaar blijft”. De mystieke dichter William Blake schreef; “Als de deuren der waarneming gereinigd worden, zou alles aan de mens verschijnen zoals het is, oneindig.” (p340,345) De neoplatoonse mysticus Plotinus en de vijftiende-eeuwse kardinaal Nicolaas van Cusa zagen God in alle dingen en alle dingen in God. (Plotinus sprak van het Ene)

Objecten zijn ook door “harmonische synchronisatie” van trillingen of oscillaties op elkaar afgestemd. Bij mensen “speelt interpersoonlijke synchronisatie een cruciale rol […via] emotionele resonantie”. Bij muziek en dans is er “collectieve resonantie… In de levende wereld vormt synchroniciteit een onzichtbare band die organismen met elkaar verbindt.” (p352-54)

“Tao is het overkoepelende principe dat alles met alles verbindt… als rimpelingen die door het universum golven.” Als we het betekenisweb als een geïntegreerd web omarmen “cultiveren we betekenis en verbinding, geluk en gezondheid.” Zo kunnen we “onze heersende cultuur van afscheiding” achter ons laten. “We are the world” is onze bredere identiteit. (p361-62, 366-67)

Het universum is geen “hardvochtige onmetelijkheid” (Pascal, p370), maar een web vol betekenis, waarvan wij deel uitmaken, zoals participerende spirituele kennis onthult. Het vervult ons met ontzag en eerbied, zoals in premoderne wijsheidstradities. Bij de Chinezen is “alles doordrongen door Tao”. Ook de stoïcijnen “zagen het goddelijke als iets wat alles in de kosmos doordrong.” (p375). Zoals ook Spinoza en vele anderen.

De mensheid vormt een collectieve eenheid. “Onze identiteit als levend wezen kan zover strekken dat het alle leven omvat… dat we één zijn met de stroom van het leven, waarvan we een klein deel uitmaken.” (p383) Er ontwikkelt zich op aarde ook “een groter collectief bewustzijn… terwijl onze beschaving… veel van het leven heeft vernietigd… In dit kritieke tijdsgewricht is onze belangrijkste opdracht erin gelegen om de kracht van het conceptuele bewustzijn in harmonie te brengen met de levende intelligentie die eigen is aan onszelf en alle leven op Aarde.” (p387,389)

Waar gaan we heen?

De Indianen kennen verhalen van een vraatzuchtige reus, een wendigo, die begeriger en vraatzuchtiger werd naarmate hij meer verslond. Kennelijk heeft de menselijke aard ook bij hen een andere kant dan harmonie met de natuur. Lent vergelijkt deze wendigo-reus met “de roofzuchtige Europese veroveringsdrift […en] meedogenloze consumptiedrift… voortgedreven door een onstilbare honger”. (p394)

In de zilvermijnen van Bolivia werden “zo’n acht miljoen inheemse arbeiders tot slaaf gemaakt met grof geweld… alvorens een vroege, akelige dood te sterven door kwikvergiftiging… Twaalf miljoen Afrikanen werden met geweld naar Amerika overgebracht om daar genadeloos misbruikt te worden… In de afgelopen decennia dit wendigo-virus zijn weg gevonden naar nieuwe gebieden… 74 miljard gedomesticeerde worden elk jaar mishandeld en afgeslacht om ons van vlees te voorzien… De zesde massa-extinctie is in volle gang.” (p395,400)

Winstmaximalisatie en waartoe dit kan leiden

Lent brengt dit vraatzuchtige winstbejag in verband met de juridische bedrijfsstructuur van de naamloze vennootschap, terwijl dat kennelijk ook al bij de Indianen voorkomt en het boeddhisme heeft het over hebzucht als een van de aspecten van dhukka. Het gaat hier om geïnstutionaliseerde  grootschalige hebzucht en winstbejag. “Bedrijven zitten juridisch zo in elkaar dat ze bovenal de winsten voor hun investeerders moeten maximaliseren.” Ze kunnen als psychopaten worden gediagnosticeerd, geobsedeerd door financieel rendement boven andere waarden. Het leidde tot “gigantische internationale bedrijven, machtiger dan welke regering of natie dan ook, die inmiddels zijn uitgegroeid tot de dominante sturende kracht op onze wereld.” (p402)

Ze hebben een “allesoverheersende drang om menselijke behoeften in winstkansen om te zetten. […en] gebruiken hun reclamemacht om kwetsbare bevolkingsgroepen te hersenspoelen… om te turnen tot junkfood-verslaafden… Neoliberale kernwaarden van egoïsme, hebzucht en meedogenloze concurrentie worden voorgehouden als enige uitweg die mensen hebben om zich uit het moeras van armoede te verheffen.” (p403-04)

Het huidige mondiale economische systeem functioneert als een wendigo-monster. Wetenschappelijke prognoses wijzen op “een oncontroleerbare ‘cascade van kantelpunten’ […en] onafwendbare uitbarsting van rampen… extreme droogte… ernstige watertekorten… verdwijning van zeeleven als gevolg van warmere, verzurende oceanen… regionale hongersnoden… overstromingen…superorkanen… honderden miljoenen wanhopige mensen op de vlucht… ineenstorting van de beschaving… van de ene destabiliserende crisis naar de andere… in een grimmige wereld die gedomineerd wordt door angst, honger en wanhoop.” (p406,407)

Besturingssysteem en wereldbeeld

Het besturingssysteem van onze wereld kan veranderen als het wereldbeeld verandert, waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken: “het beeld van de mens als egoïstisch individu, de opvatting dat de natuur niets meer is dan een te exploiteren hulpbron en het idee dat alleen de technologie onze grootste problemen kan oplossen.” (p409) Dit inzicht alleen lijkt niet voeldoende en vraagt ook een praktische uitwerking.

Wijsheidstradities bieden en ander wereldbeeld van diepe onderlinge verbondenheid en gericht op de bevestiging van het leven. “Natuurlijke ecologieën worden gekenmerkt door een samenspel van concurrentie en coöperatie […en] tot wederzijds voordeel strekkende symbiose… De natuur heeft een circulaire economie ontwikkeld… in een symbiotisch netwerk […waarin] de verschillende krachten waaruit een systeem bestaat in balans zijn.” (p410)

Ecologische beschaving

Een alternatief voor het neoliberale bedrijfskapitalisme is de afstemming op de levende intelligentie van de natuur om duurzaam geluk (eudaimonia) in plaats van hoofdzakelijk lustbevrediging (hedonia) te optimaliseren op basis van gezondheid van samenstellende delen en principes van eerlijkheid, rechtvaardigheid en menselijke waardigheid. De vraag is dan hoe?

“De economie die het model van de natuur volgt moet haar rijkdom volop door de hele gemeenschap laten circuleren…  Een zichzelf bedruipende economie die ontworpen is voor de maximalisatie van welzijn in plaats van consumptie… gebaseerd op een alomvattende symbiose tussen de menselijke beschaving en de natuurlijke wereld.” (p413)

Lent wijst in navolging van Kate Raworth op het belang van het huishouden als belangrijke economische parameter en de commons of ‘meent’, de gemeenschapsgronden en bezittingen, zoals water, lucht en natuur, die vroeger voor een groot deel zijn geprivatiseerd door machthebbers. Ook gemeenschappelijke kennis en wetenschap rekent Lent tot de commons. Internet zou daartoe ook kunnen behoren, als Big Tech het zich niet grotendeels had toegeëigend.

Lent pleit voor een basisinkomen. Dit zou criminaliteit, kindersterfte, ondervoeding, schoolverzuim, tienerzwangerschappen en alcoholgebruik kunnen verminderen. Juridische statuten van bedrijven kunnen worden gewijzigd om sociaal en milieu-impact mee te laten wegen en niet alleen aandeelhouderswaarde en winst. Ook de landbouw kan worden gegrond op levensbevestigende principes van een “regeneratieve permacultuur” zonder synthetische meststoffen. Technologie kan worden geïntegreerd met en afgestemd op levende systemen, op zorg voor de natuur in plaats van overheersen van de natuur. (p417)

Onderwijs kan ten dienste staan van cultiveren van wijsheid en niet alleen klaarstomen voor de zakelijke markt. Internet kan dienen voor het verder ontwikkelen van planetair bewustzijn. Rechten van de natuur kunnen juridisch worden vastgelegd, evenals mensenrechten. Bedrijven kunnen juridisch ter verantwoording worden geroepen bij wetsovertredingen en gezondheids- en  milieuschade, zoals nu reeds gebeurt.

Collectieve steun

De slavernij is afgeschaft, niet heel lang nadat een tiental Quakers in 1785 in Londen bijeenkwamen, het vrouwenkiesrecht werd nog eerder gerealiseerd na oprichting van Women’s Suffrage in 1897. De wet op de burgerrechten in de VS volgde acht jaar na de weigering van Rosa Parks om haar zitplaats af te staan in een bus, mede dankzij Martin Luther King. Zo zijn er tal van onverwachte wendingen die klein begonnen zijn, maar met aanzwellende collectieve steun uitgroeiden tot wereldwijde verschuivingen.

‘’Misschien is de historische transitie naar een ecologische beschaving al in gang gezet.” Maar het momentum kan groeien met collectieve steun, als “het oude verhaal zijn greep verliest op het collectieve bewustzijn”. Als we uit de “hedonistische tredmolen” stappen waarin we “braaf mee schuifelen in onze ‘gedeelde hallucinatie’”. (p423,424)

“We kunnen ontwaken tot ons ware zijn, het leven in ons voelen dat we met alle andere wezens delen en onze gemeenschappelijke identiteit vinden in een morele gemeenschap die gebaseerd is op het primaat van de fundamentele menselijke kernwaarden… als ‘leven dat wil leven te midden van leven dat wil leven’,” met de woorden van  Schweitzer. (p424-25)

“Er bestaan effectieve methoden om ons van de lagen van conditionering te ontdoen” en zo de verandering in de cultuur en het collectieve bewustzijn te ondersteunen. Natuurbeleving en meditatie zijn reeds genoemd. Zo zijn er meer initiatieven. Lent noemt een “netwerk van levensbevestigende groepen die alom ons heen actief zijn… Ieder van ons heeft een rol te spelen in het weven van het web van vitale energie… Een ecologisch wereldbeeld leidt vanzelf tot handelen vanuit liefde – het besef en de omhelzing van verbondenheid.” (p426-28)

“Met elk van de keuzes die we maken, de woorden die we spreken, de acties die we ondernemen, spelen we een rol in het vertragen of versnellen van de grote transitie die onze samenleving nodig heeft als we een florerende wereld willen nalaten aan toekomstige generaties… wat is de… kostbare draad die jij zult weven?” (p430,431) Zo eindigt Lent Het betekenisweb, waar we zelf aan kunnen bijdragen.

Commentaar

De contouren van Het betekenisweb van Lent zijn niet nieuw, zoals al in de inleiding vermeld, maar wel meer actueel dan bijv. verwante werken als The Turning Point (Het keerpunt, 1982) en Het levensweb (1997) van Fritjof Capra en The Crisis of Our Age (1941) en The Reconstruction of Humanity (1948) van de socioloog Sorokin. Bij Capra betrof het een cultuurverandering èn ecologische verandering, bij Sorokin nog niet. Zo zijn er meer auteurs te noemen: Christopher Lasch, De cultuur van het narcisme (1979) is een meer beperkte cultuurkritiek. Meer ‘alternatieve’ werken zijn Theodore Roszak, De opkomst van een tegencultuur (1969) en Marianne Ferguson, De Aquarius samenzwering (1982). Klaas van Egmond, Een vorm van beschaving  (2010) bespreekt diverse studies op het gebied van cultuurverandering. Ook ecoloog en filosoof David Abram beschrijft culturele factoren van de ecologische crisis. In The Spell of the Sensuous (1996) beschrijft hij “een meer-dan-menselijke-wereld”, namelijk zoals andere levende wezens deze kunnen ervaren. Hij heeft evenals Lent traditionele culturen bestudeerd, waarin Sorokin als telg van het Noord-Russische Komi-volk is opgegroeid.

De laatste jaren zijn er in Civis Mundi veel boeken over economische en politieke verandering besproken, die een meer praktische uitwerking boden van het omvattende perspectief van Lent, dat nogal algemeen en filosofisch blijft. Een verandering van wereldbeeld dient ook een praktische economische uitwerking te krijgen, die bij Lent nogal beperkt blijft. Het is zijn verdienste dat hij recente resultaten uit diverse wetenschapsgebieden in verband brengt met oude wijsheidstradities. Het is onmogelijk expert op ieder gebied te zijn. Lents kennis van de moderne biologie, ecologie en systeemdenken is indrukwekkend. Hij bespreekt echter alleen de neurowetenschappelijke theorie van Tononi, terwijl Wil van Esch en Jacob Jolij er diverse bespreken. Neurowetenschappelijke inzichten zijn nog geen uitgemaakte zaak. Daarnaast noemt Lent meer specifieke neurowetenschappelijke vindingen die zijn betoog soms ondersteunen.

Wat betreft wijsheidstradities verwijst Lent vooral naar het Chinese taoïsme en neoconfucianisme, meer dan naar de Indiase filosofie, met uitzondering van het boeddhisme. Ook naar de ecologische wijsheid van inheemse culturen verwijst hij vaak. De samenhang daarvan met wetenschappelijke inzichten is niet nieuw, maar wel opmerkelijk te noemen en breidt eerder beschreven inzichten van Schrödinger, Capra en anderen uit.

Andere psychologische indelingen

De psychologie van Lent komt wat eenvoudig over en komt neer op een onderscheid tussen ‘ík’ en ‘zelf’. Het ‘ik’ hangt bij Lent samen met het conceptuele denken, het ‘zelf’ met het intuïtieve voelen en de strookm  van spontane ervaringen. De begrippen worden niet erg duidelijk gedefinieerd. Er zijn echter ook meer aspecten en vermogens. Jung onderscheidt vier psychische hoofdfuncties: waarneming,  emotie, cognitie en intuïtie. Howard Gardner onderscheidt zo’n zeven soorten intelligentie. De gelaagde opvatting van de psyche volgens de vedantafilosofie onderscheidt zo’n acht lagen of aspecten en behoort volgens C.I. Dessaur in De droom der rede: Het mensbeeld in de sociale wetenschappen tot de meest genuanceerde en gedifferentieerde psychologische visies.

Mogelijk geeft deze visie meer inzicht in wat ‘ik’ en ‘zelf’ kunnen inhouden.

In de vedantafilosofie heet het ’ik’ ahamkara, dat betekent “ik ben de doener”. ‘Ik ben’ (aham) wijst op zelfbewustzijn of ‘ik-bewustzijn’. Manas is de term voor ‘mind’, (het bewustzijn van) de stroom van gedachten en gevoelens en gewaarwordingen. Atman is het Zelf, het pure bewustzijn zonder inhouden, ook wel Zelfbewustzijn genoemd, dat iets anders is dan ik-besef. Verder is in dit gelaagde model van het menselijk bewustzijn nog onder meer de buddhi of het intellect, het onderscheidingsvermogen en de jiva of ziel, kama heeft betrekking op de emoties (het ‘lustprincipe’ van Freud) en prana is de levenskracht. (Zie o.m. P.T. Raju, Oosterse en westerse wijsbegeerte en H.Groot, Verborgen wijsheid uit de Oepanishaden, p119 e.v. ‘De samengestelde natuur van de mens’)

De gelijkenis van de wagenmenner in de Katha Oepanishad vat de gelaagdheid als volgt samen: “Weet dat Atman (ons goddelijk Zelf) de meester is van het voertuig, waarin hij rijdt. Het lichaam is het voertuig. Beschouw buddhi, onze intuïtie, onze geestelijke wil als de wagenmenner [ook wel vertaald als intellect, het onderscheidingsvermogen], met manas als de teugels [manas is etymologisch verwant met ‘mind’, het mentale denken]. De indriya’s [de zinnen of zintuigen, bij Plato de driften] zijn de paarden en de waarneembare realiteit vormt de weg. Wanneer lichaam, zinnen en ratio in harmonie zijn met Atman noemt men hun vereniging… de genieter (de individule ziel).”

(Groot, p126).

De westerse psychologie kent andere indelingen. De psychoanalyse van Freud onderscheidt de onbewuste driften, het Es, van het bewuste ego en het onderbewuste Über-Ich, de verinnerlijkte normen en waarden. De analytische psychologie van Jung breidt een dergelijke indeling uit met het collectief onbewuste, de verdrongen schaduw(kant) en genoemde vier psychische functies in Psychologische typen. De Italiaanse psychiater Assagioli onderscheidt in zijn Psychosynthese evenals Sorokin nog het bovenbewuste (egoloos Zelf, the supraconscious). Zoals de Amerikaanse pragmatist G.H. Mead in Mind, Self and Society onderscheidt Sorokin verder nog het sociale zelf van biologische drijfveren of driften. (Society, Culture and Personality, p345) Maslow geeft een indeling in drijfveren en behoeften in zijn bekende behoeftenpiramide in Motivation and Personality, evenals Fromm in The Sane Society. Deze indelingen variëren en zijn niet eenduidig, maar wel met elkaar te rijmen. Ze geven een meer gedifferentieerde psychologie dan het onderscheid in ‘ik’ en ‘zelf’ bij Lent.

Richtlijnen

De integrale strekking van het boek is duidelijk. Maar welke concrete richtlijnen biedt het? Wat dit betreft blijft het boek nogal algemeen en vraagt het om praktische uitwerking. Lent bepleit minder en ecologisch verantwoord consumeren, meer milieubewust en milieuvriendelijk, bijv. vegetarisch eten. Meer verbinding met de natuur. Niet-westerse filosofieën eigen maken: Chinese, Indiase en ‘inheemse’ opvattingen van natuurvolken en sommige Griekse en Europese filosofen. Genoemd worden Heraclitus, Plotinus, de Stoïcijnen, Nicolaas van Cusa en Spinoza. Voor Lent was het Tao Te King van Lao Tse een grensverleggende ‘eyeopener’ en niet alleen voor hem. Hij gaat vooral in op het taoïsme en neoconfucianisme, minder op andere tradities. Diverse westerse wetenschappers hebben hun licht opgestoken bij oosterse filosofieën. Genoemd worden o.m. Schrödinger, Jung en Capra. Voor velen is kennismaking met niet-westerse inzichten inspirerend geweest. Dat is ook de ervaring van Lent. Maar hij heeft er wel praktische consequenties mee verbonden.

Behalve niet-westerse filosofieën zijn grensverleggende wetenschappelijke inzichten van groot belang. Ook deze hebben de visie van Lent gevormd en verruimd, met name op het gebied van ecologie, evolutie, systeemleer, (cel)biologie, kwantumfysica en neurowetenschap. Belangrijk is vooral de onderlinge samenhang en integratie.

Naast grensverleggend inzicht is directe ervaring en praktisch handelen van groot belang, zowel innerlijke meditatieve ervaring en directe natuurbeleving als concrete gedragsverandering en inzet voor maatschappij en milieu. Een praktisch aspect van oosterse en inheemse filosofieën is meditatie en een meer verbindende beleving van de natuur, die meer als bezield wordt ervaren en minder als een mechanisch object tegenover ons om te exploiteren. Ze bieden ook vaak richtlijnen voor praktisch handelen in harmonie met de natuur. Lent geeft daarvan indicaties, maar bijv. geen uitgewerkte economie of politiek.

Een verbindende houding met natuur past bij een meer ecologische economie. Lent verwijst hierbij onder meer naar De donut economie van Kate Raworth, George Monbiot en Jason Hickel (zie CM88,116 en 133). In CM zijn veel meer economische en politieke werken besproken die uitvoeriger en meer concreet ingaan op de nodige veranderingen. Lent benadrukt de rol van de ’commons’, het gemeenschapsbezit, dat in de loop van de geschiedenis steeds meer in particuliere handen is gekomen. Ook Capra heeft hierover geschreven (zie CM 110).

De verdienste van Lent is vooral de integratie die hij biedt. Specifieke gebieden zoals economische verandering worden niet erg uitgewerkt. Verder wijst hij overtuigend op de rol van bewustzijnsverandering en verandering van ons wereldbeeld die samen dient te gaan met de transitie die hij bepleit en nodig acht. Bij hemzelf heeft een verandering van levensoriëntatie plaatsgevonden, die ook bij anderen kan plaatsvinden. In de bespreking van de visie van Sartre in dit nummer wordt gerept van een vergelijkbare ‘bekering’ als een verandering van het fundamentele levensproject.

Lent bekeerde zich van het neoliberalisme tot het ‘ecologisme’ en de oosterse filosofie en wijdt zich aan de noodzakelijke ecologische en culturele transformatie. Andere voorbeelden zijn de inzet voor ecologische bewustwording, meditatieonderricht en verandering van leefstijl, onderwijsverbetering waarin dit een plaats kan hebben. Verder natuurbeheer, bewegingsonderwijs, ‘sacrale dans’, holistische gezondheidszorg, bijdragen aan ecologische economie en bedrijven. Op vrijwel ieder gebied kunnen we bijdragen tot verandering en verbetering in de richting van wat Lent beschrijft als een ecologische beschaving.

Nu maar hopen dat deze niet te lang op zich laat wachten. Voor een deel hebben we dat als collectief zelf in de hand. De tegenmachten die Lent vermeldt, zijn echter nog formidabel. Maar ook de slavernij, de rassensegregatie en het kolonialisme zijn allengs overwonnen. Hoewel het laatste nog voortwoekert in ernstige mondiale ongelijkheid, waaraan iets gedaan dient te worden, voor het verder uit de hand loopt in nog grotere vluchtelingenstromen en geweldsuitbarstingen. Het begint bij steeds meer mensen door te dringen dat een transformatie noodzakelijk is. Op een gegeven moment zal de kritische massa een transitie mogelijk maken. Ieder van ons kan hiertoe een bijdrage leveren die ons leven en dat van andere levende wezens en komende generaties ten goede komt.

Cultural lag’

Er echter diverse belemmeringen bij de overgan naar een ecologische beschaving. Eén ervan is de ‘cultural lag’, achterlopende cultuur, een term van de socioloog William F. Ogburn (Social Change with Respect to Culture and Original Nature, 1922). Het betekent dat de aanpassing van de immateriële cultuur achterloopt bij de uitvinding, ontwikkeling en verspreiding van de techniek en de materiële cultuur. Waarden en normen veranderen meestal langzamer dan het kopen van technische dingen. Bijvoorbeeld nieuwe apparaten zoals smartphones zijn snel aangeschaft, maar er adequaat mee omgaan en de vorming van gedragsregels rond gebruik vragen vaak meer tijd. Dit geldt vooral in de door het WTE complex van wetenschap, techniek en economie gedomineerde moderne maatschappij. Het betekent niet dat technologie de oorzakelijk factor is. Er blijft een wisselwerking. Nieuwe immateriële inzichten en instituties, zoals de wetenschap, kunnen ook technologie bevorderen.

Kunstmatige intelligentie, surveillance technologie, algoritemen, internet, sociale media en de hele sector van de informatietechnologie, drones en andere wapentechnologie, biotechnologie, enz. lopen vaak achter bij de regulering ervan, hetgeen gevaren van onoordeelkundig gebruik meebrengt. De combinatie van techniek en commercie versterkt dit. De lobby van multinationals is buitengewoon sterkt. Zowel in de VS en de EU hebben Big Tech, Big Pharma, Big Oil, de agrochemische industrie en andere bedrijven miljarden tot hun beschikking. politici die hen ter wille zijn kunne een glanzende carrièrre in het vooruitzicht zien bij een multinational.

Wat kunnen milieubewuste mensen en alternatieve wetenschappers als Capra en Lent daartegen uitrichten? De door hen geschetste verandering van het wereldbeeld lijkt relatief weinig zoden aan de dik te zetten tegen de overmacht van machtig multinationals. Maar als deze zo doorgaan vernietigen ze ook zichzelf en zagen ze de tak af waarop ze zelf zitten. Dit begit ook door te dringen bij inversteerders, die zich in toenemende mate bewust zijn van de risico’s van vernietigende technolgie en

daarom geleidelijk meer bereid zijn te investeren in duurzame technologie en economie, die op termijn rendabel is. Een voorbeeld: “De activistische belegger uit Nederland wist 27 grote Europese beleggers achter zich te krijgen dat ze hun ‘klimaatresolutie’ mede ondertekenen… ‘een doorbraak’ noemt oprichter MvB de gezamenlijke actie… De tekst wijst uitgebreid op de risico’s… door niet genoeg te verduurzamen.” (NRC 16 jan. 2024)

Een juridische aanpak werpt ook soms vruchten af. Conform de cultural lag-theorie zijn er vaak nog onvoldoende rechtsregels over de regulering van technologie en schade inzake muilieu en maatschappij, maar door rechtszaken aan te spannen krijgen deze vorm, evenals de daarmee gepaard gaande ethische normen en de bewustwording van waarden. Het zijn misschien nog druppels op een gloeiende plaat, maar uiteindelijk zijn ook investeerders en bedrijven gediend met een duurzame menss- milieuvriendelijke technologie en economie. naar mate dit begint door te dringen bij steeds meer mensen inclusief investeerders en ondernemers gloort er hoop op een transitie naar een meer ecologische beschaving.

Behalve de ‘cultural lag’ zijn er meer ‘hobbels’ te nemen. Het laat zien dat een grondige doorvorsing van sociaalculturele verandering wenselijk is, die bij Lent in het algemeen te wensen overlaat. Het lijkt soms alsof er een race plaatsvindt tussen enerzijds de collectieve bewustwording en de daarmee gepaard gaande gedragsverandering en anderzijds de tot dusver geldende patronen van winstmaken ten koste van milieu en maatschappij. Steeds meer mensen willen dit niet meer en zien in dat het zo niet door kan gaan. Hoe dan wel, blijft de grote vraag, maar met de bewustwording groeit ook de inventiviteit en het initiatief. Wie weet kunnen we nog versteld staan wat mensen mogelijk kunnen maken, ook op andere gebieden dan technologie en wetenschap. Veranderingen kunnen opeens snel gaan wanneer ze een kritische massa bereiken. We gaan spannende tijden tegemoet en hebben daar zelf een klein maar significant aandeel in als we het mogelijke collectieve effect in ogenschouw nemen.

Plaatsvervangend Wereldbeeld

Thomas Slobbe


Het Betekenisweb. Jeremy Lent. Uitgeverij 4eco, 2023. ISBN 9789062245604. 596 pagina’s, hardcover. Prijs € 29,90.
Down to Earth


Soms lijkt het of we, als samenleving, permanent tot een feestje van Snollebollekes veroordeeld zijn. “Naar links … naar rechts … naar links … naar rechts…” Pleidooien voor een strenger natuur- en klimaatbeleid worden om de zoveel maanden afgewisseld met oproepen om een tandje minder te doen. En veel van de oplossingen die worden aangedragen, zijn in feite juist een deel van het probleem. Dat leidt tot verwarring en tot moedeloosheid. “In een wereld die worstelt met klimaatontwrichting, ecologische afbraak en verbijsterende ongelijkheid, verliezen steeds meer mensen hun houvast.”

Jeremy Lent, de auteur van Het Betekenisweb wijt dit alles aan het feit dat wij opgescheept zitten met een achterhaald en heel gevaarlijk wereldbeeld. “Een wereldbeeld is zo belangrijk, omdat het tot in vrijwel elk aspect doordringt van de manier waarop mensen denken, waar ze waarde aan hechten en hoe ze handelen – zonder zich dat zelfs maar te realiseren.”

In zijn boek onderzoekt hij het dominante wereldbeeld en laat zien dat de bouwstenen daarvan niet langer bruikbaar zijn. “Het dominante wereldbeeld voldoet niet langer, gebaseerd als het is op de scheiding tussen lichaam en geest, tussen mensen onderling en tussen mens en natuur.” De auteur stelt zelfs dat onze moderne maatschappij bewust is ontworpen om ons welzijn te ondergraven. “Zoals het verslavende gebruik van technologie gezinnen uiteen scheurt, zo scheurt de toename van extreme ongelijkheid samenlevingen uiteen.” Dat is geen pech, of een ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar een bewust gecreëerde situatie waar bedrijven heel veel winst mee maken.

In Het Betekenisweb gaat Lent op zoek naar een alternatieve basis voor de toekomst. Het boek laat zich lezen als een reis langs moderne wetenschappelijke inzichten, oude wijsheden en inheemse culturen. Daarmee wil hij, zoals hij zelf zegt, “een nieuw verhaal van betekenis weven”. Een verhaal van verbondenheid, dat ons als plaatsvervangend wereldbeeld kan dienen.

Ik heb vaak moeite met al te grote verhalen – de geschiedenis leert dat deze ons meestal weinig goeds hebben gebracht – en heb dit boek daarom met enige terughoudendheid gelezen. Maar, eerlijk is eerlijk: het bevat een schat aan wijsheden en observaties, waar ieder voor zich veel inspiratie uit kan halen en waarmee tal van destructieve ‘vanzelfsprekendheden’ worden losgeweekt. “Net zoals de principes van het leven de basis kunnen vormen voor een gezonde beschaving, kunnen ze ook het proces van eigen transformatie voeden.”

Verzet tegen de noodtoestand


Door Chris Peeters, Lid van PvdA Duurzaam en Milieunetwerk GroenLinks, gepubliceerd in het lentenummer (2024) van De Helling.

In een breed uitwaaierend boek houdt Jeremy Lent een vurig pleidooi voor het herontdekken van wat ons mens maakt: verbinding, samenwerking. Chris Peeters ziet er een mooie oproep in aan de linkse, idealistische burger om vooral aan de slag te gaan.

Jeremy Lent, schrijver en oprichter van het Deep Transformation Network, publiceerde in 2023 Het Betekenisweb: een integratie van wetenschap en wijsheidstradities in een zoektocht naar onze plek in het universum. Lent keert zich fel tegen de darwinistische theorie van survival of the fittest en de daarop gebaseerde neoliberale kapitalistische economie. GroenLinksers, die doordrongen zijn van de enorme systeemtransformatie die onze samenleving nodig heeft, kunnen veel inspiratie uit het boek halen.

Om een alternatief wereldbeeld te creëren, dat tegenover onze realiteit van klimaatontwrichting, ecologische afbraak en ongelijkheid kan staan, gebruikt Lent nieuwe wetenschappelijke inzichten uit de (evolutie)biologie, ecologie, kwantumfysica, neurowetenschappen en het systeemdenken. Hij verbindt die met oude concepten uit het taoïsme, boeddhisme, neo-confucianisme en het wereldbeeld van inheemse culturen.

SAMENWERKING IS DE ESSENTIE

Kernelement in bijna alle hoofdstukken is het enorme belang van verbindingen, van samenwerking, van zelforganisatie. Op het niveau van de samenwerkende onderdelen ontstaat zo bijvoorbeeld een nieuwe structuur die meer is dan de onderdelen (‘emergentie’). Moleculen werken samen en vormen cellen. Cellen werken samen en vormen organismen. Zenuwcellen werken samen en genereren bewustzijn. Organismen werken samen en vormen gemeenschappen. Als iets de mens onderscheidt van de andere apen, is het zijn verbluffende vermogen tot samenwerking.

Door de sterk ontwikkelde prefrontale cortex van de mens zijn er enorm veel verbindingen tussen hersendelen ontstaan, die taal en een enorme sociale intelligentie hebben opgeleverd. ‘Gemeenschap’ is de kern van mens zijn. Er is daarom geen slogan zo kwaadaardig en fout als Thatchers ‘Er is niet zoiets als een samenleving’.

Het is niet voor niets dat depressieve mensen als ergste symptoom aangeven dat ze hun vermogen tot verbindingen maken zijn kwijtgeraakt.

Lent stelt dat het neoliberale, op het individu gerichte mensbeeld daarom dringend plaats moet maken voor een op gemeenschappen gericht wereldbeeld. Het enige dat de mensheid kan redden van de klimaat- en biodiversiteitscatastrofe is dat ze planetaire samenwerking tot stand brengt.

Het is heerlijk om een zo’n breed uitwaaierend boek te lezen. Je hoeft het niet met alles eens te zijn om te genieten van de vele fascinerende vergezichten die Lent biedt. Persoonlijk heb ik bijvoorbeeld niet zoveel met de overal opduikende oude Chinese Tao-meesters die het allemaal al wisten. Anderen vinden dat misschien prachtig. Dat de aarde (Gaia) een superorganisme is dat massa-extincties heeft gebruikt om ‘ziektes’ van de aarde te genezen, en dat de aarde daar bij de Perm-extinctie lava-uitbarstingen in Siberië voor ‘gebruikte’, wil er bij mij niet in.

Ik betwijfel ‘het diepere doel van het leven’: in de ontwikkeling van het leven op aarde zitten veel bizarre toevalligheden (ook bij het ontstaan van de mens!). En helaas sluit het slothoofdstuk ‘Waar gaan we heen?’ niet echt aan op alle mooie vergezichten. Er is nog veel denkwerk van progressieve politici nodig over hoe de transformatie te realiseren.

WAAR GAAN WE HEEN?

Dat slothoofdstuk geeft een ambivalent gevoel. De eerdere hoofdstukken hangen een beetje in het luchtledige, worden niet echt vertaald in handvatten voor het oplossen van de systeemcrisis. Veel blijft abstract. Lent beschrijft opnieuw met veel urgentie de dreigende klimaat- en biodiversiteitscatastrofe en de verslindende kapitalistische economie die ziekmakende ongelijkheid oplevert.

Het zal de GroenLinks-lezer bekend voorkomen. Ook de oplossingsrichtingen zullen haar niet echt verrassen. Voer een universeel basisinkomen in en een wereldregering die het bedrijfsleven temt. Hij steunt Raworths donuteconomie. Lent signaleert zelf al dat het nogal utopisch klinkt. Hij citeert Havel: ‘Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft.’ Mooi!

“ Alle transformaties zijn ‘voorbereid’ door talloze acties die ogenschijnlijk geen verandering brachten ”

De toekomst is open, dat is waar. Lent roept ons op om aan de slag te gaan: vorm een gemeenschap van ‘kantelaars’. Je weet nooit wat het effect is van je handelingen. Alle systeemtransformaties zijn ‘voorbereid’ door talloze acties die ogenschijnlijk geen verandering teweegbrachten. Zeker. Toch dringt het gevoel zich op: dit gaat het klimaat en de biodiversiteit niet op tijd redden, en evenmin het grote bedrijfsleven temmen.

Maar misschien is dit een teleurstellende, maar ook wel realistische boodschap. De enorme krachten waar wij als bezorgde burgers tegenover staan zullen we niet bedwingen. De mensheid is nog niet in staat tot voldoende zelfreflectie om het vereiste wereldwijde netwerksysteem te kunnen realiseren. Vraag maar aan de aanhangers van Wilders en Trump.

De enorme systeemcrisis waar Lent voor waarschuwt is waarschijnlijk niet te vermijden. Lent: ‘Zo’n enorme disbalans als we nu hebben eindigt in een catastrofe: de ineenstorting van de populatie.’

In het eerdere hoofdstuk ‘Wat ben ik?’ (over onder andere de zelforganiserende intelligentie van de natuur) schrijft hij dat de ‘ontwrichtingsfase’ een onvermijdelijk onderdeel is van het ‘adaptieve-cyclus’-model van verandering.

Dat doet denken aan organisaties als het Post Carbon Institute, die daar al rekening mee houden in hun project The great Unraveling (de naam spreekt voor zich). Zij denken dat veerkrachtige lokale samenlevingen de kiem kunnen zijn voor een nieuwe beschavingsfase als het huidige systeem ineen is gestort.

“ Niet individuen, maar netwerken van individuen zijn de basis voor een alternatief ”

En dus klopt het wat Lent bepleit: ga vooral aan de slag. Maar Lent legt niet voor niets in het hele boek de nadruk op verbindingen, op samenwerking. Niet individuen, maar netwerken van individuen zijn de basis voor een alternatief. GroenLinks-PvdA moet wat mij betreft niet alleen leden oproepen om individueel aan de slag te gaan.Ik denk dat de partij(en) haar leden maximaal moet inspireren en faciliteren om lokaal mee te werken aan een veerkrachtige gemeenschap en als partij de ideeën van Lent verder moet overdenken en uitwerken.

MEER DAADKRACHT

Lokaal gebeurt al heel veel door maatschappelijke organisaties, maar een krachtige ondersteuning door GroenLinks(leden) zou een groot verschil kunnen maken. Daarmee zou GroenLinks ook een praktisch vervolg geven aan de eerste prijs die haar Wetenschappelijk Bureau in 2022 uitreikte in het kader van de essayprijsvraag ‘Hoe komen we voorbij het kapitalisme?’.

Wat de groene beweging nodig is niet meer denkkracht, maar meer daadkracht was de titel van het winnende essay. Dat pleidooi van Sarah Van Rompaey en Seppe De Meulder spoorde de mensen die dromen van een ander economisch systeem aan om ‘daar te zijn waar het huidige systeem ravages aanricht’, om in gezamenlijkheid zich te verzetten tegen de noodtoestand. Het essay beschrijft hoe er na de overstromingsramp in België in 2021 een spontane organisatie van hulp en solidariteit ontstond van vrijwilligers die de handen uit de mouwen staken. Dat sluit perfect aan bij de boodschap van Lent.

Veel van wat rond zo’n veerkrachtige lokale samenleving al gebeurt, helpt tegen de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Denk aan duurzame lokale voedselketens, energiecoöperaties, autodelers en ga zo maar door. Veel past perfect in onze visie op een solidaire samenleving. Denk aan hulp aan asielzoekers, maatjesprojecten voor mensen met een handicap, taalmaatjes voor laaggeletterden. Je kunt als GroenLinkser aan zo’n project meewerken en daarnaast aan de deur vertellen wat het linkse standpunt is over ons zorgsysteem.

Als het bestaande systeem onverhoopt in de ontwrichtingsfase terechtkomt, hebben we zaadjes geplant voor een alternatief. Solidair, gebaseerd op samenwerking, in harmonie met de natuur, in grote lijnen zoals Lent het aangeeft. Lezer, laat je dus vooral inspireren door het boek. Ga aan de slag, samen met andere mensen, zonder recept, maar met de Haveliaanse hoop dat jouw inspanning het verschil kan uitmaken tussen het decimeren van de mensheid of de overgang naar een wereldwijde duurzame beschaving.

Jeremy Lent, Het betekenisweb, 4eco, 2023

Laat ik meteen met de deur in huis vallen; het boek The Web of Meaning van Jeremy Lent is een Betekeniseconomie-must read! Ik heb het boek in de afgelopen dagen voor mijn tent in Italië verslonden; een betere, eerlijkere omschrijving is er niet. Ik heb het zo’n beetje in één adem uitgelezen. In de traditie van het meesterwerk Een Kleine Geschiedenis Van Bijna Alles van Bill Bryson, komt Lent met een enorm brede, diepe en toegankelijke analyse – waarbij hij taoisme, boeddhisme, biologie, ecologie, sociologie, filosofie en psychologie integreert – van de problematiek waarin we momenteel verkeren, én komt hij met een wezenlijke weg voorwaarts: de ecologische samenleving! Lent houdt ook een aanstekelijk pleidooi voor wat hij Symbiocene noemt; de constructieve opvolger van het huidige destructieve Anthropocene. In de Symbiocene focussen we op de wederzijds afhankelijke en versterkende werkelijkheid die in de ecologie centraal staat. Niet de mens maar de gelijkwaardige, symbiotische relaties tussen álle levensvormen komen centraal te staan. Maar bovenal is het de eerste keer dat ik iemand anders zulke heldere woorden zie geven aan mijn Betekeniseconomie-benadering mwt twee geïntegreerde-maar- verschillende begrippen Purpose en Meaning. Lent beschrijft prachtig hoe wij als mensen in staat zijn om ‘het leven’ te ervaren, en hoe ons inzetten voor ‘het leven’ ons bestaan betekenis geeft; hoe het de stokoude werkelijkheid van interzijn tot leven brengt in ons. Zorg dat je dit weergaloos goede en belangrijke boek leest mensen!!!


Recensie van Kees Klomp op LinkedIn

Het betekenisweb bestaat uit een inleiding en zes delen:

* Wie ben ik?
* Waar ben ik?
* Wat ben ik?
* Hoe moet ik leven?
* Waarom ben ik?
* Waar gaan we heen?

De gedrukte versie van dit boek is hier te bestellen.

In zijn boeken en geschriften onderzoekt Jeremy Lent de denkpatronen die onze beschaving naar de huidige ecologische crisis hebben geleid. Lent, geboren in Londen, behaalde een BA in Engelse Literatuur aan Cambridge University, een MBA aan de Chicago University en was een ceo van een internetbedrijf. Zijn tweevoudig bekroonde boek, The Patterning Instinct: A Cultural History of Humanity’s Search for Meaning, bestudeert de manier waarop mensen door de millennia heen betekenis hebben gegeven aan de kosmos. Hij is oprichter van het non-profit Liology Institute, dat gewijd is aan het bevorderen van een geïntegreerd, levensbevestigend wereldbeeld dat de mensheid in staat stelt om duurzaam op aarde te gedijen. Hij woont met zijn partner in Berkeley, Californië.