Het betekenisweb – Deel 6: Waar gaan we heen?
13: Een nieuw verhaal van betekenis weven

JEREMY LENT*

Robin Wall Kimmerer vertelt hoe de kinderen van de Ojibweg-stam nabij de Great Lakes tijdens lange, donkere winternachten het huiveringwekkende verhaal te horen kregen over het wendigo-monster dat jou zomaar te grazen kon nemen. De wendigo was een vraatzuchtige reus, drie meter lang, met gele slagtanden, een stinkende adem en een hart van ijs, die begerig door de sneeuw doolde op zoek naar mensen om te verslinden. Was je een van zijn ongelukkige slachtoffers, dan wachtte je een lot erger dan de dood – één beet van een wendigo en je werd er zelf een, gedoemd om met een onstilbare honger over de vlakten te zwerven, je eigen soort te kannibaliseren en continu gekweld te worden door een begeerte die zich nooit liet sussen. Dit was het kenmerk van een wendigo: hoe meer ze verslonden, hoe vraatzuchtiger ze werden, en hoe begeriger ze door het land trokken op zoek naar hun volgende slachtoffer.(1)

De wendigo heeft allicht nooit echt bestaan, maar in de vorm van een krachtige culturele aantrekker is hij destructiever gebleken dan een monster van vlees en bloed ooit had kunnen zijn. Toen inheemse Amerikaanse stammen in de verdrukking kwamen door de onophoudelijke invallen door Europese kolonisten, zagen sommigen een opvallende gelijkenis tussen de wendigo en de roofzuchtige Europese veroveringsdrift. Vanaf de vijftiende eeuw, toen Europeanen zich voor het eerst op het Amerikaanse continent waagden, brachten ze een wendigo-achtig virus van meedogenloze consumptiedrift met zich mee. Voortgedreven door een onstilbare honger – en altijd op zoek naar nieuwe manieren om nog meer te verzwelgen – plunderden ze de mensen en de natuurlijke rijkdommen in de door hen veroverde gebieden. Toen ze op de zilvermijnen van Potosí in het huidige Bolivia stuitten, werden die tot de laatste gram ontgonnen. Om de rijkdommen ervan te exploiteren, hebben de Europese kolonisten in drie eeuwen tijd zo’n acht miljoen inheemse arbeiders tot slaaf gemaakt, die met grof geweld tot onderwerping werden gebracht, alvorens een vroege, akelige dood te sterven als gevolg van kwikvergiftiging. Toen de kolonisten ontdekten dat gewassen als suiker of katoen winstgevend naar Europa geëxporteerd konden worden, gaven ze de aanzet tot de gruwelijke slavenhandel, waarbij twaalf miljoen Afrikanen met geweld naar Amerika werden overgebracht om daar genadeloos misbruikt te worden voor het vergroten van de rijkdom van de witte landeigenaren.(2)

Gelegaliseerde slavernij mag dan naar de geschiedenisboeken zijn overgeheveld, het wendigo-virus waart sterker rond dan ooit en infecteert degenen die het oplopen met een niet te sussen verlangen naar meer. Sinds het begin van de twintigste eeuw heeft deze infectie in de Verenigde Staten de vorm aangenomen van een onverzadigbaar consumentisme dat zich sindsdien over de hele wereld heeft verspreid. Net als de wendigo is onze wereldeconomie voor haar voortbestaan afhankelijk van onophoudelijke groei. Ze is nooit verzadigd, ze heeft altijd verdere groei nodig om rampen te voorkomen. In de afgelopen decennia heeft dit virus zijn weg gevonden naar nieuwe gebieden die voorheen niet aan haar onverzadigbare vraatzucht waren blootgesteld, door zaken als onderwijs en sport in de markteconomie te integreren en de natuur zelf tot een balanspost te reduceren door haar tot ‘natuurlijk kapitaal’ te verklaren.(3)

In navolging van de kannibalistische driften van de wendigo lijkt onze maatschappij eerder bereid om zichzelf te verslinden dan haar manische obsessie voor groei te beteugelen. Ook nu we met een existentiële klimaatontwrichting geconfronteerd worden als gevolg van onze co2-uitstoot, weten bedrijven nog altijd nieuwe manieren te vinden om fossiele brandstoffen uit de bodem te halen, door in Canada ongerepte bossen om te hakken voor de teerzandwinning en door giftige chemicaliën diep in de bodem te injecteren om in rotsformaties naar methaan te fracken. Opgejaagd door onze wendigo-manie lijkt onze beschaving verwikkeld in wat VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon een ‘mondiaal zelfmoordpact’ heeft genoemd.(4)

Dat is echter niet de boodschap die uit de dagelijkse media opklinkt. En het is al helemaal niet iets wat oom Bob spoorslags zou beamen als je nog eens met hem om rond de tafel zit om de toestand in de wereld door te nemen. Sterker nog, als oom Bob vooraf een paar opiniestukken over deze netelige kwesties zou hebben doorgenomen, had hij de nodige snedige replieken op mijn wendigo-vergelijking opgepikt.

Met een licht zelfvoldane uitdrukking zou oom Bob dan iets zeggen als: ‘Feit is dat we het ondanks al je gedoemdenk nog nooit zo goed hebben gehad. Hoe vaak je ook over ongelijkheid begint, dankzij de wereldwijde economische ontwikkeling is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft lager dan ooit.’

Nu is oom Bob op oorlogspad. Hij heeft tenslotte zijn huiswerk gedaan. ‘Neem nu de stijging van de materiële welvaart in de afgelopen paar honderd jaar,’ vervolgt hij. ‘Iemand die nu arm is, heeft qua kleding, voedsel en vervoer een keus waar vroeger zelfs de rijksten niet van konden dromen. Of het nu de gezondheidszorg is, het onderwijs of noem maar op, op al die gebieden hebben we een enorme vooruitgang geboekt. En dat hebben we grotendeels te danken aan het kapitalisme, dat zijn gelijke niet kent als het om innovatie en vooruitgang gaat.’

Oom Bob nipt van zijn favoriete thee, waarvan hij, zo haast hij zich te zeggen, voor een habbekrats kan genieten dankzij het geglobaliseerde handelssysteem. ‘Laten we wel wezen. Een rijzend tij tilt echt alle boten op. Natuurlijk zijn mensen jaloers op de miljardairs, maar die verdienen elke cent van hun rijkdom, omdat ze er nu eenmaal in geslaagd zijn om ons op de meest efficiënte manier te geven wat we willen. En dan al jouw gezever over klimaatverandering en het milieu… Heb je soms nog nooit van ‘groene groei’ gehoord? Dankzij ondernemers vinden bedrijven steeds nieuwe manieren om te blijven groeien terwijl ze minder materialen gebruiken. Telkens als jullie doemdenkers zeggen dat een probleem onoverkomelijk is, heeft de technologie al een oplossing gevonden.’ Oom Bob leunt tevreden achterover. ‘En als dit systeem je niet bevalt, wat had je er dan voor in de plaats gewild? Ze hebben communisme geprobeerd – en dat was niet bepaald een daverend succes, toch?’

Dit soort uitspraken heb je ongetwijfeld vaker gehoord – zo niet van oom Bob, dan wel van de vele artikelen die de afgelopen tientallen jaren geschreven zijn. Zij hebben oom Bob, en miljoenen als hij, van de soundbites voorzien die tezamen het dominante verhaal van onze tijd vormen. Dat er zo veel van dit soort artikelen bestaan, wil echter niet zeggen dat ze dus ook correct zijn. Integendeel, het merendeel van wat oom Bob daar zo-even poneerde, is aantoonbaar onjuist.(5)

In dit hoofdstuk zullen we enkele van de meest ingrijpende kwesties onder de loep nemen, waarmee onze wereld momenteel te kampen heeft. We steken de spade diep in de grond om zo bij hun onderliggende oorzaken uit te komen, zodat we hun gevolgen kunnen extrapoleren en hun mogelijke trajecten in kaart kunnen brengen. Het zal een ontnuchterende onderneming zijn – de bevindingen zijn ronduit angstaanjagend. Maar het is ook een project dat stimulerend, opwindend en zelfs inspirerend kan zijn. Want als we maar diep genoeg graven, zullen we op de fundamenten stuiten voor het bouwen van een ander type beschaving, een die van het wendigo-virus gevrijwaard is. En aan het eind van het hoofdstuk ben je wellicht klaar om oom Bob in een nieuw licht te zien – als iemand die, diep van binnen, voor dezelfde dingen bang is als jij. Misschien kun je hem er zelfs toe aanmoedigen om samen met jou – en met miljoenen anderen – een nieuw verhaal van betekenis te weven voor het floreren van de mensheid op een vitale, gezonde Aarde.

Op een punt had oom Bob gelijk: gemiddeld genomen is ons materiële welzijn nu veel groter dan in het verleden. Veel van deze vooruitgang kan op het conto worden geschreven van de Europese wetenschappelijke revolutie die ons begrip van de wereld ingrijpend veranderd heeft; die tot een enorme vooruitgang in de geneeskunde en de hygiëne geleid heeft; en die de aanzet heeft gegeven tot de enorme reeks technologische innovaties die we nu vanzelfsprekend vinden. Er zijn bar weinig mensen die ervoor zouden kiezen om een enkeltje in een tijdmachine te boeken naar de tijd van vóór de elektriciteit, anesthesie en antibiotica.

Vaak wordt gewezen op de explosieve toename van het mondiale bruto binnenlands product (bbp) als een duidelijke indicator van deze vooruitgang (zie Figuur 12, boven). Toch meet het bbp slechts de snelheid waarmee een samenleving natuur en menselijke activiteit in geld omzet, zonder oog te hebben voor de daaruit voortvloeiende levenskwaliteit. Alles wat economische activiteit veroorzaakt, of dat nu goed of slecht is, draagt bij aan het bbp. Zo verhoogt een olieramp bijvoorbeeld het bbp door de kosten van het opruimen ervan: hoe groter de olieramp, hoe meer het bbp toeneemt. Toen onderzoekers een nieuwe maatstaf – de Echte Voortgangsindicator (Genuine Progress Indicator oftewel GPI) – ontwikkelden, die ook componenten verdisconteerd als vrijwilligers- en huishoudelijk werk, vervuiling en misdaad, stuitten ze op een opmerkelijke discrepantie tussen de twee maatstaven. De GPI bereikte haar hoogste stand in 1978 (ongeveer ten tijde van de neoliberale machtsovername) en is sindsdien gestaag gedaald, terwijl het bbp onverdroten door is blijven stijgen (zie Figuur 12, beneden).(6)

Wanneer we oom Bobs boude uitspraken over die voortdurende vooruitgang van het menselijk welzijn wat nader onder de loep nemen, ontkomen we niet aan de vraag: vooruitgang voor wie precies? Sinds de Europeanen de rest van de wereld koloniseerden, is er een gapende kloof ontstaan tussen het welzijn van de veroveraars en dat van de veroverden. Het Indiase subcontinent nam vóór de Britse overheersing bijvoorbeeld ruim een kwart van de wereldeconomie voor haar rekening. Na eeuwen van plundering, massale hongersnoden en de opzettelijke vernietiging van haar florerende industrieën, was dat aandeel gekelderd tot 3 procent. Op het Amerikaanse continent werd de inheemse bevolking gedecimeerd door een combinatie van genocide en ziekten, waardoor in sommige gebieden bijna 99 procent van de oorspronkelijke bevolking is weggevaagd.(7)

Deze gapende verschillen duren tot op de dag van vandaag voort. In de Verenigde Staten heeft de walgelijke ideologie van witte suprematie haar greep op het leven behouden. Racistisch geweld tegen zwarte Amerikanen, van meet af aan een structureel onderdeel van het nationaal beleid, komt momenteel tot uiting in wat bekend staat als ‘de enkele reis van de school naar de gevangenis’, wat culmineert in het deprimerende gegeven dat één op de drie zwarte Amerikaanse mannen ooit een keer in zijn leven in de gevangenis belandt.(8)

Hoe staat het er mondiaal voor? De stelling van oom Bob dat de armoede in de wereld afneemt, valt regelmatig uit de mond van ontwikkelingsdeskundigen te beluisteren. Maar zoals de econoom Jason Hickel uitlegt, is deze bewering alleen correct wanneer je van relatieve in plaats van absolute aantallen uitgaat. Onderzoekers schatten dat het minimale inkomen dat iemand voor haar basisvoedsel en een normale levensverwachting nodig heeft, 7,40 dollar per dag bedraagt. Het aantal mensen dat daaronder blijft, is de afgelopen decennia tot ruim vier miljard gestegen – meer dan de helft van de mensheid. De duizelingwekkende toename van de mondiale ongelijkheid maakt deze cijfers nog schrijnender. Deze schandalige situatie valt al lastig te verteren, maar helemaal als je weet dat zesentwintig miljardairs evenveel rijkdom bezitten als de helft van de wereldbevolking – grofweg dezelfde vier miljard mensen die zich niet genoeg voedsel kunnen veroorloven om in hun basisbehoeften te voorzien.(9)

Verruimen we ons blikveld naar de niet-menselijke bevolking, dan zijn die boude beweringen over vooruitgang nog onhoudbaarder. De natuurlijke wereld gaat gebukt onder een vernietigende aanval van de menselijke beschaving. Het is een treurzang die zich nauwelijks laat bevatten: 74 miljard gedomesticeerde dieren worden elk jaar mishandeld en afgeslacht om ons van vlees te voorzien; 90 procent van de natuurlijke rijkdom is al verloren gegaan als gevolg van menselijke roofbouw; de zesde massa-extinctie is in volle gang; de koraalriffen dreigen deze eeuw verloren te gaan; en hetzelfde geldt voor het Amazoneregenwoud… Waar we ook kijken, de ellende stapelt zich alleen maar op.(10)

Wanneer economische groei gebaseerd is op niet-duurzame consumptie, is het resultaat geen vooruitgang, maar wat ecologen overshoot noemen: het sneller uitputten van de natuurlijke rijkdom van de Aarde dan ze kan aanvullen. Stel je voor dat je een vriend hebt die een enorm vermogen heeft geërfd, maar er alleen over kan beschikken in de vorm van een lijfrente. Niet tevreden met zijn jaarlijkse toelage, huurt hij een hele trits advocaten en accountants in om sneller bij zijn geld te kunnen. Nu hij in een vorstelijke omgeving woont, waarschuwen zijn accountants dat de bodem van zijn vermogen in zicht komt, maar hij negeert ze. Zou hij vervolgens trots tegen je beweren dat zijn weelderige levensstijl een teken van vooruitgang is, dan is jouw eerste gedachte waarschijnlijk dat er een steekje bij hem los zit. Toch is dat in essentie waar onze huidige mondiale samenleving mee bezig is.(11)

Hoe zijn we in deze onmogelijke situatie verzeild geraakt? Zoals we gezien hebben, heeft de wetenschappelijke revolutie in Europa ons weliswaar veel kennis en technologie gebracht, maar ze heeft ook een wereldbeeld uitgedragen dat gebaseerd is op onjuiste grondslagen en dat sindsdien vrijwel elk aspect van de menselijke ervaring doordesemd heeft. Nu worden we geconfronteerd met de gevaarlijke erfenis van dat wereldbeeld, waarvan de tekortkomingen enorm versterkt zijn door de macht die die wetenschappelijke doorbraken met zich mee hebben gebracht. De gevaarlijkste technologie die de toekomst van de mensheid momenteel bedreigt, is echter niet het directe resultaat van zo’n wetenschappelijk doorbraak. Het is niet iets tastbaars, zoals staal, elektriciteit of de stoommachine. Het is een conceptuele uitvinding die alleen in de menselijke geest bestaat – de naamloze vennootschap.

Hoe kan zoiets triviaals als een juridische bedrijfsstructuur ooit een existentiële bedreiging vormen voor de mensheid? Een begin van het antwoord ligt besloten in een kwestie die de afgelopen jaren regelmatig de krantenkoppen heeft gehaald: de dreiging dat artificiële intelligentie (ai) de mensheid zal onderwerpen – volgens Stephen Hawking en andere wetenschappelijke kopstukken ‘de ergste gebeurtenis in de geschiedenis van onze beschaving.’ Het scenario dat hen zo beangstigt is dat wij, ondanks onze beste bedoelingen, een kracht creëren die sterker is dan de mensheid zelf, met een waardesysteem dat het menselijk welzijn niet noodzakelijkerwijs voorop stelt. Zodra deze intelligentie een kritische massa bereikt, kan zij de wereld overnemen, alle menselijke activiteiten beheersen en in essentie al het leven uit de Aarde zuigen terwijl ze haar doel nastreeft. Een bekend voorbeeld is dat van een superintelligentie die uitsluitend ontworpen is om paperclips te produceren en die de hele planeet omturnt tot één gigantische paperclipfabriek. De bezorgdheid van deze futuristen is terecht, maar ze zien over het hoofd dat mensen al een kracht hebben ontketend die, precies op de manier die zij vrezen, hard op weg is om zowel de mensheid als de Aarde te verslinden – het bedrijf.(12)

Het moderne bedrijf is echter geen paperclip-maximaliseerder, maar een wendigo-maximaliseerder – een meedogenloze kracht die als hoofddoel heeft om de mensheid en de rest van het leven in het hoogst mogelijke tempo tot bouwstoffen om te turnen ten behoeve van almaar stijgende bedrijfswinsten. De naamloze vennootschap werd in de zeventiende eeuw bedacht als een ingenieus mechanisme om rijke Europeanen aan te moedigen in ondernemingen te investeren die de hulpbronnen van de overzeese koloniën exploiteerden. Ze was zo opgezet dat investeerders er in goede tijden alle voordelen van genoten, maar dat de nadelen in slechte tijden tot hun oorspronkelijke investering beperkt bleven. Dit eenvoudige ontwerp was een perfect vehikel voor de wendigo-AI. Aanvankelijk waren bedrijfscharters beperkt tot een specifieke onderneming, maar in de negentiende eeuw maakte het algoritme zich los van zijn juridische beperkingen. Op zoek naar nieuwe manieren om zich te verrijken, lobbyden Amerikaanse industriëlen bij wetgevers om ze eeuwigdurende charters te verlenen, wat ze een vrijbrief gaf om alles te doen wat niet expliciet bij wet verboden was. Van daaruit breidde de wendigo-AI zich naar steeds meer domeinen uit en werd ze tot ‘rechtspersoon’ verklaard die grondwettelijke bescherming genoot, maar dan zonder de factoren die echte personen inperken, zoals sterfelijkheid, het risico van gevangenisschap of een moreel geweten.(13)

Gigantische transnationale bedrijven, machtiger dan welke regering of natie ook, zijn inmiddels uitgegroeid tot de dominante sturende kracht op onze wereld. Via hun invloed op de wetgeving hebben ze vrijwel alle wettelijke beperkingen op hun groei, toegestane activiteiten en mededingingsvoorwaarden geëlimineerd. Grote bedrijven worden door nog grotere opgeslokt, waardoor er machtige monolieten ontstaan die de voorwaarden voor hun eigen activiteiten bepalen. Van de honderd grootste economieën ter wereld zijn er 69 bedrijven. Landen, provincies en gemeenten wedijveren met elkaar om bedrijfsinvesteringen aan te trekken, waarbij ze belastingvoordelen bieden en hun regelgeving en werknemersbescherming uitkleden in de hoop op banen of investeringen in de infrastructuur. In de meeste landen zijn de grenzen tussen topmensen in de overheid en het bedrijfsleven dusdanig vervaagd dat ze vrijwel onzichtbaar zijn geworden. Transnationale bedrijven beheersen het overgrote deel van de media, de financiële wereld, de industrie en de landbouw, en worden uitgenodigd om in internationale verdragsonderhandelingen te interveniëren om hun belangen te beschermen.(14)

Zou deze wereldomspannende macht het goed met ons voor hebben, dan was er nog iets voor te zeggen om haar een dergelijke controle over het menselijk wel en wee uit te laten oefenen. Maar het tegendeel is waar. Bedrijven zitten juridisch zo in elkaar dat ze bovenal de winsten voor hun investeerders moeten maximaliseren. Was een bedrijf een echt persoon geweest, dan zou hij vanwege zijn tomeloze obsessie met winst boven alles als psychopaat gediagnosticeerd worden, zoals we eerder gezien hebben. De mensheid bevindt zich nu in de hachelijke positie dat ze de controle over haar lot heeft afgestaan aan een psychopathische kracht die er uitsluitend op uit is om menselijk en niet-menselijk leven in een almaar hoger financieel rendement om te zetten.(15)

Krachtens internationale handelsverdragen worden landen die proberen schadelijke activiteiten van bedrijven aan banden te leggen – bijvoorbeeld specifiek op jonge vrouwen gerichte tabaksreclame of de toevoeging van neurotoxische stoffen aan benzine – door besloten arbitragecolleges aangeklaagd wegens ‘gederfde winstkansen’, waardoor ze wel in moeten binden en toe moeten staan dat de gezondheid van hun burgers geschaad wordt. De meeste boeren rond de wereld kunnen niet langer uit honderden zaadvarianten kiezen, maar worden gedwongen om genetisch gemodificeerde zaden af te nemen van een handvol megaconcerns die hen afhankelijk maken van de specifieke synthetische meststoffen en pesticiden die zij produceren. Bedrijven gebruiken hun reclamemacht om kwetsbare bevolkingsgroepen te hersenspoelen en de huiveringwekkende strategie van topman Wayne Chilicki te perfectioneren: ‘Wanneer het gaat om het benaderen van kinderconsumenten, zijn wij bij General Mills van mening […] dat je ze zo vroeg mogelijk bij de kladden moet grijpen om ze levenslang als klant te behouden.’ Kinderen in het mondiale Zuiden worden met dezelfde onverschillige minachting tot junkfood-verslaafden omgeturnd als dieren in de bio-industrie in kipnuggets worden omgezet. De helft van de kinderen in Zuid-Azië is nu ofwel ondervoed of heeft overgewicht, als gevolg van de alomtegenwoordige reclames die hen geconditioneerd hebben om het weinige geld dat ze hebben aan de ‘loze’ calorieën van junkfood uit te geven.(16)

In een zichzelf versterkende terugkoppelingslus worden de wendigo-waarden die aan de basis lagen van het concept van de nv verder versterkt door de allesoverheersende drang van bedrijven om menselijke behoeften in winstkansen om te zetten. De door de media verheerlijkte en ten voorbeeld gestelde overdadige consumptie van de rijke elite overtuigt het gros van de mensheid ervan dat alleen materiële waarden ertoe doen, en jaagt miljarden mensen de hedonische tredmolen in, wat de bedrijfswinsten verder opdrijft. Met de toename van de ongelijkheid, neemt ook het lijden toe, en dus worden de neoliberale kernwaarden van egoïsme, hebzucht en meedogenloze concurrentie voorgehouden als de enige uitweg die mensen hebben om zich uit het moeras van armoede te verheffen.(17)

Net als bij het wendigo-monster kan de honger van ons huidige mondiale economische systeem nooit gestild worden. Haar bezeten drang naar oneindige groei stuit echter op de eindige grenzen van de levende Aarde. Zo zal het mondiale bbp tussen nu en 2060 in de lijn der verwachting verdrievoudigen, maar hebben we onze duurzame capaciteit nu al met 40 procent overschreden en zijn we minstens vier van de negen planetaire grenzen voorbijgestoken waarbinnen de mensheid veilig kan manoeuvreren (zie Figuur 13 hieronder). Er moet iets gebeuren.(18)

Het idee van ‘groene groei’ dat oom Bob opperde, wordt door veel ontwikkelingseconomen gepropageerd en is zelfs opgenomen in het officiële VN-plan voor ‘duurzame ontwikkeling’. Toch is ondubbelzinnig aangetoond dat groene groei slechts een fantasie is. Ecomodernisten en anderen die op de korte termijn baat hebben bij groei, voeren vaak het argument aan dat het bbp door technologische innovatie kan worden losgekoppeld van het grondstoffenverbruik en de CO2-uitstoot, wat onbeperkte groei op een eindige planeet mogelijk moet maken. Maar een grondige analyse laat zien dat dit tot nog toe niet gebeurd is, en dat zelfs de meest buitenissige aannames over toekomstige efficiencyverbeteringen nog altijd tot een wereldwijd grondstoffenverbruik leiden dat simpelweg onhoudbaar is.(19)

Hoewel de onbezonnen overshoot door onze samenleving meerdere dimensies kent, is de aanstaande klimaatcatastrofe zonder twijfel de ernstigste bedreiging. Ondanks dat de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) van de VN de mensheid in 2018 gewaarschuwd heeft dat we slechts twaalf jaar hebben om de curve om te buigen voordat er geen weg meer terug is, volhardde de wereld op haar pad van ongecontroleerde uitstoot. Aardwetenschappers waarschuwen voor kantelpunten in het klimaatsysteem die, eenmaal in gang gezet, een cascade van verdere kantelpunten zullen triggeren die tot een op hol geslagen klimaatcatastrofe leiden. Het smelten van de permafrost, het verlies van zee-ijs op de Noordpool, het uiteenvallen van de West-Antarctische ijskap en de transformatie van het Amazonegebied in een savanne – dit zijn allemaal voorbeelden van kantelpunten die versterkende terugkoppelingen ontketenen die de opwarming van de Aarde verder versnellen. Sommige vooraanstaande klimaatwetenschappers vrezen dat we misschien al een oncontroleerbare ‘cascade van kantelpunten’ in gang hebben gezet. Niemand kan precies zeggen wanneer we het ‘point of no return‘ passeren – of dat we dat al gedaan hebben –, maar duidelijk is dat elk jaar dat de uitstoot toeneemt ons dichter bij dit doemscenario brengt.(20)

Hoewel de landen van de wereld in 2015 in Parijs overeenstemming hebben bereikt om te voorkomen dat de mondiale temperatuurstijging meer dan 1,5 graad Celsius boven het pre-industriële niveau uitkomt, leiden hun daadwerkelijke collectieve toezeggingen aan het einde van de eeuw tot een temperatuurstijging van 3 graden, en zelfs deze doelstellingen worden niet gehaald. Op dit moment wordt algemeen aangenomen dat een stijging van ten minste 2 graden al in het klimaatsysteem ingebakken zit. Een wereld die 2 graden warmer is, zal te kampen krijgen met een onafwendbare uitbarsting van rampen die zich steeds lastiger laten beheersen: langdurige extreme droogte in het Middellandse Zeegebied en delen van India, ernstige watertekorten die miljarden mensen treffen, de verdwijning van het zeeleven als gevolg van warmere, verzurende oceanen en een landbouw die zodanig onder druk komt te staan dat verwoestende regionale hongersnoden onvermijdelijkheid zijn.(21)

Wat een wereld die 2 graden warmer is pas echt griezelig maakt, is de grote kans dat we in een cascade van kantelpunten belanden die snel tot een wereld leidt die eerst 3 en dan 4 graden warmer is – een wereld die snel onherkenbaar wordt. Op dit punt zal het Amazoneregenwoud in een verzengende woestijn veranderen; worden kuststeden als gevolg van de vele overstromingen onleefbaar; rukken superorkanen de ramen uit wolkenkrabbers; dompelen langdurige, massale droogtes de wereld in hongersnood; en slaan honderden miljoenen wanhopige mensen op de vlucht. Omdat het land sneller opwarmt dan de oceanen, geven de modellen aan dat de gemiddelde mens in een driegradenwereld met een temperatuurstijging van 7,5 graad geconfronteerd zal worden, waarbij een derde van de wereldbevolking in gebieden komt te leven die even warm zijn als de warmste delen van de Sahara nu. Maar natuurlijk zullen zij tegen die tijd allang huis en haard verlaten hebben om zich aan te sluiten bij de miljarden andere klimaatvluchtelingen die een veilig heenkomen proberen te vinden in een grimmige wereld die gedomineerd wordt door angst, honger en wanhoop.(22)

Herinner je je het model van de adaptieve cyclus nog met zijn vier fasen van groei, instandhouding, ontwrichting en reorganisatie? Het ziet er steeds meer naar uit dat onze huidige beschaving het einde van de instandhoudingsfase bereikt en in een overgangsfase terechtkomt. Met de catastrofale gevolgen van een opwarmende wereld voor ogen, spreken steeds meer prominente wetenschappers hardop hun vrees uit dat deze faseovergang niets minder dan de ineenstorting van de beschaving tot gevolg zal hebben.(23)

We leven in een geglobaliseerde wereld waarin de verschillende systemen – economische, politieke, technologische en culturele – allemaal nauw met elkaar verbonden zijn. De dominante macht van het bedrijfsleven, de drijvende kracht achter de globalisering, heeft ons met een sterk gehomogeniseerde wereld opgezadeld waarin alles – of het nu virussen zijn of ideeën of de thee van oom Bob – zich razendsnel over de wereld verspreidt. We zagen hoe dit in 2020 uitpakte bij de snelle verspreiding van het coronavirus, en deskundigen vrezen dat een soortgelijke dynamiek gemakkelijk kan uitmonden in wat zij gelijktijdige systeemuitval noemen, waarbij het falen van één systeem – net als bij een rij tuimelende dominostenen – andere systemen destabiliseert die van dat eerste afhankelijk zijn. Onze huidige situatie, waarin we van de ene destabiliserende crisis naar de andere hobbelen, is tekenend voor wat er gebeurt wanneer een complex systeem in de instandhoudingsfase de ontwrichtingsfase steeds dichter nadert.(24)

Waarom, zo vraag je je misschien af, grijpen de mondiale machtselites niet harder in om deze ramp te voorkomen? Sommigen zullen zich zeker zorgen maken, maar zich niet bij machte voelen om het traject bij te sturen. Een andere mogelijke verklaring is dat anderen een alternatief scenario voor ogen hebben dat wel Fort Aarde wordt genoemd. In dit scenario krijgt de overgrote meerderheid van de wereldbevolking inderdaad te kampen met de verwoestende gevolgen van een klimaatgerelateerde ineenstorting, maar behoudt een welvarende minderheid haar comfortabele levensstijl, veilig verscholen in omheinde wijken die beschermd worden door hightech bewaking en patrouillerende drones. Mogelijk houden ze gewoon hun hoge rendementen op hun beleggingen, aangezien bedrijven manieren zullen vinden om de ineenstortende infrastructuur van de rest van de wereld te gelde te maken, waardoor het bbp van hun landen blijft toenemen, terwijl het grootste deel van de mensheid verkommert.(25)

Uiteindelijk zou de steeds breder wordende kloof tussen arm en rijk zich weleens van de economie naar de biologie kunnen uitstrekken en de mensheid in twee verschillende ondersoorten kunnen opsplitsen – een genetisch verbeterde groep die zich in welvarende toevluchtsoorden opsluit en nieuwe manieren zoekt om zichzelf te vervolmaken, terwijl het grootste deel van de menselijke bevolking vecht om binnen een verbrokkelende infrastructuur te overleven. Vanuit moreel oogpunt is dit scenario nog weerzinwekkender dan een totale ineenstorting van de beschaving – vergelijkbaar met een handvol schipbreukelingen op een vergulde reddingsboot die de drenkelingen van zich af trapt om hun eigen veiligheid en comfort veilig te stellen.(26)

Dit moet toch beter kunnen. Veel beter zelfs, maar alleen als we als samenleving bereid zijn om de grondslagen van de waarden die ons hier gebracht hebben, kritisch onder de loep te nemen en ons collectief in te zetten om die fundamenteel te veranderen. Aangezien de overname van onze wereld door het bedrijfsleven veel weg heeft van een op hol geslagen ai, kunnen we ons huidige economische en politieke bestel ook opvatten als een defect besturingssysteem dat meerdere bugs telt. Elke keer dat de programmeurs een bug repareren, maakt dat de softwarecode er complexer op, wat onvermijdelijk tot een reeks nieuwe bugs leidt die met nog meer programmeer-hoogstandjes omzeild moeten worden. Uiteindelijk wordt duidelijk dat niet de software het probleem is, maar dat we een compleet nieuw besturingssysteem nodig hebben.

In de menselijke cultuur neemt het besturingssysteem de vorm aan van het onderliggende wereldbeeld: het geheel van veronderstellingen over hoe de wereld werkt, hoe de dingen echt in elkaar zitten en wat waardevol en mogelijk is. Een wereldbeeld wordt zelden uitgesproken of in twijfel getrokken. Tegelijk gaat het heel diep en stuurt het impliciet de individuele en collectieve keuzes die we maken. In dit boek hebben we het dominante wereldbeeld systematisch onderzocht – en vastgesteld dat het ernstig gemankeerd is.

Ondanks zijn tekortkomingen heeft het dominante wereldbeeld de mensheid de afgelopen paar honderd jaar veel geschonken. Het is ontstaan als reactie op het verstikkende bijgeloof van de traditionele christelijke theologie en heeft het licht van de wetenschappelijke rede geworpen op gebieden die het menselijk verstand lang te boven zijn gegaan. In weerwil van alle verwoesting waaraan het de natuur heeft onderworpen en alle gruwelijke misdaden die in zijn naam tegen niet-Europeanen begaan zijn, heeft het ook een enorme verbetering teweeggebracht van de materiële omstandigheden van veel mensen, ons begrip van onze plaats in de kosmos sterk vergroot en zelfs bijgedragen aan de morele ontwikkeling van de mensheid.

Op dit punt in het verhaal van de mensheid is de houdbaarheidsdatum van dit wereldbeeld echter verstreken. We leven in een tijd waarin zijn tekortkomingen onverbiddelijk aan het licht zijn gekomen. Het beeld van de mens als egoïstisch individu, de opvatting dat de natuur niets meer is dan een te exploiteren hulpbron en het idee dat alleen de technologie onze grootste problemen kan oplossen, zijn allemaal ernstige misvattingen die onze beschaving in een steeds hoger tempo naar de rand van de afgrond dirigeren. De enige manier waarop we onze koers echt kunnen verleggen, is door de problemen van de samenleving te benaderen vanuit een alternatief wereldbeeld – een wereldbeeld dat gericht is op de bevestiging van het leven, niet op de suprematie van de accumulatie van rijkdom.(27)

We hebben gezien dat dit alternatieve wereldbeeld al bestaat – het is in de loop van duizenden jaren opgetrokken door wijsheidstradities van over de hele wereld en wordt bekrachtigd door de bevindingen van de moderne wetenschap. Het is een wereldbeeld dat voortkomt uit een erkenning van onze diepe onderlinge verbondenheid met elkaar en met alle aspecten van het universum, en dat in zijn hele waardesysteem het primaat van het leven uitdraagt.

Hoe zou een samenleving eruit zien die gebouwd is op basis van dit wereldbeeld? Ze zou zich allicht laten inspireren door de principes die het leven zelf gedurende miljarden jaren van evolutie heeft ontwikkeld. De tijdspanne van de menselijke aanwezigheid op Aarde bedraagt tenslotte slechts een nietige fractie van de tijd die het leven hier heeft doorgebracht. In de loop van miljarden jaren is het leven steeds krachtiger geworden en heeft het ernstige tegenslagen overwonnen om ten slotte in vrijwel alle uithoeken van de planeet veerkracht, diversiteit en overvloed voort te brengen. Er valt voor ons veel te leren door naar de fundamenten van het eigen besturingssysteem van het leven te kijken.(28)

Zoals we gezien hebben, worden natuurlijke ecologieën gekenmerkt door een samenspel van concurrentie en coöperatie, maar waren de grote sprongen in de evolutie die tot de huidige overvloed van leven hebben geleid, het resultaat van een drastische toename van de factor coöperatie. De sleutel tot elk van deze evolutionaire stappen, en tot het effectief functioneren van alle ecosystemen, is een wederzijds tot voordeel strekkende symbiose: elke partner in een relatie geeft en neemt over en weer, rekening houdend met elkaars mogelijkheden en behoeften. In een symbiose bestaat er geen nulsomspel – de bijdragen van elke partner creëren een geheel dat groter is dan de som der delen.(29)

Een ingrijpend gevolg van symbiose is dat ecosystemen zichzelf bijna oneindig in stand kunnen houden door de energiestromen die ze van de zon ontvangen door al hun samenstellende delen te laten circuleren. Het afval van het ene organisme wordt de voeding van het andere. In tegenstelling tot onze huidige beschaving, die haar rijkdom voornamelijk vergaard heeft door grondstoffen te winnen en de producten die daarvan gemaakt worden simpelweg als afval te dumpen, heeft de natuur een circulaire economie ontwikkeld waarin niets verspild wordt.

De complexe verwevenheid van de verschillende organismen in een symbiotisch netwerk resulteert in een ander basisprincipe van de natuur: harmonie. Zoals we gezien hebben, betekent harmonie niet dat men het voortdurend roerend met elkaar eens is; integendeel, harmonie ontstaat wanneer de verschillende elementen binnen een systeem hun behoeften op zodanige wijze tot uitdrukking brengen dat het systeem als geheel er rijker van wordt. Harmonie kan alleen ontstaan wanneer de verschillende krachten waaruit het systeem bestaat in balans zijn. Dit kan de vorm aannemen van een balans tussen concurrentie en coöperatie; tussen de efficiëntie en de veerkracht van het systeem; of tussen groei, volwassenwording en verval. In een natuurlijk ecosysteem zou het type exponentiële groei dat onze wereldeconomie kenmerkt, zich alleen kunnen voordoen als andere variabelen al uit balans waren. Een disbalans die slechts één afloop kent: de catastrofale ineenstorting van de betreffende populatie.(30)

De natuur organiseert zichzelf fractaal: van microscopische intracellulaire structuren tot Gaia zelf bevat elk systeem zijn eigen volledig geïntegreerde levende intelligentie die zijn eigen behoeften identificeert en erin voorziet, en tegelijkertijd bijdraagt aan het welzijn van de grotere systemen waarin het is ingebed. In de natuur kan de gezondheid van het systeem als geheel niet lang gehandhaafd worden zonder dat elk onderdeel waaruit het bestaat floreert. Elk systeem is voor zijn blijvende gezondheid dus afhankelijk van de vitaliteit van elk van de andere systemen. Neem je eigen lichaam. Functioneren je longen niet goed, dan krijgen je spieren onvoldoende zuurstof waardoor je steeds meer een zittend bestaan leidt, wat er weer toe leidt dat je hart en bloedsomloop minder goed gaan werken. Voor een goede gezondheid heeft het systeem als geheel al zijn samenstellende delen nodig om optimaal te kunnen functioneren.(31)

De levende intelligentie van de natuur heeft het haar mogelijk gemaakt om zich aan elke nieuwe situatie aan te passen die zich de afgelopen paar miljard jaar heeft voorgedaan, terwijl ze daarbij en passant een overdonderende overvloed aan diversiteit heeft ontwikkeld. De modulariteit van het zelforganiserende ontwerp van een organisme stelt zijn verschillende celpopulaties in staat om te innoveren en nieuwe manieren te bedenken om problemen op te lossen, terwijl ze ondertussen nauw samenwerken met andere cellen binnen hun netwerk. De adaptieve veerkracht van ecosystemen kan grotendeels op het conto worden geschreven van deze complexe dans van diversiteit, innovatie en coördinatie, die ervoor zorgt dat ze al miljoenen jaren als gezonde, samenhangende gemeenschappen gedijen.(32)

Het moge duidelijk zijn dat de principes van de natuur weinig gemeen hebben met de centrale dogma’s van ons dominante systeem van neoliberaal bedrijfskapitalisme. Probeer je eens voor te stellen hoe een samenleving eruit zou zien die gebaseerd is op de principes van de natuur – een ecologische beschaving. Wat zou er gebeuren als we het besturingssysteem van de wendigo-AI vervangen door de AI van de natuur – de animatum intelligentia of levende intelligentie die ten grondslag ligt aan de principes van de levende Aarde?(33)

In een ecologische beschaving zou het primaat op de eerste plaats gericht zijn op het optimaliseren van eudaimonia ten koste van hedonia. Zoals we hebben gezien, is eudaimonia een toestand van duurzaam welzijn die ontstaat wanneer iemand haar ware aard verwezenlijkt, terwijl hedonia een voorbijgaande staat is die tot kommer en kwel leidt, aangezien ze met het onlesbare verlangen gepaard gaat om die staat eindeloos te herbeleven. Daarom doet de nv Wendigo er alles aan om mensen in de hedonische tredmolen gevangen te houden.(34)

Het leidende beginsel van een ecologische beschaving is gelegen in het scheppen van de voorwaarden waaronder alle mensen kunnen gedijen als onderdeel van een florerende Aarde. Een fundamenteel uitgangspunt hierbij is de erkenning van het fractaal floreren: het welzijn van ieder individu is fractaal gerelateerd aan de gezondheid van de rest van de wereld – individuele gezondheid is afhankelijk van maatschappelijke gezondheid, terwijl de gezondheid van de samenleving weer afhankelijk is van de gezondheid van het ecosysteem waarin ze is ingebed.(35)

We hebben gezien dat een natuurlijke ecologie gebaseerd is op symbiose, waarbij elke partij profijt heeft van een wederzijdse relatie. In menselijke termen vertaalt zich dat in principes van eerlijkheid en rechtvaardigheid, die ervoor zorgen dat de inspanningen en vaardigheden die mensen in de samenleving inbrengen gelijkelijk beloond worden. Een ecologische beschaving erkent dat het floreren van het systeem als geheel niet buiten de gezondheid van al zijn samenstellende delen kan. Deze gezondheid kan ze tot stand brengen door de individuele waardigheid te bevorderen en de voorwaarden te scheppen waaronder iedereen een veilig en comfortabel bestaan heeft, met universele toegang tot adequate huisvesting, deskundige gezondheidszorg en kwaliteitsonderwijs.(36)

In het fractale ontwerp van een ecosysteem ontstaat harmonie niet door homogeniteit, maar doordat elk organisme bijdraagt aan het geheel door zijn eigen eudaimonia na te streven. Op eenzelfde manier moet een ecologische beschaving diversiteit bevorderen en erkennen dat haar algehele gezondheid afhankelijk is van diverse groepen – door hen zelf afgebakend in termen van etniciteit, geslacht of anderszins – die hun eigen unieke gaven maximaal tot ontplooiing brengen. Zo’n beschaving is gestoeld op het axioma dat het volledige potentieel van een systeem alleen verwezenlijkt kan worden wanneer het werkelijk geïntegreerd is – een staat van eenheid met differentiatie waarin het floreren van elk onderdeel aan het welzijn van het grotere geheel bijdraagt.(37)

Voor een ecologische beschaving is het principe van evenwicht even cruciaal als dat het voor natuurlijke systemen is. Concurrentie wordt dan in evenwicht gehouden door samenwerking; verschillen in inkomen en rijkdom blijven binnen veel nauwere marges en vormen een eerlijke afspiegeling van de bijdragen die mensen aan de samenleving leveren. Net zoals de bloedsomloop essentieel is om de gezondheid op peil te houden, moet een economie die het model van de natuur volgt haar rijkdom volop door de hele gemeenschap laten circuleren. Cruciaal daarbij is dat economische groei een onderdeel wordt van de natuurlijke levenscyclus en afremt zodra de economie volgroeid is, wat op termijn uitmondt in een stationaire, zichzelf bedruipende economie die ontworpen is voor de maximalisatie van welzijn in plaats van consumptie. Een land zou zijn succes dan niet afmeten aan het bbp, maar aan welzijnsindicatoren zoals de GPI (Echte Voortgangsindicator) of het Bruto Nationaal Geluk om vooruitgang in uit te drukken.(38)

Voor alles moet een ecologische beschaving echter gebaseerd zijn op een alomvattende symbiose tussen de menselijke samenleving en de natuurlijke wereld. Menselijke activiteiten moeten niet slechts schade aan de Aarde voorkomen, ze moeten ook actief gericht zijn op de regeneratie en het onderhoud van haar gezondheid. Op deze manier zou een ecologische beschaving de mensheid en de niet-menselijke natuur op een pad kunnen zetten naar een eeuwigdurende periode van wederzijdse bloei – het Symbioceen. Onze soort zou zich dan – in het volle bewustzijn van de rol die ons is toebedeeld als Gaia’s instrument van zelfreflectie – kunnen toeleggen op het leren een diepe integratie aan te gaan met de rest van de aardbewoners, waaruit op den duur een waarlijk planetaire intelligentie zou kunnen voortkomen.(39)

We maken dagelijks deel uit van onze huidige beschaving, dus we weten dat die er heel anders uitziet en aanvoelt dan degene die zojuist beschreven is. Zo anders dat het bijna onmogelijk lijkt om je überhaupt een voorstelling te maken van zo’n beschaving die op levensbevestigende principes gebaseerd is. Toch is dat makkelijker dan je denkt, vooral dankzij het briljante werk van visionaire denkers die al bezig zijn een pad te banen naar deze fundamenteel andere beschaving.

Een indrukwekkend aantal progressieve economen heeft een alternatief kader voor de economie ontworpen, dat begint met de erkenning dat alle menselijke activiteit is ingebed in de natuurlijke wereld en dat mensen zorgzame leden van hun gemeenschappen zijn in plaats van egoïstische maximaliseerders van hun rijkdom. In dit nieuwe kader spelen markten nog steeds een rol, maar vormen ze niet langer het enige criterium om waarde te bepalen.

De econoom Kate Raworth vergelijkt markten met vuur en wijst erop dat het precies de effectiviteit van markten is die hen zo belangrijk en gevaarlijk maakt. We zijn allemaal bekend met de kracht van vuur en maken er gebruik van om te koken, ons warm te houden en nog veel meer. Toch zal niemand beweren dat we zonder enige voorzorgsmaatregelen overal maar vuurtjes moeten stoken, omdat we weten dat alles dan in een mum van tijd zou afbranden. Bij markten werkt het niet anders. Juist omdat ze alles wat ze aanraken kunnen uithollen en tot een financiële kosten-batenanalyse reduceren, moeten we ze zorgvuldig beperken tot die gebieden waar ze hun nut bewezen hebben.(40)

De meeste twintigste-eeuwse economen onderkenden slechts twee domeinen van economische activiteit – de markt en de overheid –, en de belangrijkste politieke scheidslijn uit die tijd tussen het kapitalisme en het communisme werd bepaald door welke het belangrijkst geacht werd (met de sociaaldemocratie daar ergens tussenin). Raworth breidt dit tweetal uit tot vier domeinen: de markt, de overheid, het huishouden en de commons of meent. De erkenning van het huishouden als een belangrijke parameter van de economie is een cruciale stap, aangezien die de tijd en energie zichtbaar maakt die ouders in de zorg voor hun kinderen steken of van vrienden die naar elkaar omkijken, of van welke andere activiteit ook die uit een basale aandacht voor anderen voortkomt en waar de klassieke maatstaf van het bbp geen oog voor heeft. Maar hoe zit het met die commons – een begrip dat klinkt alsof het rechtstreeks uit de middeleeuwen komt. Hoe past zoiets archaïsch in een toekomstvisie?(41)

Het klopt dat er een tijd is geweest dat de commons, de meent, naar die stukken land verwees waarop iedereen in de gemeenschap vrijelijk dieren kon laten grazen of gewassen kon verbouwen. In de loop der eeuwen hebben machtige aristocraten dit land – vaak met geweld – van de boeren afgepakt, zodat nu vrijwel al het land in privéhanden of staatseigendom is. Maar de commons verwijst ook naar elke bron van levensonderhoud en welzijn die nog niet door de staat of de nv Wendigo is toegeëigend – de lucht, het water en het zonlicht, evenals menselijke creaties zoals taal, culturele tradities en wetenschappelijke kennis. In de meeste economische discussies komt de commons er bekaaid vanaf omdat ze, net als huishoudelijk werk, niet in het klassieke economische model past. De wereldwijde commons behoort toe aan ons allemaal, en door haar waarde te erkennen zijn we beter in staat om haar tegen verdere uitholling te verdedigen. Geïnspireerd door een toekomstvisie waarin de commons opnieuw gemeenschapsbezit is, zijn sommige internetpioniers ‘digitale commons’ zoals Wikipedia en Firefox gestart, terwijl anderen hun rijkdom gebruikt hebben om te investeren in trusts die bedoeld zijn om land tegen projectontwikkelaars te beschermen en het open te stellen voor het publiek. In een ecologische beschaving neemt de commons opnieuw haar rechtmatige plaats in als een belangrijke steunpilaar van menselijk welzijn.(42)

Een diep besef van de enorme hoeveelheid gemeenschappelijke kennis en infrastructuur die onze voorouders ons via hun cumulatieve vernuft en harde werken hebben nagelaten, kantelt onze opvattingen over rijkdom en waarde. Oom Bob huldigde de wijdverbreide opvatting dat ondernemers die het tot miljardair schoppen elke cent die ze opstrijken verdienen, maar hoeveel waarde ze ook gecreëerd hebben, die bedraagt uiteindelijk slechts een schijntje van het immense reservoir aan eerdere kennis en sociale praktijken waaruit ze geput hebben. Toen Mark Zuckerberg, wiens vermogen momenteel zo’n 100 miljard dollar bedraagt, de jackpot won met Facebook, voegde hij er hooguit een paar slimmigheidjes aan toe die volkomen in het niet vallen bij de fenomenale infrastructuur die in de loop van duizenden jaren is opgebouwd, waaronder de ontwikkeling van taal, beschaving, schrift, elektriciteit, microprocessoren, computercode, internet, kapitaalmarkten… De lijst is eindeloos.(43)

Deze erkenning van de kolossale rijkdom van onze gedeelde menselijke nalatenschap heeft twee belangrijke implicaties. De eerste is dat er geen morele rechtvaardiging voor bestaat dat Mark Zuckerberg of Jeff Bezos miljarden dollars binnen harken terwijl de helft van de wereldbevolking ondervoed is. Een toekomstige samenleving zal het billijken van een dergelijke mate van ongelijkheid op eenzelfde blik van ongeloof onthalen als wij nu op de middeleeuwse notie van het goddelijk recht van het koningschap terugkijken. Vanuit dat perspectief dient een ecologische beschaving ondernemerschap eerlijk te belonen, maar zal ze, ongeacht de omvang van de prestaties, het recht om miljarden aan rijkdom te vergaren fors inperken.(44)

De tweede belangrijke implicatie is dat het tot het morele geboorterecht van ieder mens behoort om in de enorme rijkdom te delen die onze voorouders ons collectief hebben nagelaten. Dit kan worden gerealiseerd in de vorm van een periodiek uit te keren vrij besteedbaar bedrag aan ieder mens op de planeet. Op het eerste gezicht lijkt dit idee om verschillende redenen onpraktisch, maar onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat dergelijke programma’s – meestal universeel basisinkomen genoemd – opmerkelijk doeltreffend zijn voor het verbeteren van de collectieve levenskwaliteit. In de dominante visie op de menselijke natuur zal gratis geld wel tot gevolg hebben dat mensen lui worden, werkschuw zelfs en dat het verslavend gedrag in de hand werkt. Uit experimenten blijkt echter niets van dat al. Programma’s wijzen keer op keer uit dat zo’n basisinkomen resulteert in een teruglopende criminaliteit, kindersterfte, ondervoeding, schoolverzuim, tienerzwangerschappen en alcoholgebruik, evenals een verbeterende gezondheid, gendergelijkheid, schoolprestaties – en nota bene meer ondernemerschap. Om deze morele en praktische redenen is een universeel basisinkomen een cruciaal middel aan de hand waarvan een ecologische beschaving het kernprincipe van fractaal floreren zou kunnen realiseren.(45)

Hoe kunnen we het geplunder door de nv Wendigo aan banden leggen en ervoor zorgen dat ze deel gaat uitmaken van een evenwichtige ecologie? Het antwoord zou weleens aanmerkelijk eenvoudiger kunnen zijn dan doorgaans wordt aangenomen. In tegenstelling tot echte personen, zijn transnationale bedrijven juridische creaties en kan hun DNA gemakkelijk veranderd worden door hun juridische statuten te wijzigen. Bedrijven boven een bepaalde omvang zouden verplicht moeten worden om niet slechts hun aandeelhouderswaarde te optimaliseren, maar ook hun sociale en milieu-impact. Deze benadering, soms aangeduid als de ‘drie p’s van duurzaamheid’: people, planet, profit, bestaat al in de vorm van een B-Corp-certificering – bedrijven met een winstoogmerk die aan strikte sociale en ecologische normen voldoen. Momenteel is deze certificering vrijwillig en zijn er maar heel weinig grote bedrijven die er een nastreven. Zouden ze daar echter toe verplicht worden, dan zou de onderneming onmiddellijk een diepgaande transformatie doormaken. Transnationale bedrijven kunnen een waardevolle rol spelen in de toekomst van de mensheid, maar net als vuur en markten moeten ze zorgvuldig ingetoomd worden, zodat ze ten bate van de mensheid en de Aarde opereren en niet voor hun ondergang.(46)

De levensbevestigende principes van een ecologische beschaving zouden vrijwel elk aspect van de samenleving op de schop nemen. De eindeloze homogene monoculturen van de industriële landbouw zou vervangen worden door voedsel dat verbouwd wordt op basis van de principes van regeneratieve permacultuur. Dit zou gepaard gaan met een grotere gewasdiversiteit, een efficiënter gebruik van water en koolstof, en de vrijwel volledige uitbanning van synthetische meststoffen. In de industrie zou prioriteit worden gegeven aan circulaire stromen, waarbij een efficiënt hergebruik van afvalproducten van meet af aan in de processen is ingebouwd. Lokale coöperaties werden de dominante bedrijfsvorm. Technologische innovatie zou nog steeds aangemoedigd worden, maar is nu gericht op het verbeteren van de vitaliteit van levende systemen, niet op de productie van miljardairs. Het leidende principe van onze technologie zou verschuiven van ‘het veroveren van de natuur’ naar hoe het best ‘zorg te dragen voor de natuur’. We zouden al onze vindingrijkheid inzetten om omstandigheden te creëren die leiden tot een symbiotisch floreren van mens en Aarde.(47)

Steden zouden opnieuw ontworpen worden op basis van ecologische principes, met volkstuinen op elk beschikbaar stukje land, essentiële diensten op hooguit twintig minuten lopen en auto’s die uit de stadscentra verbannen zijn. En met de buurt als het fundament van de samenleving, waarbij rechtstreeks contact tussen buurtbewoners weer een essentieel onderdeel uitmaakt van het menselijk gedijen. Ook het onderwijs wordt in een nieuwe vorm gegoten. Studenten worden niet langer hoofdzakelijk klaargestoomd voor de zakelijke markt, maar krijgen onderwijs dat gericht is op het cultiveren van de wijsheid, het onderscheidingsvermogen en de emotionele rijpheid die nodig zijn om zich aan hun eigen levenslange reis naar eudaimonia te kunnen zetten. Onderdrukkende relatiepatronen – de erfenis van onze op dominantie gerichte systemen, die zich uit in patriarchaal en racistisch gedrag – zouden vanaf de vroege kindertijd omgebogen worden door onderwijsvormen die de nadruk leggen op een partnerschapsethiek.(48)

In navolging van het natuurlijke model van het ‘naaf en spaak’-netwerk van communicatie zouden we het wereldwijde bereik van het internet kunnen inzetten om het lokale gemeenschapsleven te verrijken. Grootschalige online netwerken zoals Facebook worden dan aan de commons overgedragen, zodat het internet niet langer in de eerste plaats gericht is op het innen van reclame-inkomsten door gebruikers zover te krijgen dat ze hun hedonische gedrag maximaliseren, maar een vehikel wordt om de mensheid verder op weg te helpen bij het ontwikkelen van een planetair bewustzijn. Kosmopolitisme – een concept van de oude Grieken dat letterlijk ‘wereldburger’ betekent – zou de kenmerkende eigenschap zijn van een mondiale identiteit die de diversiteit van de culturen viert en tegelijk de diepe onderlinge afhankelijkheid erkent die alle mensen samenbindt tot één morele gemeenschap met een gedeelde bestemming.(49)

Het bestuur zou worden omgevormd tot een polycentrisch model, waarbij lokale, regionale en mondiale besluiten worden genomen op die niveaus waar de gevolgen het meest voelbaar zijn. Terwijl het gros van de besluitvorming naar het laagst mogelijke niveau zou worden overgeheveld, zou een sterker mondiaal bestuur regels kunnen afdwingen rond kwesties die de hele planeet aangaan, zoals het aanpakken van de klimaatcrisis en het stoppen van de zesde uitstervingsgolf. Een wereldwijd handvest voor de rechten van de natuur zou de natuurlijke wereld eenzelfde juridische status verlenen als de mensheid, waarbij ecosystemen en hoogontwikkelde zoogdieren een persoonsstatus krijgen en het misdrijf van ecocide – de vernietiging van ecosystemen – wordt vervolgd door een rechtbank met een wereldwijde jurisdictie.(50)

Ik heb zo’n vermoeden dat er zich tijdens het lezen van de afgelopen pagina’s een interne dialoog in je hoofd heeft afgespeeld. Aan de ene kant trof je er misschien veel aantrekkelijks – inspirerends zelfs – in aan. Aan de andere klonk er waarschijnlijk een stem in je hoofd die iets tegenwierp als: ‘Natuurlijk zou het geweldig zijn als er iets dergelijks zou gebeuren, maar dit hele idee is zover van onze realiteit verwijderd dat het simpelweg onhaalbaar is. Gezien onze huidige situatie is dit niet meer dan utopische luchtfietserij.’ Volgens de Nederlandse regels wordt een interne dialoog niet tussen aanhalingstekens geplaatst. Toch vind ik het wel duidelijker zo.} Beide stemmen moeten serieus worden genomen. In een geïntegreerd bewustzijn, in een democratie van het bewustzijn, verdient elke interne stem het om gehoord en gerespecteerd te worden. Laten we ze eens zorgvuldig afwegen.

Er zijn veel goede redenen om bij de aanblik van de zich ontrollende catastrofe van een beschaving die zich almaar rapper richting de afgrond spoedt, de conclusie te trekken dat het al te laat is. De voortdurende toename van de CO2-uitstoot, de onophoudelijke verwoesting van de levende Aarde, de hypocrisie en de corruptie van onze politieke leiders en de strategie van door multinationals gecontroleerde media om die onderwerpen te negeren die het belangrijkst zijn voor de toekomst van de mensheid – al deze factoren vloeien samen tot een schijnbaar onstuitbare moloch die onze samenleving naar het breekpunt drijft. Als gevolg daarvan beginnen steeds meer mensen zich ermee te verzoenen dat onze beschaving ten dode is opgeschreven. Volgens de hoogleraar duurzaamheid Jem Bendell, de stichter van de groeiende Deep Adaptation-beweging, moeten we onder ogen zien dat ‘we binnen niet al te lange tijd onvermijdelijk afstevenen op een ineenstorting van de samenleving.’(51)

In termen van het model van de adaptieve cyclus lijkt onze beschaving inderdaad een snelle overgang door te maken van de instandhoudingsfase naar de ontwrichtingsfase. Maar het blijft gissen hoe die ontwrichtingsfase uit zal pakken, en nog onduidelijker is het wat voor nieuw sociaal paradigma er zal opdoemen wanneer de rook is opgetrokken. Wordt het een cataclysmische ineenstorting die de weinige overlevenden tot een tijd van diepe duisternis veroordeelt? Een ‘Fort Aarde’-scenario waarin het overgrote deel van de mensheid in een hopeloze overlevingsstrijd is verwikkeld, terwijl een moreel failliete minderheid er een welvarende levensstijl op na houdt? Of kunnen we genoeg van de verzamelde kennis, wijsheid en morele integriteit van de mensheid behouden om onze beschaving van binnenuit te herscheppen, in een vorm die de komende chaos kan weerstaan?(52)

Een belangrijke les uit de geschiedenis is dat samenlevingen– net als alle andere zelforganiserende, adaptieve systemen – op niet-lineaire wijze veranderen. Gebeurtenissen nemen onverwachte wendingen die alleen te begrijpen zijn als je ze achteraf analyseert. Deze kunnen catastrofaal uitpakken, zoals het uitbreken van een wereldoorlog of de ineenstorting van een beschaving, maar vaak resulteren ze ook in onverwacht positieve uitkomsten. Toen een tiental Quakers in 1785 in Londen bijeenkwam om een beweging te beginnen voor de afschaffing van de slavernij, had niemand kunnen denken dat die binnen een halve eeuw in het hele Britse Rijk zou zijn afgeschaft, dat die afschaffing een burgeroorlog in de Verenigde Staten zou ontketenen en dat slavernij uiteindelijk wereldwijd illegaal zou worden. Toen Emmeline Pankhurst in 1897 de National Union of Women’s Suffrage oprichtte, moest ze tien jaar strijd leveren om een paar duizend moedige vrouwen bij elkaar te krijgen voor een mars in Londen, maar binnen een paar decennia was het vrouwenkiesrecht vrijwel overal ter wereld ingevoerd.(53)

Ook de afgelopen decennia heeft de geschiedenis menige verrassing in petto gehad voor wie weinig geloof hecht aan de mogelijkheid van diepgaande positieve verandering. Er zat slechts acht jaar tussen de weigering van Rosa Parks om haar zitplaats in een bus in Montgomery, Alabama, op te geven en de Mars naar Washington, waar de ‘I have a dream‘-toespraak van Martin Luther King de Amerikaanse natie dusdanig zou begeesteren dat het Congres het jaar daarop de wet op de burgerrechten aannam. In 2006 muntte de burgerrechtenactivist Tarana Burke ‘Me Too’ om aandacht te vragen voor seksueel geweld tegen vrouwen; ze had toen onmogelijk kunnen weten dat dit tien jaar later een wereldwijde beweging in gang zou zetten om de cultuur van seksueel misbruik van vrouwen aan de kaak te stellen.(54)

Zullen er ooit op een dag mensen op dit tijdperk terugkijken en iets soortgelijks kunnen zeggen over de opkomst van een nieuwe ecologische beschaving, die ergens diep verscholen had gelegen in de plooien van onze oude, stervende civilisatie? Een enorm scala aan groeperingen legt nu al de basis voor vrijwel alle onderdelen van een levensbevestigende beschaving. In de Verenigde Staten heeft de visionaire Climate Justice Alliance de principes uiteengezet voor een rechtvaardige transitie van een extractieve naar een regeneratieve economie. In Bolivia en Ecuador zijn de traditionele ecologische principes van buen vivir en sumak kawsay (‘goed leven’) in de grondwet opgenomen. In Europa laten grote coöperaties zoals Mondragón in Spanje zien dat het voor bedrijven mogelijk is om effectief in de behoeften van mensen te voorzien zonder gebruik te maken van een op aandeelhouders gebaseerd winstmodel.(55)

Ondertussen doemt er een nieuw ecologisch wereldbeeld op dat zich wereldwijd verspreidt via culturele, politieke en religieuze instellingen en dat raakvlakken heeft met inheemse tradities die hun kennis al duizenden jaren in stand houden. De kernbeginselen van een ecologische beschaving zijn al uiteengezet in het Handvest van de Aarde – een ethisch framework dat in 2000 in Den Haag gelanceerd werd en wereldwijd door meer dan zes duizend organisaties, waaronder veel regeringen, is onderschreven. In China werken vooraanstaande denkers aan een nieuw confucianisme, gericht op een kosmopolitische, planeetbrede ecologische benadering om de integratie van de mens en de natuur te herstellen. In 2015 schudde paus Franciscus het katholieke establishment wakker met zijn encycliek Laudato si’, een meesterwerk van ecologisch inzicht dat laat zien hoe diep al het leven onderling verbonden is en dat oproept tot een afwijzing van het individualistische, neoliberale paradigma.(56)

Aan het seculiere front erkennen prominente economen, wetenschappers en beleidsmakers het morele failliet van het huidige internationale systeem en bundelen ze hun krachten om alternatieve kaders te scheppen voor een reorganisatie van de mondiale samenleving. De belangrijkste ontwikkeling is misschien wel dat er over de hele wereld een volksbeweging voor levensbevestigende verandering aan het ontstaan is. Toen Greta Thunberg in augustus 2018 van school spijbelde om aandacht te vragen voor de klimaatontwrichting, zat ze dagenlang in haar eentje voor het Zweedse parlement. Minder dan een jaar later hadden ruim anderhalf miljoen scholieren zich bij haar aangesloten in een wereldwijd protest om de generatie van hun ouders uit hun sluimer te wekken. Een maand nadat demonstranten van Extinction Rebellion in april 2019 het centrum van Londen hadden afgesloten om de aandacht te vestigen op de aanstaande klimaatramp, riep het Britse parlement een ‘klimaatnoodtoestand’ uit – een voorbeeld dat van een kleine twee duizend lokale en nationale regeringen navolging heeft gekregen. Ondertussen krijgt de campagne van ‘Aardebeschermers’ om ecocide door het Internationaal Strafhof in Den Haag als misdrijf te laten vervolgen, steeds meer momentum.(57)

Is dit genoeg? Kan de collectieve kracht van deze bewegingen daadwerkelijk opboksen tegen de onverbiddelijke macht van de nv Wendigo die de politieke, culturele en economische systemen van de wereld nog altijd in een wurggreep houdt? Kijken we naar de immense omvang van de benodigde transformatie, dan maken die bewegingen ontmoedigend weinig kans. De eerder beschreven niet-lineaire historische transities zijn – hoewel elk op hun eigen manier revolutionair – uiteindelijk allemaal ingelijfd door de wendigo AI die de vasthoudendheid heeft van het mythische, veelkoppige hydra-monster. De transformatie die nu nodig is, moet diep in het ijzige hart van de nv Wendigo doordringen, want ze vereist een metamorfose van vrijwel alle aspecten van de menselijke ervaring, inclusief onze waarden, doelen en gedragsnormen. Een verandering van een degelijke omvang zou een historische gebeurtenis van de eerste orde zijn – net zoiets als de agrarische revolutie die de beschaving heeft voortgebracht of de wetenschappelijke revolutie die de moderne wereld baarde. En in ons geval hebben we geen millennia of eeuwen de tijd, maar moet ze in hooguit enkele decennia plaatsvinden.

Intimiderend, zeker – maar het is te vroeg om te zeggen of zo’n transformatie onmogelijk is. Er zijn namelijk goede redenen waarom zo’n drastische verandering veel sneller zou kunnen verlopen dan veelal gedacht wordt. Dezelfde nauwe verknoping tussen de mondiale systemen die het risico van een ineenstorting van de beschaving vergroot, verhoogt ook de snelheid waarmee systemische veranderingen nu zou kunnen plaatsvinden. De manier waarop de wereld in 2020 op de coronapandemie reageerde, liet zien hoe snel het hele economische systeem op een acuut gevaar kan reageren. Het overgrote deel van de mensheid is via internet zo nauw met elkaar verbonden dat een heftige aanleiding – zoals bijvoorbeeld de gruwelijke moord in Minneapolis op George Floyd door een politieagent – binnen enkele dagen tot wereldwijde straatprotesten kan leiden.(58)

Het belangrijkste is dat naarmate het wereldsysteem door zijn eigen interne tekortkomingen begint te ontrafelen, ook de banden die het oude systeem zo nauw verbonden hielden, losser worden. Elk jaar dat we de ontwrichtingsfase dichter naderen – wanneer zich almaar grotere klimaatgerelateerde rampen voordoen, de wandaden van raciale en economische onrechtvaardigheid nog flagranter worden en het leven voor de meeste mensen steeds ondraaglijker wordt – verliest het oude verhaal steeds meer zijn greep op het collectieve bewustzijn. Nu de jongste generaties geleidelijk volwassen worden, zullen zij de dingen die hun ouders hun verteld hebben in toenemende mate verwerpen. Ze zullen op zoek gaan naar een nieuw wereldbeeld – een wereldbeeld dat de huidige desintegratie begrijpelijk maakt, dat hun een toekomst biedt waarin ze kunnen geloven. De mensen die tijdens de eerste helft van de 19de eeuw in Engeland leefden, hadden geen naam voor wat hen overkwam – het duurde een eeuw voordat deze periode de industriële revolutie gedoopt zou worden. Misschien is de historische transitie naar een ecologische beschaving al in gang gezet, maar kunnen we het niet zien omdat we er middenin zitten.(59)

Terwijl je deze kwesties afweegt, heeft het weinig zin om te beslissen of je optimistisch of pessimistisch moet zijn, want uiteindelijk zijn beide posities lood om oud ijzer. Zoals de auteur Rebecca Solnit opmerkt, zijn beide standpunten slechts excuses om niets te hoeven doen: optimisten geloven dat de dingen ook zonder hen wel goed komen; pessimisten geloven dat er niets is wat ze kunnen doen om de dingen beter te maken. Toch is er alle reden voor hoop – geen hoop in de vorm van een prognose, maar als een houding van actieve betrokkenheid bij het gezamenlijk creëren van die toekomst. In de beroemde woorden van de dissidente staatsman Václav Havel is hoop ‘een gemoedstoestand, niet een toestand van de wereld.’ Ze is een ‘kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt […] Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft.’(60)

Dit verwijst naar het belangrijkste kenmerk van de toekomst: die is iets wat we allemaal gezamenlijk creëren als onderdelen van het onderling verbonden web van onze collectieve gedachten, ideeën en acties. De toekomst is geen kijksport. Die is niet iets wat door anderen gesmeed wordt, maar het product van de collectieve keuzes die ieder van ons elke dag maakt: de keuze van wat te negeren, wat op te merken en wat eraan te doen.(61)

Herinner je je het neo-confuciaanse begrip ren nog: het besef van de universele verbondenheid van alle dingen? Zoals we gezien hebben, vertegenwoordigt deze staat een hoogtepunt van de menselijke ervaring, een pad naar de ultieme verwezenlijking van de menselijke geest. Maar om die verbondenheid in de huidige toestand van onze wereld te kunnen realiseren, zul je ook het enorme lijden moeten voelen dat met gevoel begiftigde wezens, zowel menselijke als niet-menselijke, ervaren als gevolg van de plunderingen van de nv Wendigo. Dan zul je ook de pijn van verlies en onrecht moeten voelen en de angst voor het lot dat de toekomst mogelijk in petto heeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mensen manieren zoeken om die pijn te verdoven en hun ogen te sluiten voor wat zich voor hun neus ontvouwt. Die keuze leidt echter niet alleen tot het verlies van ren. Voor degenen die in rijkdom leven, heeft het ook een diep verontrustende morele dimensie: het is een impliciete keuze om zich veilig in de vergulde reddingsboot te nestelen en collectief tegen de knokkels te trappen van diegenen die wanhopig worstelen om aan boord te komen – en hen aan hun lot over te laten.(62)

We leven in een wereld die ontworpen is om ons gevoelloos te houden – een cultuur die draait op ontelbare doses spirituele verdoving, bedoeld om ons aan de hedonische tredmolen gekluisterd te houden en te zorgen dat we allemaal braaf mee schuifelen in onze ‘gedeelde hallucinatie’. We zijn van jongs af aan geconditioneerd om zombie-agenten van de wendigo AI te worden – om onze toegewezen rol als consument, handhaver of offerlam aan te nemen en al onze energie aan te wenden om haar te helpen bij haar doel al het leven uit onze menselijkheid en uit de overvloed van de natuur te zuigen.(63)

Maar hoe machtig haar greep ook is, we hebben de mogelijkheid om ons van onze wendigo-conditionering te bevrijden. Leren we eenmaal onze ogen te openen die door onze dominante cultuur gesloten worden gehouden, dan kunnen we de regenboog ontwaren die altijd al op ons wachtte. Dan kunnen we ontwaken tot ons ware zijn, het leven in ons voelen dat we met alle andere wezens delen en onze gemeenschappelijke identiteit vinden in een morele gemeenschap die gebaseerd is op het primaat van de fundamentele menselijke kernwaarden. Dan kunnen we ons bewustzijn openstellen voor ons interzijn, voor ons ecologische zelf. Dan kunnen we onszelf ervaren als ‘leven dat wil leven te midden van leven dat wil leven’ en het diepe doel van ons bestaan op Aarde realiseren – zorg te dragen voor Gaia en volledig deel te nemen aan haar oeroude, heilige opstand tegen de krachten van entropie.

Er bestaan veel effectieve methoden om ons van de lagen van conditionering te ontdoen. Daarbij bewandelt ieder mens haar eigen pad. Sommigen kiezen ervoor om langere tijd in de natuur door te brengen, anderen maken gebruik van psychedelische inzichten, leren van inheemse gemeenschappen, doen aan meditatie of stellen zich gewoon open voor de levende natuur in henzelf. Het pad is al geëffend door denkers die hun verantwoordelijkheid hebben genomen en die een handreiking bieden aan anderen. Eco-filosoof Joanna Macy heeft bijvoorbeeld een reeks transformerende praktijken ontwikkeld, ‘Het Werk dat weer Verbindt’ genaamd, dat wereldwijd wordt aangeboden en dat mensen wegwijs maakt in de stappen naar wat zij ‘de terugkeer naar het leven’ noemt. Dat begint bij dankbaarheid en mondt tenslotte uit in een volledige acceptatie van de hartenpijn van de Aarde – de bereidheid om, in de woorden van Thích Nhât Hanh, ‘de jammerkreten van de huilende Aarde in ons te horen.’(64)

Deze pijn tot je door laten dringen, betekent echter niet dat je je erin wentelt. In plaats van vrij baan te geven aan de wanhoop, moet ze een springplank worden voor actie. Zo spoort het ‘Het Werk dat weer Verbindt’ de deelnemers ertoe aan om de diepe onderlinge verbondenheid van alle dingen te ervaren en die in bewuste, actieve betrokkenheid om te zetten. Zoals de neo-confuciaanse filosoof Wang Yangming ooit heeft opgemerkt: ‘Er is nooit iemand geweest die weet maar niet handelt. Zij die geacht worden te weten maar niet handelen, weten gewoon nog niet.’ Je weet wanneer je het punt hebt bereikt dat je de pijn van de Aarde ten volle ervaart, omdat je dan plots beseft dat je tot handelen wordt aangetrokken – niet omdat je vindt dat je iets zou moeten doen, maar omdat je je ertoe aangezet weet.(65)

Op dat kritieke moment is het cruciaal om je weg zorgvuldig te kiezen. Er zijn veel stappen denkbaar die de situatie op de korte termijn enigszins verbeteren, maar die op de lange termijn de wurggreep van de wendigo AI op het leven juist versterken. Het is zeker nuttig om bugs in de software te repareren, maar waardevoller nog is het om met je acties het besturingssysteem zelf te veranderen. Daarbij is het essentieel om iets te kiezen waar je passie ligt, want alleen met volledige toewijding zal je de tegenslagen overwinnen die onvermijdelijk volgen. In de tijd van de tegencultuur adviseerde Joseph Campbell om ‘je drijfveren te volgen’; voor ons huidige tijdperk hebben sommigen er treffend ‘volg je hartenpijn’ van gemaakt.(66)

Net zoals dat de principes van het leven de basis kunnen vormen voor een gezonde beschaving, kunnen ze ook het proces van onze eigen transformatie voeden. Zoals we weten zijn ecologieën fractale ontwerpen, waarbij afzonderlijke cellen deel uitmaken van organismen, die op hun beurt weer deel uitmaken van grotere gemeenschappen. Zo heeft ook onze eigen innerlijke transformatie een fractale kwaliteit die tot uiting komt in onze relaties met anderen en in een geëngageerde bewustwording van de rol van onze gemeenschap binnen de grotere systemen. Schrijver en activist adrienne maree brown onderscheidt een proces dat ze ‘emergente strategie’ noemt, waarin relatief eenvoudige intentionele, op transformatie gerichte praktijken al zelforganiserend uitmonden in grotere structuren van maatschappelijke verandering.(67)

Onze dominante individualistische cultuur heeft bij velen van ons een ‘heldencomplex’ aangekweekt, dat ons opjut om degene te willen zijn die het grootste verschil maakt. Maar willen we een ecologisch zelf worden, dan hoort daar ook bij dat we deze neiging erkennen en overstijgen. Dat we een participerende rol vinden binnen een grotere gemeenschap van ‘kantelaars’ die werkt aan wat George Monbiot de nieuwe ‘saamhorigheidspolitiek’ noemt. Net zoals bomen in een gezond bos met elkaar communiceren en elkaar versterken via hun ondergrondse mycorrhizale netwerk, sorteert ieder van ons qua transformatieve verandering het meeste effect als we ons verbinden met het bestaande netwerk van levensbevestigende groepen die al om ons heen actief zijn.(68)

Crucialer nog is de manier waarop we op anderen reageren. Al onze handelingen en al onze gesprekken spelen een rol in het creëren van onze toekomst. In tegenstelling tot het oude communistische adagium ‘Het doel(einde) heiligt de middelen’, luidt de ecologische tegenhanger dat er geen (doel)einde is – alleen maar een voortdurende organische ontplooiing van de middelen die toevallig tot de dominante werkwijze uitgroeien. Hoewel verontwaardiging over onrecht en verwoesting ons een fikse energieboost kan bezorgen, is het om die reden van cruciaal belang dat er geen gevoelens van haat en wrok in onze acties sluipen. Als we de wereld met wrok tegemoet treden, versterkt dat uiteindelijk het verhaal van afscheiding dat deze ellende om te beginnen teweeg heeft gebracht.(69)

Een ecologisch wereldbeeld leidt vanzelf tot handelen uit liefde – het besef en de omhelzing van verbondenheid. Een diepe erkenning van onze onderlinge afhankelijkheid kan een basis vormen voor wat de boeddhistische geleerde David Loy ‘bodhisattva-activisme’ noemt – waarbij elke nieuwe situatie een gelegenheid vormt voor het ombuigen van onze individuele afgescheidenheid naar een gedeelde identiteit. Met hun universele boodschap ‘water is leven’ toonden de inheemse Amerikanen in Standing Rock hoe indrukwekkend je transformerende kracht kan zijn wanneer politiek verzet gestoeld is op spirituele praktijken en heilige, authentieke menselijke waarden.(70)

Deze kernbeginselen van liefde en respect, die uit onze gedeelde menselijke ervaring voortkomen, krijgen nog meer gewicht wanneer we in contact staan met mensen die we als representanten van de nv Wendigo zien. Voor wie een bloeiende toekomst nastreeft, is het maar al te makkelijk om welgestelde zakenmensen, keihard optredende politieagenten en aanhangers van reactionaire politieke groeperingen voor de vijand te houden. Dit zijn momenten om je de aansporing van Thích Nhât Hanh in herinnering te brengen: ‘Oefen totdat je jouw aanwezigheid in ieder ander herkent.’ Die verkrachtende zeerover had jij kunnen zijn als jij in zijn dorp was geboren. Zelfs de racistische demonstrant die haatleuzen schreeuwt, was ooit een kirrende baby op zoek naar liefde. Iedereen heeft wonden opgelopen door de nv Wendigo, maar sommigen meer dan anderen.(71)

In plaats van op onderdrukking te reageren met vijandigheid, die de verdeeldheid in onze samenleving er alleen maar groter op maakt, kunnen we ook kiezen voor wat de activist en rabbijn Michael Lerner ‘revolutionaire liefde’ noemt – een liefde die erop gericht is de wereld te helen en te herstellen door de eenheid van de hele mensheid te bekrachtigen. Revolutionaire liefde betekent mededogen hebben, zelfs voor hen die de onderdrukkers zijn, zelfs voor hen die actief betrokken zijn bij de vernietiging van de levende Aarde. Dit betekent geenszins dat schadelijke handelingen maar moeten worden toegestaan, en soms kan een directe confrontatie nodig zijn met degenen die schade berokkenen, maar als die confrontaties vanuit revolutionaire liefde plaatsvinden, is de kans groter dat zij tot heilzame resultaten leiden. In de wijze woorden van Sterling Toles uit Detroit: ‘We moeten niet alleen het lijden helen dat onderdrukking veroorzaakt, we moeten ook het lijden helen dat onderdrukking veróórzaakt.’(72)

Wanneer oom Bob de soundbites van de nv Wendigo lijkt na te papegaaien, is het vanuit dit perspectief misschien mogelijk om onder het oppervlak van zijn argumenten te graven en met mededogen verbinding te maken met zijn hart. Waarschijnlijk geeft oom Bob ook om een florerende planeet, verlangt hij evenzeer naar een mooie wereld voor zijn achterkleinkinderen en ziet hij zichzelf als een goed mens die het beste met de wereld voor heeft. Verdoofd door het non-stop druppelende narcose-infuus van onze samenleving, verlangt ook oom Bob er diep vanbinnen wellicht naar om zijn leven meer betekenis te geven – een gevoel deel te hebben aan iets wat groter is dan hijzelf, aan het co-creëren van een betere toekomst. Kun jij op dat niveau verbinding maken met oom Bob? Kun je iets in zijn geest aanwakkeren om een schakel in het betekenisweb te willen zijn?

Oom Bob zit natuurlijk in ons allemaal. We zijn voortdurend verwikkeld in een interne dialoog met een versie van hem. Voor velen van ons is zijn stem zelfs het dominante geluid in onze interne democratie van het bewustzijn. Hij vertegenwoordigt de dominante cultuur van afscheiding die we tijdens onze jeugd geïnternaliseerd hebben. Het weven van het betekenisweb betekent uiteindelijk dat we alle verschillende delen van onszelf integreren, inclusief die elementen die egoïstisch en angstig aanvoelen. Horen we deze delen in onszelf om aandacht schreeuwen, dan is dat een uitnodiging om dieper te graven en ons af te vragen aan welke menselijke kernbehoeften niet voldaan is.(73)

Ook kunnen we met anderen een rijker betekenisweb weven door hun soortgelijke vragen te stellen over hun behoeften. Een ecologische beschaving zal alleen ontstaan wanneer de symbiotische banden tussen mensen even krachtig zijn als de op concurrentie gerichte impulsen die de dominante cultuur stimuleert. Ieder van ons heeft een rol te spelen in het weven van dat web van vitale synergie. We weten dan misschien niet wat de toekomst ons brengen zal, wel weten we dat we elke dag opnieuw naar een toekomst kunnen leven waarop we hopen, zowel voor onszelf als voor al het leven. We kunnen ervoor kiezen om te leven als een ecologisch zelf, als een integraal onderdeel van het emergente menselijke planetaire bewustzijn, terwijl het zijn weg zoekt naar een synthese met alle voelende wezens die deel uitmaken van Gaia. In de gloedvolle woorden van de dichter Aurora Levins Morales:

Verdedig de wereld waarin we winnen alsof het je kind is.
Het is jouw kind.
Verdedig haar alsof ze je geliefde is.
Ze is jouw geliefde.(74)

Terwijl we onze liefde voor een florerende wereld vormgeven en onze eigen bijzondere draden van betekenis weven, ontdekken we wellicht dat er talloze anderen zijn die met hetzelfde bezig zijn. Zoals een immuunsysteem zijn gastheer beschermt tegen gifstoffen, steken onnoemelijk veel andere zorgzame, compassievolle mensen hun energie in levensbevestigende activiteiten. De schaal van elke streng varieert enorm – van vluchtige, intieme momenten van tederheid met een geliefde tot gepassioneerde toespraken die miljoenen inspireren. Belangrijker dan de schaal is de intentie: een diepe, authentieke toewijding aan het welzijn van het leven die in daden wordt omgezet.(75)

Uiteindelijk is het de kwaliteit van de betrokkenheid die door het web heen waaiert. Alles wat we doen, alles wat we zeggen, creëert rimpelingen in het weefsel van het bestaan. Veel van die rimpelingen sterven na verloop van tijd weg. Sommige vermengen zich met de rimpelingen van anderen en vormen grotere golven. We kunnen nooit weten wat er van de li-rimpelingen wordt die we het universum inzenden – elk gesprek, elk oogcontact, elke handeling die we ondernemen. Maar diep vanbinnen voelen we het als die specifieke rimpeling voortkomt uit een diepe intentie voor het welzijn van onszelf, anderen en al het voelende leven.

Een tijdje terug bestudeerden enkele wetenschappers hoe lawines ontstaan. Je herinnert je misschien dat lawines, net als andere zelforganiserende verschijnselen, een machtswet volgen die voorspelt dat er veel kleine lawines zullen zijn, af en toe middelgrote en heel zelden gigantische. De wetenschappers wilden een beter inzicht krijgen in de machtswetverdeling, dus lieten ze een fikse berg rijst storten en voegden ze telkens een nieuwe korrel aan de top van de berg toe. Zoals voorspeld leken veel korrels geen effect te hebben, terwijl een enkele korrel nu en dan – en volkomen willekeurig – een rijstlawine veroorzaakte.(76)

Geïntrigeerd door dit experiment, besloot ik het zelf te proberen. Hoewel ik vergelijkbare resultaten kreeg, viel me iets fascinerend op. Wanneer ik een paar korrels op de hoop liet vallen, leek er niet veel te gebeuren, maar toen ik nog eens goed keek, zag ik dat er zich overal in de hoop subtiele veranderingen voordeden. Het was alsof de inerte hoop rijst tot leven was gekomen. Ik realiseerde me dat de minuscule inwerking van elke nieuwe korrel ongezien door de hele hoop heen uitwaaierde en talloze minieme reacties bij de aangrenzende korrels teweegbracht, die hun bewegingen op hun beurt weer aan de hele hoop doorgaven. Toen drong het tot me door dat elke korrel die ik liet vallen iets unieks bijdroeg aan de uiteindelijk lawine. Ook al kon je heel precies die ene korrel aanwijzen die de lawine ‘veroorzaakt’ had, toch hadden alle korrels die ik had laten vallen gezamenlijk de voorwaarden geschapen voor de lawine die tenslotte plaatsvond.

Als dit al het geval is voor een levenloze rijstberg, dan hoeven we ons alleen maar een voorstelling te maken van hoeveel meer dit opgaat voor de complexe, dynamische reacties die door het collectieve bewustzijn van de mensheid waaieren. Kijken we naar wat dit voor ons eigen handelen betekent, dan heeft dit mijns inziens twee cruciale implicaties. De eerste is dat dit een gevoel van empowerment teweegbrengt. Het stimuleert het vermogen om zelfstandig te beslissen, te handelen en voor jezelf op te komen. Hoe onbeduidend onze eigen acties ook lijken in verhouding tot de machtige krachten die onze wereld voortstuwen, we mogen erop vertrouwen dat hun uitwaaiering veel verder reikt dan we ons kunnen voorstellen. De tweede is dat er aan die empowerment een enorme verantwoordelijkheid verbonden is: de manier waarop ieder van ons ervoor kiest om zich tot de wereld te verhouden doet ertoe – hoe onbeduidend die keuze soms ook lijkt. Met elk van de keuzes die we maken, de woorden die we spreken, de acties die we ondernemen, spelen we een rol in het vertragen of versnellen van de grote transitie die onze samenleving nodig heeft als we een florerende wereld willen nalaten aan toekomstige generaties.

Toen de vrijwilliger in het psilocybine-onderzoek in het Johns Hopkins ziekenhuis zich herinnerde dat ze deel had uitgemaakt van een kosmisch symfonieorkest, en door mee te musiceren zelf deel was geworden van de muziek, sprak ze namens ieder van ons. Met elke draad die we in het betekenisweb vlechten, raken we verweven met de toekomst van Gaia – een knooppunt dat, ingebed in het juwelennet van Indra, het mysterie oneindig weerkaatst.

Wanneer je dit boek neerlegt en de volgende zaak in je leven oppakt, wat dat ook mag zijn, wil ik je vragen om even een moment rust te nemen. Ga zitten, haal een paar keer adem en denk na over deze vraag: Wat is de heilige en kostbare draad die jij zult weven?

Het betekenisweb bestaat uit een inleiding en zes delen:

* Wie ben ik?
* Waar ben ik?
* Wat ben ik?
* Hoe moet ik leven?
* Waarom ben ik?
* Waar gaan we heen?

De gedrukte versie van dit boek is hier te bestellen.

In zijn boeken en geschriften onderzoekt Jeremy Lent de denkpatronen die onze beschaving naar de huidige ecologische crisis hebben geleid. Lent, geboren in Londen, behaalde een BA in Engelse Literatuur aan Cambridge University, een MBA aan de Chicago University en was een ceo van een internetbedrijf. Zijn tweevoudig bekroonde boek, The Patterning Instinct: A Cultural History of Humanity’s Search for Meaning, bestudeert de manier waarop mensen door de millennia heen betekenis hebben gegeven aan de kosmos. Hij is oprichter van het non-profit Liology Institute, dat gewijd is aan het bevorderen van een geïntegreerd, levensbevestigend wereldbeeld dat de mensheid in staat stelt om duurzaam op aarde te gedijen. Hij woont met zijn partner in Berkeley, Californië.