Het begrip draagkracht wordt behandel door D.F. Owen in de 1e serie van ‘Wat is ecologie?’ in de rubriek ecologie (aflevering 7). Hij schrift daar:
“Er zijn veel manieren waarop de individuele leden van alle planten- en dierpopulaties op elkaar inwerken. Zo kunnen ze met elkaar strijden om dezelfde energie- en voedselbronnen, of om dezelfde ruimte. Dit kan zover gaan dat de overlevingskansen van één individu afhangen van het aantal mededingers dat tegelijkertijd aanwezig is. Hoe groot een populatie kan worden hangt af van het vermogen van haar leden om aan roofdieren en parasieten te ontsnappen, hoeveel weerstand ze bezitten tegen ziekten en hoe goed ze zich weten te verbergen.”
We gebruiken de term ‘draagkracht’ om aan te geven wat het vermogen van een milieu is om een populatie te onderhouden. Bij deze draagkracht van het milieu bekijken we een bepaalde populatie en alles wat van invloed is op de omvang van die populatie. Meestal blijken er voor die populatie een paar factoren werkelijk van belang te zijn. Men noemt ze sleutelfactoren. Als die veranderen heeft dat direct invloed op de omvang van die populatie. Als andere factoren veranderen, wijzigt de omvang van de populatie veel minder. Lees hierover in aflevering 4 van de inleiding bij de rubriek Ecologie ‘Ecologische uitputting’, en de afleveringen 12 en volgende van de eerste serie van het artikel ‘Wat is ecologie?’. Denk bij de term sleutelfactor ook aan de wet van het minimum van Justus von Liebig. Zie ook milieu en milieuverontreiniging. En zie het artikel ‘Het Seneca-model’ in de rubriek Ontwrichting, waar de term ‘overshoot’ wordt gebruikt voor het overschrijden van de ecologische draagkracht. Zie in dit verband ook kantelpunt.
In het artikel ‘Corona-commentaar’ in de rubriek Ontwrichting leidt Gertjan Cobelens ons via de begrippen voorzorgsbeginsel, gelijktijdige systeemuitval door het oplopen van tektonische spanningen en multipliers naar het begrip overshoot (aflevering 1-3). Eerst propageert hij nog de toepassing van vreedzame co-existentie tussen mens en natuur, in plaats van met oorlogstaal te proberen complexe problemen in het keurslijf van gecompliceerde problemen te dwingen (aflevering 4-5). De grote gemene deler van de crises waarmee wij in deze tijd geconfronteerd worden is overshoot, het stelselmatig overschrijden van de draagkracht van de (ecologische) omgeving. Toegepast op de samenleving als geheel leverde dit het model van ‘Grenzen aan de groei’. Daarover gaat het in aflevering 6. Grenzen, schaarste en groei als onheilige drie-eenheid zijn met de titel ‘De valkuil van Malthus’ het thema van aflevering 7, gevolgd door het onderscheid tussen heteronomie en autonomie van de Griek Cornelius Castoriadis en de introductie van het idee van onverzadigbare verlangens an sich door Malthus en de gespannen voet waarop die twee staan (aflevering 8). Bij heteronomie plooi je je naar de grenzen (van de natuur), bij autonomie leg je jezelf beperkingen op, wat neerkomt op ware vrijheid; het is een hogere macht tegenover je eigen macht. De enorme mobiliteit, connectiviteit en complexiteit van onze samenlevingen heeft ons, binnen een zekere bandbreedte, goed opgewassen gemaakt tegen verstoringen. Maar de theorie van kantelen na het overschrijden van een drempelwaarde geeft duidelijk de andere kant van de medaille, namelijk een scenario voor een ineenstorting. Het is wonderlijk dat de grootste risico’s hierbij nauwelijks bestudeerd worden (aflevering 9).
De wet van Liebig zegt dat de productie van goederen en diensten wordt ingeperkt door de meest schaarse kritieke input – kritiek in de zin van onmisbaar onderdeel en vakmanschap. Net zo goed zijn er ook kritieke outputs, maatschappelijk onmisbare diensten. Daarbij spelen schaal en centraliteit een rol. De staking van (10% van de) Engelse vrachtwagenchauffeurs in 2000 maakt duidelijk dat de moderne economie in één week geheel plat kan komen te liggen. Bij corona gebeurde dat niet (aflevering 10-12). Riskante (bank)leningen van diverse pluimage zijn het onderwerp van aflevering 13 en 14, eindigend in een hypothetisch financieel doemscenario.
Dan over naar het energiesysteem (aflevering 16) – ligt daar een crisis op de loer? Schalie-olie heeft een dreigend piekolie (aan de aanbodkant) voorlopig afgewend, maar balanceert zelf steeds op het randje. De rol van energie in de economie (energiesurplus en EROEI) toont het ontoereikende instrumentarium van economen bij de existentiële klimaatcrisis (aflevering 17). Aflevering 18 is een uitstapje naar de innerlijke gespletenheid van hoop en daarna gaan we verder met de energieklif. Het EROEI van fossiele brandstoffen daalt, dat van hernieuwbare energie stijgt, zoveel is zeker, ook al zijn er veel verschillende berekeningsmethoden (aflevering 19). In aflevering 20 is er een zijstapje naar steenkool en hoe de stoommachine het won van het waterrad en Gertjan stelt de vraag hoe hoog het EROEI van hernieuwbare energie kan stijgen. De wet van Betz stelt dat het maximaal haalbare rendement van windturbines 59% is (zit nu tegen de 50%) de Shockley-Queisser-limiet bepaalt dat enkel-laags silicium-zonnecellen maximaal 32% halen. Ontgroeien blijkt voor de rijke landen de enige weg voorwaarts (aflevering 22). Kernenergie wordt vaak gepresenteerd als vooruitgang (aflevering 23 en 24), terwijl de pr de zeer hoge kosten ervan moet verhullen, terwijl het met zijn stabiele grondlast, zonder aan-uitknop, juist niet inspeelt op het probleem van windstilte.
Dan volgen drie aflevering met als titel ‘Tijdperk van onzekerheid’. Zoals dat long-covid juist jonge, sterke mensen kan treffen, wat niet past in het narratief van het griepmodel. Er is steeds meer sprake van een ‘onderbroken evenwicht’, iets wat in de natuur tot versnelde mutaties leidt om tot een nieuw normaal te komen, maar waarbij wij hardnekkig naar het oude evenwicht blijven streven. Dan volgen zes hobbels bij het maken van een vaccin. Zullen de diverse bandbreedtes tot een economische crisis leiden?
Het getouwtrek om de macht in het Rome van het jaar 475 zonder oog voor het naderende einde van 476, is misschien een wijze les voor de Amerikanen: het land kán niet meer groot worden (aflevering 28), dat bewijst het relatieve energieverbruik aldaar. Aflevering 29 tot 31 gaat over het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Vanaf 1978 veranderde het in een neoliberaal bastion, dat meer kwaad dan goed doet met haar vreselijke eisen. De herstructurering door het IMF deed de ontwikkelingslanden voor 9 biljoen dollar aan groei mislopen. Ook de Westerse economie krijgt aandacht. Die werd in feite door het IMF gered. Maar de situatie blijkt nu toch onhoudbaar, want het systeem is suïcidaal (aflevering 32, over onuitgesproken vooronderstellingen die gevaarlijk kunnen blijken te zijn).