In aflevering 6 en 7 van het artikel ‘Het principe van maximaal vermogen in de evolutie, ecologie en economie’ in de rubriek Ecologie wordt dieper ingegaan op het verband tussen de maximalisatie van zowel de energieabsorptie en –dissipatie als de entropieproductie èn het principe van een tijdgenoot van Lotka, ene James Johnstone, dat de ‘energiedissipatie’ in levende processen juist ‘vertraagd’ wordt. Dit is best moeilijke materie. Daarom geven we het hier niet verkort weer, maar verwijzen naar de tekst in deze afleveringen. De consequentie is dat als een systeem ingeperkt wordt door een gelimiteerde hoeveelheid beschikbare energie of grondstoffen, er een hogere efficiëntiegraad vereist kan zijn om het vermogen te maximaliseren (de huidige economische werkelijkheid); zijn energie en materialen in overvloed aanwezig, dan kan er een lagere efficiëntiegraad vereist zijn om het vermogen te maximaliseren (de vorige eeuw). Zie ook principe van maximaal vermogen.

Tegenover het bereiken van negentropie staat het afscheiden van entropie. Dat brengt ons bij het begrip maximale entropieproductie, dat bediscussieerd wordt in aflevering 9. Zo zijn we nog niet klaar met deze theorie-ontwikkeling. Er is nu een ’thermodynamische school’ van de evolutie. Hun empirisch onderzoek lijkt met enig succes de hypothese te ondersteunen. Daarover gaat aflevering 10. Ook onderzoek naar de zes energierevoluties (drie natuurlijke en drie van de mens) is ermee in overeenstemming (zie aflevering 11). Die revoluties van de mens zijn die van het vuur, de landbouw en de industriële revolutie. De laatste kan weer in fasen worden verdeeld en daar wordt duidelijk dat onze capaciteiten om vermogen te manifesteren en entropie te produceren zich snel verder maximaliseerden. De stoommachine leverde in 1800 zo’n 40 paardenkracht, een kolen-elektriciteitscentrale in 1973 anderhalf miljoen paardenkracht. Zie daarover ook energie en het neoklassieke economisch denken.