Eind zestiende eeuw kwam de Engelse geleerde Francis Bacon met een ethiek die de natuur en alle materie voorstelde als vals, rommelig, wild en chaotisch: een beest dat ‘getemd’ moest worden. En wetenschap en technologie waren de instrumenten om dit bereiken. ‘De wetenschap moet als het ware de geheimen uit de natuur martelen,’ schreef hij. Zo kon de natuur ‘dienstbaar worden gemaakt’. De Franse filosoof René Descartes maakte de stap naar een levenloze natuur af door deze visie van natuur-als-machine in een coherente filosofie te gieten. Hij stelde dat er een fundamentele tweedeling bestaat tussen geest en materie. Mensen zijn unieke levende wezens met een geest (of ziel): het teken van hun speciale band met God. De rest van de schepping, daarentegen, is niets anders dan niet-denkend materiaal, automaten die volgens voorspelbare mechanische wetten werken. Hij slaagde in het doel om de ziel uit de natuur halen. Deze visie kwam bekend te staan als dualisme. Dit beschrijft Jason Hickel in het artikel ‘Natuur: kapitalisme/animisme – afkicken/aanwennen’ in de rubriek Ethiek.

In Descartes bij Rees lezen we de versie van William Rees in het artikel ‘Eindspel: de economie als ecologische ramp en wat er moet veranderen’ in de rubriek Economie.

De analytische methode van Descartes leidde in het heliocentrisch-modernistische wereldbeeld tot een versnippering van ons beeld van de werkelijkheid.We staan nu met één been in het symbiotisch wereldbeeld, dat dit heliocentrisch wereldbeeld opvolgt (dat eerder weer het geocentrisme verdrong). Hierover lezen we in aflevering 3-6 van het artikel ‘De aarde leeft!’ in de rubriek Ecologie. Het heliocentrische wereldbeeld plaatste de mensen al in een marginale positie, compleet met hun planeet. Men werd zich bewust van de natuur als een onafhankelijke, onverschillige wereld die zich niets van ons aantrok. Er ontstond een wetenschap die distantie tot uitgangspunt koos. En nu blijkt ineens de zon slechts een marginale ster te zijn in één van de honderden miljarden sterrenstelsels van het uitdijende heelal. De hele modernistische ontwikkeling van het heliocentrisme werd aldus recent verdrongen door een visie op de werkelijkheid waaruit elk centrum is verdwenen.

Met het wetenschappelijk werk van Lynn Margulis (1938-2011) komt symbiose centraal te staan in het nieuwe wereldbeeld. Uiteindelijk is de aarde volgens haar een symbiose op wereldschaal, waar alle organismen met elkaar in aanraking komen omdat ze dezelfde lucht, hetzelfde water, hetzelfde voedsel en dezelfde energie aan elkaar doorgeven. Westbroek zegt: ‘Gedurende de eeuwen die achter ons liggen, zijn de aarde en de mensen zozeer van elkaar vervreemd geraakt, dat het voortbestaan van de mens wordt bedreigd en de aarde geteisterd achterblijft. Wij voelen ons heersers, maar zijn parasieten van de planeet. Alleen door symbiose, door in de aarde op te gaan, zullen we kunnen overleven.’ Zie ook aflevering 10 over haar ‘seriële endosymbiotische theorie’.

De wetenschap van het symbiotische wereldbeeld plaatst de dingen weer terug in hun natuurlijke verband (synthese). Zie daarover bij werkelijkheid.