Bedrijven die aanvankelijk in steden of stedelijke gebieden tot ontwikkeling kwamen, maar de vrijheid hebben verworven om deze broedplaatsen te verlaten en de sprong naar elders te nemen, brengen vestigingen naar afgelegen regio’s die zelf geen importvervangende steden hebben. Dit is het onderwerp van aflevering 8 en volgende van het vierde artikel van de serie ‘Waar komt de economische groei vandaan?’ Zo’n bedrijf is geheel zelfvoorzienend en betrekt geen diensten van lokale leveranciers of dienstverleners, want als het die echt nodig had gehad kon het zich niet veroorloven naar die zwakke regio te gaan. Kortom, het bedrijf helpt andere producenten niet hun eigen bekwaamheden en veelzijdigheid te verbeteren en uit te zaaien. De lonen die bij de overgeplaatste bedrijven verdiend worden, helpen de stad of de regio wel om importgoederen en -diensten aan te schaffen die ze zich anders niet zouden kunnen permitteren. Maar een eigen economie krijgen ze daarmee niet. Hoe dat heel soms toch gebeurt, laat het geval Taiwan zien. Dit voorbeeld wordt beschreven in aflevering 11 en 12 van het vierde artikel. Zie voor alle aspecten ook stad als economische eenheid bij Jane Jacobs.