De hongerkloof

George Monbiot*

De nationale voedselzekerheid is meer dan van enige andere factor afhankelijk van een veerkrachtig mondiaal voedselsysteem. Inzicht in dit systeem is cruciaal voor effectieve besluitvorming en het vermijden van crises.

Een van de grote tekortkomingen van ons onderwijs is dat slechts een enkeling leert om in systemen te denken. Toch is alles wat voor ons van materieel belang is – het menselijk brein, het menselijk lichaam, de menselijke samenleving, ecosystemen, de atmosfeer, de oceanen, het financiële systeem, het voedselsysteem – een complex systeem.1 Omdat zo weinigen van ons ze als zodanig bestuderen, worden we steeds weer door het gedrag van deze systemen verrast.

Alle complexe systemen, het wereldwijde voedselsysteem incluis, beschikken over emergente eigenschappen. Dat wil zeggen dat hun onderdelen, hoe eenvoudig ze op zich ook zijn, zich op niet-lineaire manieren gedragen wanneer ze gecombineerd worden. Middels de netwerken die onopzettelijk door miljarden willekeurig verdeelde beslissingen ontstaan zijn, organiseren ze zichzelf en creëren ze spontaan orde zonder enige vorm van centrale controle van bovenaf.

Complexe systemen kennen drempels. Een systeem kan onder bepaalde omstandigheden veilig zijn, terwijl het door zijn zelforganiserende eigenschappen gestabiliseerd wordt. Maar wanneer de omstandigheden veranderen en het systeem naar een drempel wordt geduwd, vertonen deze zelforganiserende eigenschappen tegenovergestelde effecten. Negatieve terugkoppelingslussen slaan om in positieve terugkoppelingslussen, die de schokken die het netwerk treffen verergeren en de chaos versterken.2 Deze drempels laten zich op voorhand lastig identificeren, totdat ze overschreden zijn. Doorgaans worden ze kantelpunten genoemd. Zodra een systeem zijn veerkracht heeft verloren, kan een kleine verstoring het over de kritische drempel duwen, waarop het plotsklaps en onverbiddelijk ineenstort.

Is het systeem eenmaal ineengestort, dan is het dikwijls onderhevig aan hysterese. In deze context wil dit zeggen dat het systeem in een nieuwe evenwichtstoestand terechtkomt. Omdat deze nieuwe toestand zijn eigen zelfversterkende eigenschappen heeft, die het stabiliseren, kan het lastig of zelfs onmogelijk zijn om een ineengestort systeem naar zijn oude toestand terug te brengen. In het algemeen is er veel meer energie nodig om een kanteling terug te draaien dan er nodig was om haar te veroorzaken.3

Een systeem naar een nieuwe stabiele toestand kantelen, is als van een klif vallen. Terugkeren naar de oude toestand is als tegen de rots omhoog klauteren.


1. Robert May, Simon Levin en George Sugihara, 2008. ‘Ecology for bankers.’ (Nature vol. 451, pp. 893-895). https://www.nature.com/articles/451893a
2. Andrew G Haldane, 28 April 2009. ‘Rethinking the Financial Network. Bank of England at the Financial Student Association’, Amsterdam. https://www.bankofengland.co.uk/speech/2009/rethinking-the-financial-network
3. Tim G. Benton et al., 2017. Environmental tipping points and food system dynamics: Main Report. The Global Food Security programme, UK. https://dspace.stir.ac.uk/bitstream/1893/24796/1/GFS_Tipping%20Points_Main%20Report.pdf

Was er in 2008 niet ingegrepen en had het mondiale financiële systeem zijn kritieke drempel overschreden, dan zou de ineenstorting ervan een breed uitwaaierend spoor van ketenfalen door de hele menselijke samenleving hebben getrokken. Op de valreep vereiste het een wereldwijde reddingsoperatie ter waarde van biljoenen dollars om het financiële systeem in veiliger vaarwater te brengen. Met andere woorden, zelfs voordat die hysterese optrad, was er veel meer energie (of geld) voor nodig om de ineenstorting te stoppen dan (via de ‘vleugelslag’ van de Amerikaanse crisis met ‘rommelkredieten’) nodig was geweest om deze te veroorzaken.

Wetenschappers stellen complexe systemen voor als netwerken van knooppunten en verbindingen. De knooppunten zijn als de knopen in een ouderwets visnet, terwijl de verbindingen de strengen zijn die de knopen met elkaar verbinden. Gedragen de knooppunten zich op uiteenlopende manieren en zijn hun onderlinge verbindingen zwak, dan is de kans groot dat het systeem veerkrachtig is. Gedragen de knooppunten zich op vergelijkbare manieren en zijn ze nauw met elkaar verbonden, dan is het systeem waarschijnlijk broos.4 De reden is dat het gedrag van gelijksoortige knooppunten waarschijnlijk synchroon zal lopen wanneer ze door dezelfde verstoring worden opgeschud, waarbij sterke verbindingen ervoor zorgen dat die verstoring door het hele netwerk uitwaaiert.

In de aanloop naar de crisis van 2008 ontwikkelden de grote banken bijvoorbeeld gelijksoortige strategieën en manieren om risico’s te beheren, terwijl ze middels dezelfde bronnen hun winst trachtten de maximaliseren.5 Ze raakten nauw met elkaar verbonden (deels via securitisatie en de handel in derivaten) op manieren die regelgevers nauwelijks begrepen.6 Toen Lehman Brothers ten onder ging, dreigde het faillissement iedereen mee te slepen.

Een andere belangrijke kwestie is ‘modulariteit’: in welke mate is het systeem in compartimenten opgedeeld?7 Staan de verschillende delen van een systeem in zekere mate op zichzelf, dan is de kans groter dat het netwerk als geheel veerkrachtig is, omdat schokken dan minder snel uitwaaieren.8

Idealiter bevat het netwerk ‘brandschotten’ die de uitwaaiering van een ‘uitslaande’ ineenstorting voorkomen. Daarnaast moet er binnen of naast het hoofdnetwerk een back-up of reservesysteem zijn dat volgens geheel andere principes functioneert.9 Verder moet er voldoende overtolligheid (reservecapaciteit) in het systeem zitten: dit werkt als een soort schokdemper.

Regeringen hebben herhaalde waarschuwingen over de toenemende kwetsbaarheid van het wereldwijde voedselsysteem genegeerd.


4. Stefano Battiston et al., 2016. ‘Complexity theory and financial regulation.’ Science, volume 351, issue 6275, pp. 818-819. https://doi.org/10.1126/science.aad0299
5. Andrew G Haldane, 28 April 2009. ‘Rethinking the Financial Network. Bank of England at the Financial Student Association’, Amsterdam. https://www.bankofengland.co.uk/speech/2009/rethinking-the-financial-network
6. Miguel A. Centeno et al., 2015. ‘The Emergence of Global Systemic Risk.’ Annual Review of Sociology, vol. 41, pp. 65-85. https://doi.org/10.1146/annurev-soc-073014-112317
7. Paolo D’Odorico et al., 2018. ‘The Global Food‐Energy‐Water Nexus.’ Reviews of Geophysics, vol. 56, issue 3, pp. 456– 531. https://doi.org/10.1029/2017RG000591
8. Chengyi Tu, Samir Suweis en Paolo D’Odorico, 2019. ‘Impact of globalization on the resilience and sustainability of natural resources.’ Nature Sustainability, volume 2, pp. 283–289. https://doi.org/10.1038/s41893-019-0260-z
9. Dirk Helbing, 2013. ‘Globally networked risks and how to respond.’ Nature, volume 497,pp. 51–59. https://doi.org/10.1038/nature12047

Het wereldwijde voedselsysteem – dat wil zeggen de manieren waarop we ons voedsel verbouwen, verhandelen, verwerken, verpakken, distribueren, kopen en opeten – heeft alle kenmerken van een complex systeem. Het is onderhevig aan dezelfde spanningen als het mondiale financiële systeem in de aanloop naar 2008. Met andere woorden, de zes elementen van systemische veerkracht boeten snel aan kracht in. Het gaat om:

● Diversiteit
● Asynchroniteit
● Overtolligheid
● Modulariteit
● Brandschotten
● Back-up systemen

Een van de snelste culturele verschuivingen in de menselijke geschiedenis is de opkomst van een ‘mondiaal standaarddieet’.10 Dit dieet, dat ontstaan is in de rijke landen in de jaren zestig van de vorige eeuw en zich daarna snel over de rest van de wereld heeft verspreid, heeft veel van de plaatselijke en culturele culinaire eigenheden weggedrukt.

Hoewel velen van ons nu toegang hebben tot een veel breder scala aan voedingsmiddelen dan onze grootouders, zijn onze voedingsgewoonten wereldwijd juist meer op elkaar gaan lijken.11 Met andere woorden, op lokaal niveau is ons voedsel diverser geworden, maar mondiaal gezien is het aanbod juist minder divers.12 Het grootste deel van ons voedsel is afkomstig van een klein aantal voedingsgewassen. Slechts vier gewassoorten – tarwe, rijst, maïs en sojabonen – nemen bijna 6o procent van alle calorieën voor hun rekening die door boeren verbouwd worden.13

Deze gewassen hebben zich geconcentreerd in de regio’s waar ze het efficiëntst geproduceerd worden. Amper vier landen zijn verantwoordelijk voor 76 procent van de maïs die naar andere landen geëxporteerd wordt. Vijf landen verkopen 77 procent van de rijst en vijf andere leveren 65 procent van alle tarwe.14 Slechts drie landen verbouwen 86 procent van de sojabonen (deze sojabonen voorzien op hun beurt weer in driekwart van al het veevoer ter wereld).15

In slechts 18 jaar is het aantal handelsverbindingen tussen de exporteurs en importeurs van tarwe en rijst verdubbeld.16 Grofweg 40 procent van de wereldbevolking is nu afhankelijk van voedsel uit andere landen,17 en de wereldwijde import van granen zal tegen 2050 waarschijnlijk nog eens verdubbelen.18 Landen vallen in toenemende mate uiteen in super-importeurs en super-exporteurs.19

Hiernaast spelen ook knooppunten en hun verbindingen een cruciale rol.

In een interview zegt Monbiot: “Ik heb hier echt slapeloze nachten van. Dan denk ik: ‘Dit kan niet waar zijn.’ Maar ik heb de wetenschappelijke artikelen hierover van de afgelopen tien jaar gelezen, en die zeggen duidelijk: ‘Regeringen, hiervan moet je je bewust zijn, dit is werkelijk eng, erger dan je je kunt voorstellen, want als het hiervan komt, dan …’ en iedereen heeft dit genegeerd; het is volkomen genegeerd.”


10. Sara Kammlade et al., 2017. The Changing Global Diet. International Center for Tropical Agriculture (CIAT). https://ciat.cgiar.org/the-changing-global-diet/
11. Sara Kammlade et al., 2017. The Changing Global Diet. International Center for Tropical Agriculture (CIAT). https://ciat.cgiar.org/the-changing-global-diet/
12. Colin K. Khoury et al., 2014. ‘Increasing homogeneity in global food supplies and the implications for food security.’ Proceedings of the National Academy of Sciences, volume 111, issue. 11, pp. 4001-4006. https://doi.org/10.1073/pnas.1313490111
13. Paolo D’Odorico et al., 2018. ‘The Global Food-Energy-Water Nexus.’ Reviews of Geophysics, volume 56, issue 3. https://doi.org/10.1029/2017RG000591
14. Christopher Bren d’Amour en Weston Anderson, 2020. ‘International trade and the stability of food supplies in the Global South.’ Environmental Research Letters, volume 15, issue 7. https://doi.org/10.1088/1748-9326/ab832f
15. Ryan Walton, J.O. Miller en Lance Champagne, 2019. Simulating Maritime Chokepoint Disruption in the Global Food Supply. 2019 Winter Simulation Conference, National Harbor, 8-11 Dec. 2019, pp. 1708-1718. https://doi.org/10.1109/WSC40007.2019.9004883
16. Michael J Puma et al., 2015. ‘Assessing the evolving fragility of the global food system.’ Environmental Research Letters, volume 10, issue 2. https://doi.org/10.1088/1748-9326/10/2/024007
17. Ryan Walton, J.O. Miller en Lance Champagne, 2019. Simulating Maritime Chokepoint Disruption in the Global Food Supply. 2019 Winter Simulation Conference, National Harbor, 8-11 Dec. 2019, pp. 1708-1718. https://doi.org/10.1109/WSC40007.2019.9004883
18. FAO, 2009. How to Feed the World in 2050. Food and Agriculture Organization of the United Nations, 12 Oct 2009. http://www.fao.org/fileadmin/templates/wsfs/docs/expert_paper/How_to_Feed_the_World_in_2050.pdf
19. Michael J Puma et al., 2015. ‘Assessing the evolving fragility of the global food system.’ Environmental Research Letters, volume 10, issue 2. https://doi.org/10.1088/1748-9326/10/2/024007

Het resultaat is een systeem dat minder veerkrachtig is geworden. Niet dat daar in de wetenschappelijke literatuur niet veelvuldig voor gewaarschuwd is. Onderzoekers hebben aangetoond dat sommige knooppunten (de grote exporteurs) almaar groter en belangrijker worden, terwijl hun verbindingen met andere knooppunten (de importeurs) steeds nauwere vormen aannemen:20, 21 dit zijn klassieke oorzaken van een afnemende veerkracht.22 Ook wijzen ze erop dat door de toenemende handel de schotten verdwijnen die vroeger tussen nationale voedselproductiesystemen bestonden: met andere woorden, het systeem wordt minder modulair.23 Verder tonen ze aan dat er sprake is van een toenemende kwetsbaarheid voor externe schokken.24, 25 En tot slot laten ze zien dat deze schokken nu door het hele netwerk kunnen uitwaaieren en elkaar wereldwijd versterken.26 Maar deze waarschuwingen zijn door vrijwel iedereen die hier professioneel bij betrokken is, gemist of in de wind geslagen.

Het mondiale standaarddieet creëert de mondiale standaardboerderij, en de mondiale standaardboerderij promoot op haar beurt weer het mondiale standaarddieet. Boeren maken wereldwijd steeds meer gebruik van identieke technieken, waarbij ze dezelfde machines gebruiken, dezelfde chemicaliën en dezelfde gewasvariëteiten. Volgens de VN zijn ‘s wereld belangrijkste gewassen sinds 1900 75 procent van hun genetische diversiteit kwijtgeraakt.27 Deze genetische versmalling kan gewassen vatbaarder maken voor ziekten, zoals de schimmel Ug99 (voor het eerst ontdekt in Oeganda in 1999), een virulente ziekteverwekker die ‘stengelroest’ veroorzaakt en voornamelijk tarwe treft, en die nu welig tiert in Afrika en delen van Azië, vooruitgeholpen door de wereldwijde handelsnetwerken die ziekteverwekkers soms bijna even snel verspreiden als het voedsel zelf.28

Omdat overal dezelfde onkruidverdelgers worden gebruikt om dezelfde gewassen te behandelen, duikt overal ter wereld hetzelfde soort resistente superonkruid op, dat de inspanningen van boeren om ze te bestrijden op steeds meer plekken te boven dreigt te gaan.29 Als gevolg van het verbouwen van identieke gewassen en de toepassing van identieke teelttechnieken worden de reservesystemen van de landbouw – de uiteenlopende manieren om voedsel te verbouwen, de uiteenlopende manieren om het te verkopen – uitgekleed.

Boeren krijgen overal het advies om de ‘opbrengstkloof’ te dichten, wat neerkomt op de maximalisatie van de hoeveelheid voedsel die hun gewassen per hectare kunnen produceren. Dit is nodig om de wereld te voeden zonder het agrarisch grondgebruik op te hoeven voeren. Deze efficiencystijging zorgt er echter wel voor dat de overtolligheid (de reservecapaciteit) binnen het systeem afneemt. Ook zijn er tekenen dat de opbrengt van enkele belangrijke gewassen op sommige plaatsen – de enorme investeringen in onderzoek en ontwikkeling ten spijt – een plafond nadert: een niveau waarboven de productie niet langer kan stijgen.30 Een onderzoek wijst uit dat dergelijke ‘opbrengstplafonds’ in grofweg een derde van alle rijst- en tarweboerderijen ter wereld al bereikt zijn.31

Naarmate de opbrengst van gewassen een plafond naderen, daalt het rendement op de de inspanningen.32 Meststoffen hebben een enorme impact op de productie wanneer de opbrengst laag is, maar elke nieuwe toename van het gebruik ervan sorteert minder effect.33

Boven een bepaald punt wegen de extra verdiensten die boeren maken niet langer op tegen het geld dat ze moeten investeren in het verbeteren van hun opbrengst.34


20. David Seekell et al., 2017. ‘Resilience in the global food system.’ Environmental Research Letters, volume 12, issue 2. https://doi.org/10.1088/1748-9326/aa5730
21. Michael J Puma et al., 2015. ‘Assessing the evolving fragility of the global food system.’ Environmental Research Letters, volume 10, issue 2. https://doi.org/10.1088/1748-9326/10/2/024007
22. M. Nyström et al., 2019. ‘Anatomy and resilience of the global production ecosystem.’ Nature, issue 575, pp. 98–108. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1712-3
23. Chengyi Tu, Samir Suweis en Paolo D’Odorico, 2019. ‘Impact of globalization on the resilience and sustainability of natural resources.’ Nature Sustainability, volume 2, pp. 283–289. https://doi.org/10.1038/s41893-019-0260-z
24. Samir Suweis et al., 2015. ‘Resilience and reactivity of global food security.’ Proceedings of the National Academy of Sciences, volume 112, issue 22, pp. 6902-6907. https://doi.org/10.1073/pnas.1507366112
25. Paolo D’Odorico et al., 2018. ‘The Global Food-Energy-Water Nexus.’ Reviews of Geophysics, volume 56, issue 3. https://doi.org/10.1029/2017RG000591
26. M. Nyström et al., 2019. ‘Anatomy and resilience of the global production ecosystem.’ Nature, issue 575, pp. 98–108. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1712-3
27. FAO, 2006. Building on Gender, Agrobiodiversity and Local Knowledge – A Training Manual. Food and Agriculture Organization of the United Nations, 2006. http://www.fao.org/3/y5956e/Y5956E03.htm.
28. Ravi P. Singh et al., 2011. ‘The Emergence of Ug99 Races of the Stem Rust Fungus is a Threat to World Wheat Production.’ Annual Review of Phytopathology, volume 49, pp465-481. https://doi.org/10.1146/annurev-phyto-072910-095423
29. Ian Heap en Stephen O Duke, 2018. ‘Overview of glyphosate‐resistant weeds worldwide.’ Pest Management Science, volume 74, issue 5, pp. 1040-1049. https://doi.org/10.1002/ps.4760
30. Patricio Grassini, Kent M. Eskridge en Kenneth G. Cassman, 2013. ‘Distinguishing between yield advances and yield plateaus in historical crop production trends.’ Nature Communications, volume 4, article 2918. https://doi.org/10.1038/ncomms3918
31. Patricio Grassini, Kent M. Eskridge en Kenneth G. Cassman, 2013. ‘Distinguishing between yield advances and yield plateaus in historical crop production trends.’ Nature Communications, volume 4, article 2918. https://doi.org/10.1038/ncomms3918
32. David Tilman et al., 2002. ‘Agricultural sustainability and intensive production practices.’ Nature, volume 418, pp. 671–677. https://doi.org/10.1038/nature01014
33. David Tilman et al., 2002. ‘Agricultural sustainability and intensive production practices.’ Nature, volume 418, pp. 671–677. https://doi.org/10.1038/nature01014
34. Kenneth G. Cassman et al., 2003. ‘Meeting Cereal Demand While Protecting Natural Resources and Improving Environmental Quality.’ Annual Review of Environment and Resources, volume 28. pp. 315-358. https://doi.org/10.1146/annurev.energy.28.040202.122858

Deze trends hebben ook een klassieke, zichzelf versnellende terugkoppelingslus in gang gezet die eigen is aan complexe systemen. Naarmate de voedingsgewoonten en de landbouwmethoden die ze mogelijk maken gelijkvormiger worden, nemen de bedrijven van de grootste spelers almaar verder in omvang toe en schakelen ze hun kleinere concurrenten uit. Bedrijven die de zaden, machines en chemicaliën leveren, profiteren van almaar toenemende schaalvoordelen. Dat geldt ook voor de bedrijven die de mondiale landbouwproducten verhandelen en verwerken. Marktmacht vertaalt zich in politieke macht: de bedrijven gebruiken hun rijkdom om bij regeringen te lobbyen en handelsverdragen vorm te geven. Ze verwerven uitgebreide intellectuele eigendomsrechten (ze patenteren zaden en rassen, maar ook chemicaliën en machines). Ze krijgen toestemming om te fuseren en elkaar op te slokken. En zo neemt de dominantie van hun producten nog verder toe.35

Met andere woorden, hun groei berust op het afbreken van ‘brandschotten’, van reservesystemen, van de modulariteit en van het stroomlijnen van een systeem, waarvan de belangrijkste knooppunten nu al te groot en de verbindingen nu al te sterk zijn.36 Het is een zichzelf versnellende cyclus die het systeem onverbiddelijk destabiliseert.

Het resultaat is een bedrijfssector die nog gecentraliseerder en nauwer met elkaar verknoopt is dan de financiële sector van vóór de crash van 2008. Vier bedrijven – Cargill, Archer Daniels Midland, Bunge en Louis Dreyfus – beheersen naar schatting 90 procent van de wereldwijde graanhandel.37 Ze versterken hun marktmacht zowel verticaal als horizontaal door zaad-, meststof-, verwerkings-, verpakkings-, distributie- en detailhandelsbedrijven op te kopen en hun kleinere concurrenten over te nemen.38

Nog eens vier bedrijven – ChemChina, Corteva, Bayer en BASF – beheersen 66 procent van de wereldwijde markt voor landbouwchemicaliën,39, 40 terwijl een vergelijkbare cluster (waarin LimaGrain in de plaats komt voor BASF) 53 procent van de mondiale zaadmarkt in handen heeft. Sommige fusies waaruit deze giganten zijn voortgekomen, waren bedoeld om zaad- en chemiebedrijven te integreren, opdat de producten als één pakket konden worden verkocht.41 Wanneer boeren een combipakket van zaaigoed en bestrijdingsmiddelen van deze conglomeraten afnemen, kopen ze in feite een reeks beslissingen over hoe ze zullen boeren. De wereldwijde standaardisering van het boerenbedrijf schrijdt elk jaar verder voort.

Drie bedrijven – Deere, CNH en Kubota – verkopen bijna de helft van alle landbouwmachines ter wereld.42 Nog eens vier ondernemingen beheersen 99 procent van de wereldwijde markt voor het fokken van kippen, en twee leveren bijna alle eenden.43 Vier bedrijven runnen 75 procent van alle abattoirs en verpakkingsfabrieken voor rundvlees ter wereld; vier andere conglomeraten beheersen 70 procent van de varkensabattoirs.44 Ook deze bedrijven integreren verticaal door boerderijen te kopen of boeren contractueel te verplichten om hun vlees te leveren – doorgaans onder strikte en vaste voorwaarden, vaak met verplichte afname van het gestandaardiseerde voer en hun andere producten. Handelaren nemen de veevoederbedrijven en raffinaderijen over waarmee ze vroeger zaken deden. Supermarkten domineren en controleren de telers die aan hen verkopen. Fastfoodketens verdringen onafhankelijke restaurants.

Hoewel fusies en overnames in veel sectoren in een stroomversnelling zijn geraakt,45 heeft de voedingssector zich verder en sneller geconsolideerd dan de meeste andere sectoren.46 Eén reden is dat sectoren met veel technologische innovatie hun intellectuele eigendom – zoals patenten op genetisch gemodificeerde zaden – kunnen gebruiken om concurrenten uit de markt te drukken.47

Het gevolg is dat ze, en passant, hun eigen complexe systemen creëren, die aan snelle verandering onderhevig zijn en met andere systemen interacteren op manieren die vaak ondoorzichtig en onvoorspelbaar zijn.


35. M. Nyström et al., 2019. ‘Anatomy and resilience of the global production ecosystem.’ Nature, issue 575, pp. 98–108. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1712-3
36. Patrick Woodall en Tyler L. Shannon, 2018. ‘Monopoly Power Corrodes Choice and Resiliency in the Food System.’ The Antitrust Bulletin, volume 63, issue 2, pp. 198-221. https://doi.org/10.1177/0003603X18770063
37. Sophia Murphy, David Burch en Jennifer Clapp, 2012. Cereal Secrets: The world’s largest grain traders and global agriculture. Oxfam Research Reports, August 2012. https://www-cdn.oxfam.org/s3fs-public/file_attachments/rr-cereal-secrets-grain-traders-agriculture-30082012-en_4.pdf
38. Adam Putz, 2018. The ABCDs and M&A: Putting 90% of the global grain supply in fewer hands. Pitchbook, February 21, 2018. https://pitchbook.com/news/articles/the-abcds-and-ma-putting-90-of-the-global-food-supply-in-fewer-hands
39. Philip Howard en Mary Hendrickson, 2020. ‘The State of Concentration in Global Food and Agriculture Industries.’ In Hans Herren en Benedikt Haerlin, 2020. Transformation of Our Food Systems: The Making of a Paradigm Shift. IAASTD. https://philhoward.net/2020/09/27/the-state-of-concentration-in-global-food-and-agriculture-industries/
40. Jennifer Clapp en Joseph Purugganan, 2020. ‘Contextualizing corporate control in the agrifood and extractive sectors.’ Globalizations, volume 17, issue 7, pp. 1265-1275, https://doi.org/10.1080/14747731.2020.1783814
41. Jennifer Clapp, 2018. ‘Mega-Mergers on the Menu: Corporate Concentration and the Politics of Sustainability in the Global Food System.’ Global Environmental Politics, volume 18, issue 2, pp. 12–33. https://doi.org/10.1162/glep_a_00454
42. Pat Mooney et al., 2017. Too big to feed: Exploring the impacts of mega-mergers, concentration of power in the agri-food sector. International Panel of Experts on Sustainable Food Systems (IPES-Food), October 2017. http://www.ipes-food.org/_img/upload/files/Concentration_FullReport.pdf
43. Susanne Gura en François Meienberg, 2013. Agropoly – A handful of corporations control world food production. Berne Declaration (DB) & EcoNexus, Zurich. https://www.econexus.info/sites/econexus/files/Agropoly_Econexus_BerneDeclaration.pdf
44. Pat Mooney et al., 2017. Too big to feed: Exploring the impacts of mega-mergers, concentration of power in the agri-food sector. International Panel of Experts on Sustainable Food Systems (IPES-Food), October 2017. http://www.ipes-food.org/_img/upload/files/Concentration_FullReport.pdf
45. Jennifer Clapp en Joseph Purugganan, 2020. ‘Contextualizing corporate control in the agrifood and extractive sectors.’ Globalizations, volume 17, issue 7, pp. 1265-1275, https://doi.org/10.1080/14747731.2020.1783814
46. Patrick Woodall en Tyler L. Shannon, 2018. ‘Monopoly Power Corrodes Choice and Resiliency in the Food System.’ The Antitrust Bulletin, volume 63, issue 2, pp. 198-221. https://doi.org/10.1177/0003603X18770063
47. Michael L. Katz, 2019. ‘Multisided Platforms, Big Data, and a Little Antitrust Policy.’ Review of Industrial Organization, volume 54, pp. 695–716. https://doi.org/10.1007/s11151-019-09683-9

De kwetsbaarheid van het voedselsysteem wordt nog verergerd doordat bedrijven mondiaal op ‘just in time’-logistiek overstappen. Overal ter wereld zijn de grenzen opengesteld en de wegen en havens verbeterd, waardoor het wereldwijde handelsnetwerk verder gestroomlijnd is. Dit keurig geïntegreerde systeem heeft bedrijven in staat gesteld om fors te bezuinigen op de kosten van opslag en voorraden, waarmee ze in feite van fondsen naar stromen zijn overgestapt. In wezen bevindt de wereldvoedselvoorraad zich nu op zee. In goede tijden werkt dit. Maar is er een kink in de leveringen of stijgt de vraag plotseling, dan kunnen schappen snel leeg raken, soms met rampzalige gevolgen.48

Ook raakt de voedingsindustrie steeds nauwer verknoopt met de financiële sector.49 Dezelfde institutionele beleggers duiken overal in het wereldwijde voedselsysteem op en kopen belangen in de landbouw, handel, verwerkingsindustrie en detailhandel. Ze zijn op jacht naar integratie en streven ernaar dat hun marktmacht in de ene sector hun marktmacht in andere sectoren versterkt.50 Wanneer sectoren sterk van elkaar afhankelijk worden, verhogen ze wat wetenschappers de ‘netwerkdichtheid’ van een systeem noemen, waardoor het bijzonder kwetsbaar wordt voor ketenfalen. In een netwerk van netwerken brengen ‘hyperverbindingen’ ‘hyperrisico’s’ voort.51

Speculatie op de termijnmarkt voor grondstoffen heeft de wereldwijde markten wellicht ooit tegen risico’s beschermd. Het vaststellen van de prijzen van gewassen voordat ze geoogst werden, beschermde boeren en handelaren tegen volatiliteit. Maar in de loop der jaren is prijsspeculatie een doel op zich geworden, en nu dreigt ze een destabiliserende kracht te worden. Het is lastig om de exacte cijfers te vinden, maar de beperkte openbare informatie geeft aan dat er op de grootste termijnmarkt in Chicago elk jaar tussen de 65 en 215 keer zoveel tarwe wordt verhandeld als er geoogst wordt.52

Een aanwijzing dat een complex systeem een kantelpunt nadert, is dat het begint te ‘flikkeren’.53, 54 Met andere woorden, zijn gedrag wordt volatieler:55 kleine, willekeurige veranderingen die een systeem voorheen probleemloos zou hebben geabsorbeerd, worden nu versterkt tot steeds grotere schokken. En ‘flikkeren’ is wat het wereldwijde voedselsysteem nu lijkt te doen. Een studie wijst uit dat ‘de frequentie van schokken [sinds de jaren zeventig] wereldwijd in alle sectoren is toegenomen.’56

En dat ‘flikkeren’ van het voedselsysteem brengt vreemde consequenties met zich mee, zoals we zullen zien.


48. Laura Wellesley et al., 2017. ‘Chokepoints in global food trade: Assessing the risk.’ Research in Transportation Business & Management, volume 25, pp. 15-28.  https://doi.org/10.1016/j.rtbm.2017.07.007
49. Jennifer Clapp en S. Ryan Isakson, 2018. ‘Risky Returns: The Implications of Financialization in the Food System.’ Development and Change, volume 49. issue 2. pp. 437-460. https://doi.org/10.1111/dech.12376
50. José Azar, Martin C. Schmalz en Isabel Tecu, 2018. ‘Anticompetitive Effects of Common Ownership.’ The Journal of Finance, volume 73, issue 4, pp. 1513-1565. https://doi.org/10.1111/jofi.12698
51. Dirk Helbing, 2013. ‘Globally networked risks and how to respond.’ Nature, volume 497,pp. 51–59. https://doi.org/10.1038/nature12047
52. Chicago SRW Wheat – ‘Volume, Futures and Options. Daily Exchange Volume Chart.’ https://www.cmegroup.com/trading/agricultural/grain-and-oilseed/wheat_quotes_volume_voi.html#tradeDate=20191216
53. Rong Wang, 2012. ‘Flickering gives early warning signals of a critical transition to a eutrophic lake state.’ Nature, volume 492, pp. 419–422. https://doi.org/10.1038/nature11655
54. Jon Greenman, Tim Benton en Joseph Travis, 2003. ‘The Amplification of Environmental Noise in Population Models: Causes and Consequences.’ The American Naturalist, volume 161, number 2. https://doi.org/10.1086/345784
55. Tim G. Benton et al., 2017. Environmental tipping points and food system dynamics: Main Report. The Global Food Security programme, UK. https://dspace.stir.ac.uk/bitstream/1893/24796/1/GFS_Tipping%20Points_Main%20Report.pdf
56. Richard S. Cottrell et al., 2019. ‘Food production shocks across land and sea.’ Nature Sustainability, volume 2, pp. 130–137. https://doi.org/10.1038/s41893-018-0210-1

Deze toenemende schokfrequentie werpt licht op een trend die zich anders niet laat verklaren. Tot 2014 leek het erop dat we op weg waren om honger en ondervoeding uit te bannen. Het aantal mensen met chronische honger daalde gestaag, van 811 miljoen in 2005 naar 607 miljoen in 2014. Het Duurzame Ontwikkelingsdoel 2.1 van de VN – voldoende voedsel voor iedereen in 2030 – leek binnen handbereik.57 Maar in 2015 begon deze trend te keren.58 Sindsdien neemt het aantal mensen met honger weer toe: van 650 miljoen in 2019 naar grofweg 770 miljoen mensen in 2021.

Deze ommekeer begon lang voor de coronapandemie of de Russische invasie in Oekraïne. En de oorzaak was niet gelegen in een tekort aan voedsel. De wereldwijde voedselproductie stijgt al ruim een halve eeuw gestaag en overtreft ruimschoots de bevolkingsgroei. In 1961 waren er voor elke aardbewoner 2200 kilocalorieën (kcal) per dag beschikbaar. In 2011 was die hoeveelheid naar een kleine 2900 kcal gestegen.59 De gewasproductie als geheel is nog veel meer toegenomen: naar 5400 kcal per aardbewoner per dag. Maar bijna de helft van deze overvloed gaat verloren aan veevoer voor de bio-industrie, gebruik voor andere doeleinden (zoals biobrandstoffen) en afval. Ondanks dit verlies is er in principe meer dan genoeg voedsel voor iedereen, mits het betaalbaar en goed verdeeld zou zijn. De nieuwe honger lijkt te worden veroorzaakt door de instabiliteit van het systeem.

Neem de jaren 2008 en 2011, waarin de voedselprijzen – tot 2021 – de hoogste pieken van deze eeuw bereikten, wat tevens gepaard ging met de hoogste hongerpieken. In 2008 steeg de wereldwijde tarweprijs met 33 procent en in 2011 met 38 procent. Deze grote schokken deelden echter twee opvallende kenmerken. Op het oog waren ze veroorzaakt door hittegolven en droogtes (in 2007 en 2010) in enkele belangrijke voedselproducerende regio’s. Toch waren deze verstoringen bepaald niet de meest extreme van de afgelopen jaren.60 Nog opmerkelijker is dat de totale hoeveelheid tarwe die beschikbaar was op de internationale markten in beide jaren juist steeg: met respectievelijk 5,5 procent en 3,2 procent.61 Wat er gebeurd lijkt te zijn, is dat de impact van kleine schokken in een paar regio’s door voedselhandelaren werd uitvergroot, zodat die schokken door het hele wereldwijde voedselsysteem uitwaaierden.62, 63 Grote voedselproducerende landen raakten vervolgens in paniek en beperkten hun export.64 De schokgolf rolde door het netwerk en nam gaandeweg aan kracht toe.

De gevolgen belandden geheel op het bord van de armste landen. Hun import daalde sterk, terwijl die van de rijkere landen op peil bleef of zelfs steeg.


57. United Nations, 2022. Sustainable Development Goal 2, Update 2022. https://www.un.org/sustainabledevelopment/hunger/
58. Zie figuur 2 in: UN Food and agriculture organisation, 2022. The State of Food Security and Nutrition in the World 2022. https://www.fao.org/3/cc0639en/online/sofi-2022/food-security-nutrition-indicators.html
59. Jennifer Clapp, 2017. ‘Food self-sufficiency: Making sense of it, and when it makes sense’. Food Policy,  volume 66, pp. 88-96. https://doi.org/10.1016/j.foodpol.2016.12.001.
60. Christopher Bren d’Amour et al., 2016. Teleconnected food supply shocks. Environmental Research Letters, volume 11, issue 3. https://doi.org/10.1088/1748-9326/11/3/035007
61. Tiziano Distefano, 2018. ‘Shock transmission in the International Food Trade Network’. PLoS ONE. volume 13, issue 8, e0200639. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0200639
62. Frederick Kaufman, 2011. How Goldman Sachs Created the Food Crisis.
63. Angelika Beck, Benedikt Haerlin en Lea Richter, 2016. Agriculture at a Crossroads: IAASTD findings and recommendations for future farming. Foundation on Future Farming. https://www.globalagriculture.org/fileadmin/files/weltagrarbericht/EnglishBrochure/BrochureIAASTD_en_web_small.pdf
64. Marianela Fader et al., 2013. ‘Spatial decoupling of agricultural production and consumption: quantifying dependences of countries on food imports due to domestic land and water constraints’. Environmental Research Letters, volume 8, issue 1. https://doi.org/10.1088/1748-9326/8/1/014046

Een soortgelijk verhaal deed zich in 2021 voor, toen een stijgende productie eveneens samenviel met een sterke toename van chronische honger. Zo vestigde de wereldwijde tarweoogst dat jaar een nieuw record, in lijn met de gestage stijging van het voorgaande decennium.65 Het is duidelijk dat de pandemie een grote rol heeft gespeeld: op verschillende plaatsen stokten de aanvoerketens, sommige landen zetten hun export stop66 en sommige voedselgewassen werden niet geoogst.67 Toch zijn deze gevolgen waarschijnlijk verergerd door de teruglopende veerkracht van het systeem.

Het meest opvallende kenmerk van de trend is het volgende. In 2014, toen minder mensen aan honger waren blootgesteld dan sindsdien ooit het geval is geweest, stond de wereldwijde voedselprijsindex op 115 punten.68 In 2015, het jaar van de kentering, daalde de index naar 93 en zou tot de tweede helft van 2020 onder de 100 blijven. Alleen in de afgelopen drie jaar is de index gestegen (in maart 2022 naar bijna 160 punten, maar op het moment van schrijven is ze weer teruggelopen naar 131).

Met andere woorden, de neerwaartse trend in de bestrijding van honger staakte en sloeg om in een stijging, terwijl de voedselprijzen mondiaal gezien juist daalden – een situatie die volgens veel economen onbestaanbaar is.

Schokken veroorzaakt door speculatieve pieken, verstoringen van toeleveringsketen, exportverboden, knelpunten, milieucrises en andere systemische problemen troffen de rijke landen tot 2020 nauwelijks en hadden weinig invloed op de wereldwijde voedselprijs. Wel veroorzaakten ze een ravage in arme landen met een zwakke munt, die aan het eind van de rij staan. Plaatselijk kunnen prijzen de pan uit rijzen, zelfs als die wereldwijd laag blijven.

Hoewel hun koopkracht landen als het Verenigd Koninkrijk in elk geval tot 2020 tegen schokken heeft beschermd, moeten we ons allemaal grote zorgen maken over het probleem dat deze trends aan het licht brengen: ‘flikkering’ als gevolg van de uitwaaiering van schokken in een systeem dat zijn veerkracht lijkt te verliezen. De nationale voedselzekerheid is afhankelijk van de mondiale voedselzekerheid. En de mondiale voedselzekerheid is afhankelijk van een veerkrachtig voedselsysteem. Rijke landen worden misschien later getroffen door een verlies aan veerkracht van het systeem dan arme landen. Maar uiteindelijk worden ze wel getroffen.

Net als bij de bankencrisis van 2008 kunnen we het ons niet veroorloven om te wachten met in actie te komen tot het systeem ineen is gestort, want dan is het te laat – zie het eerder besproken probleem van hysterese. Regeringen moeten samenwerken om het systeem weer veerkrachtig te maken.

Er is echter een groot verschil tussen het voedselsysteem en het financiële systeem. In 2008 konden overheden het financiële systeem redden met toekomstig geld. Het voedselsysteem kan echter niet gered worden met toekomstig voedsel.


65. Statista, 2022. Global wheat production from 2011/2012 to 2021/2022 (in million metric tons). https://www.statista.com/statistics/267268/production-of-wheat-worldwide-since-1990/
66. Therea Falkendal et al, 2021. ‘Grain export restrictions during COVID-19 risk food insecurity in many low- and middle-income countries’. Nature Food, volume 2, pp11–14. https://doi.org/10.1038/s43016-020-00211-7
67. Franziska Gaupp, 2020. ‘Extreme Events in a Globalized Food System’. One Earth, volume 2, Issue 6, pp. 518-521, https://doi.org/10.1016/j.oneear.2020.06.001
68. UN Food and Agriculture Organisation, 2023. World Food Situation. https://www.fao.org/worldfoodsituation/foodpricesindex/en/

Ook al zou een land als het Verenigd Koninkrijk in staat zijn om net zoveel voedsel te produceren als zijn inwoners eten, dan nog is het niet immuun voor wereldwijde schokken. Tenzij een land niet alleen zijn handelsrelaties maar ook zijn financiële banden met de rest van de wereld verbreekt en net zo autarkisch wordt als Noord-Korea, zou het nog steeds de gevolgen ondervinden van het wereldwijde verlies aan veerkracht van het systeem en, mocht het zover komen, de ineenstorting van het wereldwijde voedselsysteem. Maar wie een dergelijke mate van autarkie zou nastreven, stelt zichzelf weer bloot aan andere directere bedreigingen, aangezien het dan de buffers verliest die door de wereldwijde voedselhandel gecreëerd worden. Op dit moment heeft een misoogst in eigen land weinig invloed op de binnenlandse voedselprijzen, zolang de oogsten elders maar goed zijn.

Bovendien wordt het streven naar zelfvoorziening op het gebied van voedsel wellicht ingeperkt door een toenemende afhankelijkheid van andere grondstoffen, zoals kunstmest en veevoer. Kijken we bijvoorbeeld naar cijfers over de ‘binnenlandse’ productie van varkens en pluimvee, dan zien we in feite het doorvoervolume van soja en maïs uit de VS en Brazilië.

Vergelijkbare beperkingen zijn verbonden aan het streven naar een gelokaliseerde voedselvoorziening. Hoewel er sterke sociale en culturele redenen kunnen zijn om lokaal voedsel voor lokale markten te produceren (maar over het algemeen veel zwakkere milieuredenen dan vaak wordt aangenomen), kan deze productie slechts in een zeer beperkt aantal delen van de wereld volledig in de behoeften voorzien.

Een artikel in Nature Food zocht uit hoeveel mensen ter wereld gevoed kunnen worden met basisgewassen die binnen 100 kilometer van hun woonplaats worden verbouwd.69 De studie wees uit dat de tarwe, rijst, gerst, rogge, bonen, gierst en sorghum die binnen deze straal worden verbouwd, slechts een kwart van de wereldbevolking kunnen voeden. Maïs en cassave die binnen een straal van 100 km worden geteeld, kunnen maximaal 16 procent van alle mensen in hun basisbehoeften voorzien. De gemiddelde minimumafstand waarbij de hele wereldbevolking kan worden gevoed bedraagt 2.200 kilometer. Voor degenen die afhankelijk zijn van tarwe en soortgelijke granen is dat zelfs 3.800 kilometer. Een kwart van de wereldbevolking die deze gewassen consumeert, is afhankelijk van voedsel dat ten minste 5.200 kilometer verderop wordt verbouwd.

De reden is dat de meeste mensen in de wereld in grote steden of dichtbevolkte valleien wonen, met een achterland dat te klein (en vaak te droog, te warm of te koud) is om hen te voeden. Een groot deel van het voedsel wordt verbouwd in uitgestrekte, dun bevolkte gebieden – denk aan de Canadese prairies, de Amerikaanse great plains, de Russische steppen, de Oekraïense tsjernozem en het Braziliaanse binnenland – om vervolgens naar dichtbevolkte gebieden verscheept te worden. Naarmate de klimaatontwrichting en andere rampen meer en meer plaatsen ongeschikt zullen maken voor landbouw, zullen de handelsafstanden wellicht nog verder toenemen.

Of we het nu leuk vinden of niet, we zijn nu eenmaal afhankelijk van het mondiale voedselsysteem en die afhankelijkheid zal wellicht eerder toe- dan afnemen. Zonder mondiale voedselzekerheid is er geen nationale voedselzekerheid.


69. Pekka Kinnunen et al., 2020. ‘Local food crop production can fulfil demand for less than one-third of the population’. Nature Food, volume 1, pp. 229-237. https://doi.org/10.1038/s43016-020-0060-7

Dit brengt verschillende lastige dilemma’s met zich mee. Om simpele wiskundige redenen moet een fors deel van ons voedsel ver van onze woonplaats worden verbouwd en en masse worden vervoerd. Maar massaproductie en handel over lange afstanden spelen transnationale bedrijven in de kaart en versnellen de homogenisering van de mondiale standaardboerderij. Deze consolidatie maakt het voedselsysteem minder veerkrachtig, vernietigt de bestaansmiddelen van kleine boeren en ondermijnt de voedselsoevereiniteit.

Deze dilemma’s worden verder op de spits gedreven door twee belangrijke trends, die doorwerken in het mondiale voedselsysteem dat zelf al steeds kwetsbaarder wordt: veranderende voedingspatronen en toenemende milieuschokken.

In 2050 zal de wereldbevolking zo’n 9 à 10 miljard mensen tellen. In principe produceert de wereld mu al genoeg voedsel voor tussen de 10 en 14 miljard mensen.70 Het probleem is alleen dat een steeds kleiner deel van deze voedselovervloed mensen rechtstreeks voedt.

Terwijl de groei van de wereldbevolking gedaald is tot minder dan 1 procent per jaar,71 stijgt de toename van de veestapel met 2,4 procent per jaar.72 In 2050 zullen de extra mensen op de planeet, onaardig uitgedrukt, iets meer dan 100 miljoen ton wegen, terwijl het gewicht van de dieren in de bio-industrie die erbij zullen komen – tenzij de huidige trend wordt doorbroken – 400 miljoen ton zal bedragen.73 De echte bevolkingscrisis is niet de toename van het aantal mensen, maar de toename van de veestapel.

Deze toenemende druk wordt veroorzaakt door de Wet van Bennett, die stelt dat de consumptie van vet en eiwit mee stijgt met het inkomen van mensen.74 Gemiddeld genomen consumeert een menselijke aardbewoner 43 kilo vlees per jaar. In het Verenigd Koninkrijk eten we iets meer dan ons gemiddelde lichaamsgewicht: 82 kilo.75

Terwijl de vleesconsumptie in de rijkste landen is gestabiliseerd en op sommige plaatsen lichtjes is gedaald, is de rest van de wereld bezig met een inhaalslag. In de afgelopen 50 jaar is het aantal runderen op aarde met ongeveer 15 procent gestegen,76 terwijl het aantal varkens is verdubbeld en het aantal kippen zelfs vervijfvoudigde.77 Volgens ramingen van de VN zal de wereldwijde vleesconsumptie in 2050 zo’n 120 procent hoger liggen dan in 2000.78

Deze dieren moeten gevoed worden. Nu al wordt ruwweg de helft van de calorieën die boeren verbouwen gebruikt voor het fokken van vee.79 Soja uit Zuid-Amerika voorziet in een groot deel van de stijgende vraag naar veevoer, met rampzalige gevolgen voor regenwouden, wetlands en savannes. Omdat we in het VK zoveel vlees eten, vergt ons dieet een kleine 24 miljoen hectare aan akkerland,80 maar we bewerken hier slechts 17,5 miljoen hectare.81 Met andere woorden, onze landbouwvoetafdruk is 1,4 keer zo groot als ons landbouwareaal. Zou elk land deze verhouding tussen consumptie en productie vertonen, dan zou er een extra planeet van het formaat van Mercurius voor nodig zijn om de wereld te voeden.

Tenzij er een radicale verandering optreedt in de manier waarop we ons voedsel produceren, zal de wereld in 2050 grofweg 50 procent meer graan moeten verbouwen.82 Deze groeiende vraag verhoogt de druk op het wereldwijde voedselsysteem, vermindert de overtolligheid in het systeem en verergert de milieucrisis. In theorie, en bij gelijkblijvende omstandigheden, is dat net aan mogelijk op het land dat we nu voor landbouw gebruiken. Hoewel de stijging van hun opbrengsten is afgevlakt, zal de oogst van de vier belangrijkste gewassen (maïs, tarwe, rijst en soja) bij het huidige tempo in 2050 gemiddeld 50 procent hoger liggen dan nu het geval is,83 wat toevallig net overeenkomt met de dan verwachte vraag.

Het probleem is echter dat het onveilig is om voetstoots aan te nemen dat de omstandigheden gelijk zullen blijven.


70. Angelika Beck, Benedikt Haerlin en Lea Richter, 2016. Agriculture at a Crossroads: IAASTD findings and recommendations for future farming. Foundation on Future Farming. https://www.globalagriculture.org/fileadmin/files/weltagrarbericht/EnglishBrochure/BrochureIAASTD_en_web_small.pdf
71. Max Roser, Hannah Ritchie en Esteban Ortiz-Ospina, 2013. World Population Growth. OurWorldInData.org. https://ourworldindata.org/world-population-growth
72. Nikos Alexandratos en Jelle Bruinsma, 2012. World Agriculture Towards 2030/2050: The 2012 Revision. Food and Agriculture Organization of the United Nations. https://www.researchgate.net/publication/270890453_World_Agriculture_Towards_20302050_The_2012_Revision
73. Deze berekeningen worden nader toegelicht op: George Monbiot, 19 november 2015, https://www.monbiot.com/2015/11/19/pregnant-silence/
74. David Tilman et al., 2011. ‘Global food demand and the sustainable intensification of agriculture.’ Proceedings of the National Academy of Sciences, volume 108, issue 50, 20260-20264. https://doi.org/10.1073/pnas.1116437108
75. Angelika Beck, Benedikt Haerlin en Lea Richter, 2016. Agriculture at a Crossroads: IAASTD findings and recommendations for future farming. Foundation on Future Farming. https://www.globalagriculture.org/fileadmin/files/weltagrarbericht/EnglishBrochure/BrochureIAASTD_en_web_small.pdf
76. Rob Cook, 23rd October 2021. World Cattle Inventory By Year. https://beef2live.com/story-world-cattle-inventory-1960-2014-130-111523
77. Angelika Beck, Benedikt Haerlin en Lea Richter, 2016. Agriculture at a Crossroads: IAASTD findings and recommendations for future farming. Foundation on Future Farming. https://www.globalagriculture.org/fileadmin/files/weltagrarbericht/EnglishBrochure/BrochureIAASTD_en_web_small.pdf
78. Nikos Alexandratos en Jelle Bruinsma, 2012. World Agriculture Towards 2030/2050: The 2012 Revision. Food and Agriculture Organization of the United Nations. https://www.researchgate.net/publication/270890453_World_Agriculture_Towards_20302050_The_2012_Revision
79. Paolo D’Odorico et al., 2018. ‘The Global Food-Energy-Water Nexus.’ Reviews of Geophysics, volume 56, issue 3. https://doi.org/10.1029/2017RG000591
80. Henri de Ruiter, et al., 2017. ‘Total global agricultural land footprint associated with UK food supply 1986–2011.’ Global Environmental Change, volume 43, pp. 72-81, https://doi.org/10.1016/j.gloenvcha.2017.01.007
81. Department for Environment, Food and Rural Affairs, 2020, 8 October 2020. Farming Statistics – provisional arable crop areas, yields and livestock populations at 1 June 2020 United Kingdom. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/931104/structure-jun2020prov-UK-08oct20i.pdf
82. Mitchell C. Hunter et al., 2017. ‘Agriculture in 2050: Recalibrating Targets for Sustainable Intensification.’ BioScience, volume 67, issue 4, pp. 386–391. https://doi.org/10.1093/biosci/bix010
83. Deepak K. Ray et al., 2013. ‘Yield Trends Are Insufficient to Double Global Crop Production by 2050.’ PLoS ONE, volume 8, issue 6, e66428. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0066428

We hebben de ongelukkige neiging om in heel algemene termen over temperatuurstijgingen te spreken wanneer we het over de gevolgen hebben van de klimaatontwrichting: 2 of 3 graden Celsius klinkt niet als een grote verschuiving. Maar deze 2 à 3 graden is de gemiddelde opwarming over de hele planeet. Aangezien het land sneller opwarmt dan de oceanen, en aangezien een groot deel van de bevolkingsgroei plaatsvindt in enkele van de warmste landen op aarde, schat een studie dat een opwarming van de aarde met 3 graden boven het pre-industriële niveau zich in 2070 voor mensen vertaalt in een gemiddelde temperatuurstijging van 7,5 graad.84

Sinds het begin van de landbouw hebben mensen zich geconcentreerd op plaatsen met een gemiddelde jaartemperatuur van grofweg 13 graden Celsius. Deze temperatuur creëert de beste natuurlijke omstandigheden voor het verbouwen van gewassen en het houden van vee. Grote aantallen mensen hebben zich in deze temperatuurzone gevestigd. Maar deze zone staat op het punt om snel, en met catastrofale gevolgen, te verschuiven. Volgens hetzelfde onderzoek zal deze zone de komende 50 jaar verder naar de polen opschuiven dan de afgelopen 6 duizend jaar ooit het geval is geweest. Zijn mensen niet in staat om te migreren, dan zal een derde van de wereldbevolking veroordeeld zijn tot plekken met een gemiddelde jaartemperatuur van 29 graden: met andere woorden, zo heet als de heetste delen van de Sahara nu zijn.

Hoe kunnen mensen in deze omstandigheden landbouw bedrijven? Het is misschien mogelijk als je over een tractor met airconditioning beschikt, maar de overgrote meerderheid van de boeren kan zich zo’n tractor niet veroorloven. Een groot deel van het jaar zal een groot deel van de kleine boeren – voornamelijk gevestigd in de hete delen van de wereld – niet in staat zijn om te werken. Kleine boeren (boeren die minder dan twee hectare bewerken) nemen ongeveer een derde van de mondiale voedselproductie voor hun rekening.85

Maar zelfs al zouden grootschalige boerenbedrijven met tractoren met airconditioning het overnemen, dan nog rest de vraag of er überhaupt wel iets verbouwd kan worden. Ook hier speelt onze perceptie van het probleem ons parten door ons te focussen op de gemiddelde temperatuur op aarde. De meeste studies kijken naar de impact van een opwarming met 1,5 of 2 of 4 graden op de gewasproductie. Maar als een gemiddelde opwarming met 2 of 4 graden in sommige van de belangrijkste landbouwgebieden ter wereld op een veel grotere temperatuurstijging neerkomt, dan hebben we een zeer gebrekkig zicht op de reële gevolgen.

En daarbij gaat het niet alleen om het effect op de geproduceerde hoeveelheden, maar ook om het effect op de voedzaamheid van deze gewassen.


84. Chi Xu et al., 2020. ‘Future of the human climate niche.’ Proceedings of the National Academy of Sciences mei 2020, volume 117, issue 21, pp. 11350-11355. https://doi.org/10.1073/pnas.1910114117
85. Vincent Ricciardi, 2018. ‘How much of the world’s food do smallholders produce?’ Global Food Security, volume 17, pp. 64-72. https://doi.org/10.1016/j.gfs.2018.05.002

Tot nog toe heeft de temperatuurstijging waarschijnlijk tot een lichte daling van de gewasopbrengsten geleid.86 De schade is geringer dan sommigen voorspeld hadden. Dat komt deels doordat gewassen zijn verplaatst naar plekken waar ze beter gedijen. Zelfs terwijl de aarde is opgewarmd, zijn tarwevelden bijvoorbeeld gemiddeld genomen koeler dan voorheen, om de simpele reden dat de tarweteelt verplaatst is naar koudere locaties.87

In sommige gevallen zullen de opbrengsten bij een temperatuurstijging van 2 of zelfs 4 graden juist toenemen. Sommige studies geven aan dat de balans positief uitvalt,88 andere dat deze negatief zal uitpakken.89, 90, 91 Er is echter dringend behoefte aan studies die beter zijn afgestemd op de waarschijnlijke temperatuurstijging in ‘s werelds belangrijkste graanschuren, die op sommige plaatsen ruim 4 graden kan bedragen, zelfs als de algehele opwarming niet boven de 2 graden uitkomt.92

Bovendien zegt het gewicht van het graan dat we produceren weinig over hoe voedzaam het is. Zelfs al zouden de opbrengsten kunnen blijven stijgen, dan nog tonen experimenten en modelstudies aan dat bij een combinatie van hogere temperaturen en hogere kooldioxideconcentraties in de lucht, de hoeveelheid mineralen (zoals ijzer, zink, calcium en magnesium), eiwitten en B-vitamines die gewassen bevatten sterk zullen afnemen.93, 94 De reden hiervoor lijkt te zijn dat planten onder deze omstandigheden sneller groeien en dus minder tijd hebben om voedingsstoffen op te nemen.95

Een studie schat dat in 2050 nog eens 122 miljoen mensen met een eiwittekort geconfronteerd zullen worden als gevolg van de toename van broeikasgassen;96 een andere studie houdt dit aantal op 148 miljoen.97 Bloedarmoede is in arme landen een groot gezondheidsprobleem, vooral voor meisjes en vrouwen; bevatten gewassen straks minder ijzer, dan zullen hier nog veel meer mensen mee te kampen krijgen.98 Al ruim een miljard mensen lijdt aan een zinktekort, wat tot vroeggeboorte, groeiachterstand en verzwakking van het immuunsysteem kan leiden.99 Nog eens 130 miljoen mensen zouden getroffen kunnen worden door een tekort aan foliumzuur, één van de B-vitamines.100 Een tekort aan foliumzuur kan desastreus uitpakken voor zwangere vrouwen en hun foetussen.

Een onderzoek omschrijft de dalende concentraties van eiwitten en mineralen in gewassen als niets minder dan een ‘existentiële bedreiging‘.101


86. Deepak K. Ray et al., 2019. ‘Climate change has likely already affected global food production.’ PLoS ONE, volume 14, issue 5, e0217148. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0217148
87. Lindsey L. Sloat et al., 2020. ‘Climate adaptation by crop migration.’ Nature Communications, volume 11, article 1243. https://doi.org/10.1038/s41467-020-15076-4
88. David Makowski et al., 2020. ‘Quantitative synthesis of temperature, CO2, rainfall, and adaptation effects on global crop yields.’ European Journal of Agronomy, volume 115. https://doi.org/10.1016/j.eja.2020.126041
89. Xuhui Wang et al., 2020. ‘Emergent constraint on crop yield response to warmer temperature from field experiments.’ Nature Sustainability, volume 3, pp. 908–916. https://doi.org/10.1038/s41893-020-0569-7
90. M. Zampieri et al., 2019. ‘When Will Current Climate Extremes Affecting Maize Production Become the Norm?’ Earth’s Future, volume 7, pp. 113– 122. https://doi.org/10.1029/2018EF000995
91. Chuang Zhao et al., 2017. ‘Temperature increase reduces global yields of major crops in four independent estimates.’ Proceedings of the National Academy of Sciences, volume 114, issue 35, pp. 9326-9331. https://doi.org/10.1073/pnas.1701762114
92. Rory G. J. Fitzpatrick et al., 2020. ‘How a typical West African day in the future-climate compares with current-climate conditions in a convection-permitting and parameterised convection climate model.’ Climatic Change volume 163, pp. 267–296. https://doi.org/10.1007/s10584-020-02881-5
93. Samuel S. Myers et al., 2014. ‘Increasing CO2 threatens human nutrition.’ Nature, volume 510, pp. 139–142. https://doi.org/10.1038/nature13179
94. Robert H. Beach et al., 2019. ‘Combining the effects of increased atmospheric carbon dioxide on protein, iron, and zinc availability and projected climate change on global diets: a modelling study.’ The Lancet Planetary Health, volume 3, issue 7, e307-317. https://doi.org/10.1016/S2542-5196(19)30094-4
95. J.I. Macdiarmid en S. Whybrow, 2019. ‘Nutrition from a climate change perspective.’ Proceedings of the Nutrition Society, issue 78, pp. 380-387. https://doi.org/10.1017/S0029665118002896
96. Matthew R. Smith en Samuel S. Myers, 2018. ‘Impact of anthropogenic CO2 emissions on global human nutrition.’ Nature Climate Change, volume 8, pp. 834–839. https://doi.org/10.1038/s41558-018-0253-3
97. Danielle E. Medek, Joel Schwartz en Samuel S. Myers, 2017. ‘Estimated Effects of Future Atmospheric CO2 Concentrations on Protein Intake and the Risk of Protein Deficiency by Country and Region. ‘ Environmental Health Perspectives, volume 125, issue 8. https://doi.org/10.1289/EHP41
98. M.R. Smith, C.D. Golden en S.S. Myers, 2017. ‘Potential rise in iron deficiency due to future anthropogenic carbon dioxide emissions.’ GeoHealth, volume 1, issue 6, pp. 248– 257. https://doi.org/10.1002/2016GH000018
99. Samuel S. Myers et al., 2017. ‘Climate Change and Global Food Systems: Potential Impacts on Food Security and Undernutrition.’ Annual Review of Public Health, volume 38, issue 1, pp. 259-277. https://doi.org/10.1146/annurev-publhealth-031816-044356
100. M.R. Smith en S.S. Myers, 2019. ‘Global Health Implications of Nutrient Changes in Rice Under High Atmospheric Carbon Dioxide.’ GeoHealth, volume 3, issue 7, pp. 190-200. https://doi.org/10.1029/2019GH000188
101. Andrew S. Ross, 2019. A Shifting Climate for Grains and Flour. Cereals & Grains Association, Cereal Foods World. https://www.cerealsgrains.org/publications/cfw/2019/September-October/Pages/CFW-64-5-0050.aspx

Naarmate de aarde opwarmt, nemen ook extreme weersomstandigheden in aantal toe. Een onderzoek naar de uitkeringen van verzekeraars aan verbouwers van maïs en sojabonen in de VS laat zien dat de huidige opwarming van ruim 1 graad Celsius het verlies van oogsten ten gevolge van droogte en hittegolven bijna heeft verdubbeld.102 Hoewel er minder schade was door vorst en overstromingen, pakt het netto-effect van de extra warmte toch zeer schadelijk uit: niet alleen neemt het voedselaanbod hierdoor af, ook fluctueren de opbrengsten sterker.

Wereldwijd zullen we wellicht met meer cyclonen, zwaardere orkanen, meer droogtes en meer overstromingen worden geconfronteerd.103 In sommige regio’s heeft gematigd weer plaatsgemaakt voor een verwoestende cyclus van overstromingen en droogte:104 de regen brengt de boeren nu niet langer verlichting, maar verdrinkt hun oogst. En is het water eenmaal weggespoeld, dan hervat de droogte. In sommige regio’s leidt droogte tot grootschalige branden, die huizen en gewassen vernietigen en het vee doden. Onlangs hebben wetenschappers trouwens een onverwacht gevolg van bosbranden ontdekt: in een omtrek van honderden kilometers van een grote vuurzee kunnen de ozonvervuiling en aerosolen die vrijkomen de gezondheid van planten aantasten en de opbrengst van gewassen verminderen.105

Extreem weer beïnvloedt niet alleen de graanopbrengst, maar ook het transport ervan. Zo’n 55 procent van het graan en de sojabonen die internationaal worden verhandeld, wordt vervoerd via ten minste één potentieel knelpunt: het Panamakanaal, het Suezkanaal, de Bosporus, de Straat van Gibraltar, de Bab-el-Mandeb, de Straat van Hormuz of de Straat van Malakka.106 Sommige van deze ‘flessenhalzen’ hebben al met extreme weersomstandigheden te kampen gehad. De doorgang door de Bosporus is beperkt door harde wind, die door het Panamakanaal door laag water als gevolg van droogte.107 In 2021 zorgde een plotselinge, harde windvlaag tijdens een zandstorm in het Suezkanaal ervoor dat de boeg van een containerschip – de Ever Given – zich in de oever van het kanaal boorde.108 Het schip zat zes dagen muurvast, waardoor voor miljarden dollars aan lading vertraging opliep, aangezien schepen aan beide uiteinden van het kanaal het schip niet konden passeren. Had de Ever Given ter plekke gelost moeten worden om het los te kunnen trekken, wat nodig zou zijn geweest indien graafmachines en sleepboten niet in hun missie waren geslaagd, dan zou de operatie weken hebben geduurd en een ernstige verstoring van de voedselvoorziening hebben kunnen veroorzaken. Was deze verstoring samengevallen met de afsluiting van de Bosporus als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne het jaar daarop, dan had de voedselketen waarvan honderden miljoenen mensen afhankelijk zijn, zomaar kunnen imploderen.

Een vijfde van de wereldwijde tarwe-export en een zesde van de maïsexport gaat door de Bosporus, die op het smalste punt slechts een kilometer breed is. Een kwart van de sojabonen en een kwart van de rijst die wereldwijd wordt verhandeld, reist door de Straat van Malakka, die met 2,5 kilometer gelukkig wat ruimer bemeten is.109 Door het Panamakanaal, met een breedte van een derde van een kilometer, passeert 40 procent van de Amerikaanse maïsexport en de helft van de sojabonen. Zou scheepvaart door het Panamakanaal ooit helemaal stil komen te liggen, dan moet het gros van de schepen worden omgeleid via de Straat van Malakka (die toch al met grote drukte kampt), waardoor het scheepvaartverkeer er in sommige maanden met 80 procent zou toenemen.

En terwijl zich daar een lange file van op hun beurt wachtende schepen vormt, komt het ‘just in time’-leveringssysteem onder zware druk te staan.110


102. Edward D. Perry, Jisang Yu en Jesse Tack, 2020. ‘Using insurance data to quantify the multidimensional impacts of warming temperatures on yield risk.’ Nature Communications, volume 11, article 4542. https://doi.org/10.1038/s41467-020-17707-2
103. Noah S. Diffenbaugh, 2020. ‘Verification of extreme event attribution: Using out-of-sample observations to assess changes in probabilities of unprecedented events.’ Science Advances, volume 6, issue 12, e2368. https://doi.org/10.1126/sciadv.aay2368
104. Xiaogang He en Justin Sheffield, 13 mei 2020. ‘Lagged Compound Occurrence of Droughts and Pluvials Globally Over the Past Seven Decades.’ Geophysical Research Letters, volume 47, issue 14. https://doi.org/10.1029/2020GL087924
105. Xu Yue en Nadine Unger, 2018. ‘Fire air pollution reduces global terrestrial productivity.’ Nature Communications, volume 9, article 5413. https://doi.org/10.1038/s41467-018-07921-4
106. Ryan Walton, J.O. Miller en Lance Champagne, 2019. Simulating Maritime Chokepoint Disruption in the Global Food Supply. 2019 Winter Simulation Conference, National Harbor, 8-11 Dec. 2019, pp. 1708-1718. https://doi.org/10.1109/WSC40007.2019.9004883
107. Laura Wellesley et al., 2017. ‘Chokepoints in global food trade: Assessing the risk.’ Research in Transportation Business & Management, volume 25, pp. 15-28. https://doi.org/10.1016/j.rtbm.2017.07.007
108. Jon Gambrell en Samy Magdy, 24 maart 2021. ‘Massive cargo ship becomes wedged, blocks Egypt’s Suez Canal.’ AP News. https://apnews.com/article/cargo-ship-blocks-egypt-suez-canal-5957543bb555ab31c14d56ad09f98810
109. Laura Wellesley et al., 2017. ‘Chokepoints in global food trade: Assessing the risk.’ Research in Transportation Business & Management, volume 25, pp. 15-28. https://doi.org/10.1016/j.rtbm.2017.07.007
110. Ryan Walton, J.O. Miller en Lance Champagne, 2019. Simulating Maritime Chokepoint Disruption in the Global Food Supply. 2019 Winter Simulation Conference, National Harbor, 8-11 Dec. 2019, pp. 1708-1718. https://doi.org/10.1109/WSC40007.2019.9004883

Overal ter wereld krijgen boeren het advies om hun opbrengst te verhogen door meer te irrigeren. Daarop vertrouwen is buitengewoon riskant. Een studie ontdekte dat er voor het dichten van de opbrengstkloof wereldwijd 146 procent meer zoet water nodig is dan nu wordt gebruikt.111 Hier kleeft echter één probleempje aan: dat water is er niet.

In de afgelopen 100 jaar is het waterverbruik van de mensheid verzesvoudigd.112 Irrigatie legt nu al beslag op zo’n 70 procent van al het water dat mensen aan rivieren, meren en waterhoudende grondlagen onttrekken.113 Omdat er zoveel water voor de landbouw gebruikt wordt, monden rivieren als de Colorado River en de Rio Grande niet langer in de oceaan uit, terwijl meren als het Aralmeer slinken. Het toenemende waterverbruik door irrigatie is een van de redenen dat soorten die in zoet water leven ongeveer vijf keer sneller uitsterven dan soorten die op het land leven.114

Nu al hebben 4 miljard mensen minstens een maand per jaar met waterschaarste te kampen.115 Drieëndertig grote steden, waaronder São Paulo, Kaapstad, Los Angeles en Chennai, worden bedreigd door extreme waterstress: tijdens droogtes kunnen sommige van deze steden hun watervoorziening volledig kwijtraken.116

Tegelijkertijd verdwijnen cruciale waterbronnen als gevolg van de klimaatontwrichting. Ongeveer een derde van de geïrrigeerde landbouwgrond in de wereld is afhankelijk van water uit de bergen. Terwijl het grondwater almaar meer overbelast raakt en de vraag blijft stijgen, neemt ook het belang van water uit de bergen toe: een andere montere aanname is dat dit water tegen het midden van de eeuw in ongeveer de helft van de wereldbehoefte zal voorzien.117 Maar bergen warmen gemiddeld genomen sneller op dan de rest van het aardoppervlak,118 en de gletsjers en sneeuwpakketten die het overgrote deel van dit water voor hun rekening nemen, krimpen.

In het grootste geïrrigeerde landbouwsysteem ter wereld, langs de rivier de Indus, is de dreiging van wateroorlogen even reëel als de dreiging van olieoorlogen in het Midden-Oosten. Nu al wordt 95 procent van het debiet van de rivier onttrokken om mensen in Pakistan, India, China, Afghanistan en, via de export, verschillende andere landen te voeden en te kleden.119 De waterstress in dit stroomgebied is al aanzienlijk, vooral in Pakistan. Irrigatiewater wordt grotendeels geleverd door gletsjers en sneeuwpakketten in de Himalaya en de Hindu Kush.120, 121 Tegen het einde van de eeuw zal waarschijnlijk tussen een derde en twee derde van de ijsmassa in de Hindu Kush en de Himalaya verdwenen zijn.122 De hoeveelheid water uit deze gebergtes zal waarschijnlijk rond het midden van de eeuw een piek bereiken, om daarna af te nemen.123 Naarmate de economie en de bevolking groeien, zal de vraag naar water hier in 2025 naar verwachting 44 procent hoger liggen dan het aanbod.

In het westen van de VS en Canada en in Centraal-Azië, Chili, Argentinië, Turkije, Noord-Italië en Zuid-Spanje kan het verdwijnen van bergijs en -sneeuw verwoestende gevolgen hebben voor de gewasproductie. In gematigde streken komt het smelten van de sneeuw vaak juist op dat moment dat de gewassen dit water het hardst nodig hebben: tijdens de eerste groeifasen. Landbouwgronden die sterk afhankelijk zijn van smeltende sneeuw nemen 10 procent van alle geïrrigeerde rijst ter wereld voor hun rekening, een kwart van de geïrrigeerde maïs en een derde van de geïrrigeerde tarwe.124

Nieuwe agrarische, industriële en stedelijke ontwikkeling is hier gebaseerd op watervoorraden die niet bestaan.


111. Kyle Frankel Davis et al., 2017. ‘Water limits to closing yield gaps.’ Advances in Water Resources,volume 99, pp. 67-75. https://doi.org/10.1016/j.advwatres.2016.11.015
112. Y. Wada et al., 2016. ‘Modeling global water use for the 21st century: the Water Futures and Solutions (WFaS) initiative and its approaches.’ Geoscientific Model Development, volume 9, issue 1, pp. 175–222. https://doi.org/10.5194/gmd-9-175-2016
113. Zhongwei Huang et al., 2019. ‘Global agricultural green and blue water consumption under future climate and land use changes.’ Journal of Hydrology, volume 574, pp. 242-256. https://doi.org/10.1016/j.jhydrol.2019.04.046
114. Paolo D’Odorico et al., 2018. ‘The Global Food-Energy-Water Nexus.’ Reviews of Geophysics, volume 56, issue 3. https://doi.org/10.1029/2017RG000591
115. Mesfin Mekonnen en Arjen Hoekstra, 2011. ‘The green, blue and grey water footprint of crops and derived crop products.’ Hydrology and Earth System Sciences Discussions, volume 15, pp. 1577–1600. https://doi.org/10.5194/hess-15-1577-2011
116. World Resources Institute, Aqueduct. Aqueduct tools. https://www.wri.org/aqueduct
117. Daniel Viviroli et al., 2020. ‘Increasing dependence of lowland populations on mountain water resources.’ Nature Sustainability, volume 3, pp. 917–928 (2020). https://doi.org/10.1038/s41893-020-0559-9
118. W. W. Immerzeel et al., 2019.’ Importance and vulnerability of the world’s water towers.’ Nature, volume 577, pp. 364–369. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1822-y
119. Hamish D. Pritchard, 2019. ‘Asia’s shrinking glaciers protect large populations from drought stress.’ Nature, volume 569, pp. 649–654. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1240-1
120. H. Biemans et al., 2019. ‘Importance of snow and glacier meltwater for agriculture on the Indo-Gangetic Plain.’ Nature Sustainability, volume 2, pp. 594–601. https://doi.org/10.1038/s41893-019-0305-3
121. Hamish D. Pritchard, 2019. ‘Asia’s shrinking glaciers protect large populations from drought stress.’ Nature, volume 569, pp. 649–654. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1240-1
122. W.W. Immerzeel et al., 2019. ‘Importance and vulnerability of the world’s water towers.’ Nature, volume 577, pp. 364–369. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1822-y
123. Hamish D. Pritchard, 2019. ‘Asia’s shrinking glaciers protect large populations from drought stress.’ Nature, volume 569, pp. 649–654. https://doi.org/10.1038/s41586-019-1240-1
124. Yue Qin et al., 2020. ‘Agricultural risks from changing snowmelt.’ Nature Climate Change, volume 10, pp. 459–465. https://doi.org/10.1038/s41558-020-0746-8

Algemeen genomen zal de klimaatontwrichting natte plaatsen natter maken en droge plaatsen droger.125 Regio’s die last hebben van waterstress, zoals de landen rond de Middellandse Zee, zuidelijk Afrika, oostelijk Australië en de drogere delen van Mexico en Brazilië, verdrogen nu al bij een opwarming van 1 graad Celsius. Een studie wijst uit dat nog een graad erbij 32 procent van het landoppervlak op aarde volledig zal doen uitdrogen.126 Een ander onderzoek berekent dat het deel van het land waar momenteel tarwe wordt verbouwd en dat met ernstige droogte te kampen heeft, tegen het einde van de eeuw in het slechtste geval van 15 naar 60 procent zal stijgen.127 Zelfs in het beste geval – met andere woorden, als landen hun toezeggingen in het kader van het Parijs-akkoord gestand doen – zal de frequentie en intensiteit van droogtes in deze regio’s in 2070 verdubbeld zijn. Tegen het midden van de eeuw zal een bijna ononderbroken gordel van Portugal tot Pakistan tegelijkertijd door ernstige droogtes geteisterd kunnen worden.

Volgens een artikel in het tijdschrift One Earth zouden de gevolgen van de klimaatontwrichting de laatste twee decennia van deze eeuw in totaal een derde van de wereldwijde voedselproductie buiten de ‘veilige klimaatzone’ kunnen duwen.128 Met ‘veilige klimaatzone’ worden die omstandigheden bedoeld, waarin mensen en hun activiteiten kunnen overleven.

Er wordt algemeen gedacht dat deze bedreigingen overwonnen kunnen worden door nieuwe gewasvariëteiten te kweken die beter bestand zijn tegen droogte en hittestress. Maar dit zou een voorbeeld kunnen zijn van wat wel de adaptatie-illusie wordt genoemd.129 Een groot deel van de opbrengstverhoging van belangrijke gewassen die onderzoekers onder normale omstandigheden verwachten, zal afkomstig zijn van nieuwe droogte- en stressbestendige eigenschappen. Deze zorgen er bijvoorbeeld voor dat gewassen beter bestand zijn tegen onderlinge concurrentie als ze dichter op elkaar worden geplant, of dat ze in warmere perioden van het jaar kunnen groeien. Met andere woorden, het effect van deze nieuwe eigenschappen is wellicht al verdisconteerd. Wanneer mensen beweren dat door droogte- en stressbestendige variëteiten te ontwikkelen, de gewasopbrengsten – ondanks de extra droogte en hitte als gevolg de klimaatontwrichting – behouden kunnen blijven, dan tellen ze dezelfde voordelen in feite dubbel.

En dat is nog afgezien van het feit dat het buitengewoon lastig zal zijn om nieuwe gewasvariëteiten te telen die én bestand tegen extra droogte en hitte én tegen periodieke extreme regenval.


125. Isaac M. Held en Brian J. Soden, 2006. ‘Robust Responses of the Hydrological Cycle to Global Warming.’ Journal of Climate, volume 19, issue 21, pp. 5686-5699. https://doi.org/10.1175/JCLI3990.1
126. Chang-Eui Park et al., 2018. ‘Keeping global warming within 1.5 °C constrains emergence of aridification.’ Nature Climate Change, volume 8, pp. 70–74. https://doi.org/10.1038/s41558-017-0034-4
127. Miroslav Trnka et al., 2019. ‘Mitigation efforts will not fully alleviate the increase in water scarcity occurrence probability in wheat-producing areas.’ Science Advances, volume 5, issue 9, e2406 https://doi.org/10.1126/sciadv.aau2406
128. Matti Kummu et al, 2021. ‘Climate change risks pushing one-third of global food production outside the safe climatic space.’ One Earth, volume 4, issue 5, pp720-729. https://doi.org/10.1016/j.oneear.2021.04.017
129. David B.Lobell, 2014. ‘Climate change adaptation in crop production: Beware of illusions.’ Global Food Security, volume 3, issue 2, pp. 72-76. https://doi.org/10.1016/j.gfs.2014.05.002

Zelfs al zouden we erin slagen om al deze crises met succes aan te pakken, dan nog vormt ons wangebruik van de bodem een grote bedreiging voor de voedselzekerheid. Het is opmerkelijk dat er wel internationale verdragen bestaan over telecommunicatie, de burgerluchtvaart, intellectueel eigendom, psychotrope stoffen en doping in de sport, maar dat er geen enkel wereldwijd verdrag is over de behandeling van de bodem. Het overleven van ecosystemen waaruit we 99 procent van onze calorieën betrekken, lijken we volledig aan het toeval over te laten.130

In het Verenigd Koninkrijk en elders zou de maïsteelt weleens de grootste bedreiging kunnen vormen voor de bodem. Maïs groeit traag in de lente en wordt vaak te vroeg geoogst zodat er nog een wintergewas verbouwd kan worden. Het gevolg is dat de stoppels ver uiteen liggen en dun gezaaid zijn, waardoor de bodem hier min of meer braak ligt. En dat uitgerekend in die periodes van het jaar dat regen en wind de meeste kans maken om de vruchtbare bovenlaag weg te spoelen. Maïs wordt voornamelijk voor twee doeleinden verbouwd: om er melkvee mee te voeden en er biogas uit te produceren,131 een perverse verdraaiing van wat ons ooit als een groene technologie is verkocht.

Een biogasvergister met een capaciteit van 1 megawatt vergt tussen de 20 duizend en 25 duizend ton maïs per jaar.132 Om al dat maïs te verbouwen is 450 à 500 hectare land nodig. Ter vergelijking: voor elke megawatt aan vermogen verbruikt een windturbine een derde van een hectare, oftewel 1.500 keer minder land.133

Een wetenschappelijk artikel wijst uit dat de bodemstructuur in 75 procent van het akkerland dat in het zuidwesten van Engeland voor de maïsteelt gebruikt wordt, ernstig is aangetast.134 Onder meer vanwege het koolstofverlies als gevolg van de bodemerosie, gaat biogas uit maïs wellicht gepaard met een hogere CO2-uitstoot dan de verbranding van methaan. Een schatting in Duitsland doet vermoeden dat de uitstoot in sommige gevallen vergelijkbaar is met die van de verbranding van steenkool.135 Gezien het feit dat de maïsteelt voor biogas akkerland in beslag neemt dat prima geschikt is voor het verbouwen van gewassen voor menselijke consumptie, en dat die maïsteelt deze geschiktheid ernstig kan ondermijnen, zou het stoppen van een dergelijk pervers landgebruik – dat overigens volledig in stand wordt gehouden door overheidssubsidies – onze voedselzekerheid verbeteren.

Algemeen gesproken neemt de bodemerosie de ergste vorm aan in armere landen. Dit komt deels doordat veel van deze landen zich in de warmere gebieden van de wereld bevinden, waar extreme regenval, cyclonen en orkanen de blootliggende aarde van het land kunnen rukken, en deels doordat hongerige mensen vaak gedwongen zijn om steile hellingen en andere kwetsbare plekken te bewerken. Uit een artikel blijkt dat de bodemerosie in de armste landen in amper 11 jaar met 12 procent is toegenomen.136 In sommige landen, vooral in Midden-Amerika, tropisch Afrika en Zuidoost-Azië, heeft meer dan 70 procent van het akkerland momenteel te kampen met ernstige erosie.137 Nu al wordt een derde van de wereldbevolking geconfronteerd met woestijnvorming als gevolg van droogte, bodemerosie en overmatig landgebruik.138 Bodemschade op droge plekken is een van de redenen dat de graanopbrengsten in Afrika ten zuiden van de Sahara sinds 1960 grosso modo niet zijn toegenomen, terwijl die in de rest van de wereld wel fors zijn gestegen.139

De klimaatontwrichting zal dit verlies verergeren. Een combinatie van intensere droogtes en hevigere stormen zullen de bodems in Noord- en Centraal-Afrika, het Arabische schiereiland, West-Azië, Peru en Bolivia geselen, ook wanneer de opwarming tot 1,5 graad beperkt blijft.140 In het ongunstigste klimaatscenario zal extreem weer ook tot een kaalslag leiden in de centrale en oostelijke delen van de VS en Canada, Mexico, het zuiden van Brazilië, het grootste deel van Afrika, Europa, India, China en Rusland.

Maar hier eindigt de mishandeling van vruchtbare bodems helaas niet, zoals we in de volgende afleveringen zien.


130. Our World in Data, 2018. Calorie supply by food group, 2017.https://ourworldindata.org/grapher/calorie-supply-by-food-group?country=GBR~CHN~SWE~USA~BRA~IND~BGD
131. Department for Environment, Food and Rural Affairs, 2020. Farming Statistics – Land Use, Livestock Populations and Agricultural workforce at 1 June 2020 – England. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/928397/structure-landuse-june20-eng-22oct20.pdf
132. Het oorspronkelijke artikel is verwijderd. Zie: https://www.fginsight.com/home/arable/taking-maize-for-energy-production-to-the-next-level/59704.article – maar ik heb het destijds hier aangehaald op: George Monbiot, 14 maart 2014. ‘How a false solution to climate change is damaging the natural world.’ The Guardian. https://www.theguardian.com/environment/georgemonbiot/2014/mar/14/uk-ban-maize-biogas
133. Richard Gaughan, 10 mei 2018. ‘How Much Land Is Needed for Wind Turbines?’ Sciencing. https://sciencing.com/much-land-needed-wind-turbines-12304634.html
134. R.C. Palmer en R.P. Smith, 2013. ‘Soil structural degradation in SW England and its impact on surface‐water runoff generation.’ Soil Use and Management, volume 29, issue 4, pp. 567-575. https://doi.org/10.1111/sum.12068
135. Nils Klawitter, 30 Augustus 2012. ‘Corn-Mania: Biogas Boom in Germany Leads to Modern-Day Land Grab.’ Spiegel International. https://www.spiegel.de/international/germany/biogas-subsidies-in-germany-lead-to-modern-day-land-grab-a-852575.html
136. Pasquale Borrelli et al., 2017. ‘An assessment of the global impact of 21st century land use change on soil erosion.’ Nature Communications, volume 8, article 2013. https://doi.org/10.1038/s41467-017-02142-7
137. Martina Sartori et al., 2019. ‘A linkage between the biophysical and the economic: Assessing the global market impacts of soil erosion.’ Land Use Policy, volume 86, pp. 299-312. https://doi.org/10.1016/j.landusepol.2019.05.014
138. Luca Montanarella, Robert Scholes en Anastasia Brainich (red.), 2018. The IPBES assessment report on land degradation and restoration. Secretariat of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services, Bonn, Germany. https://doi.org/10.5281/zenodo.3237392
139. Luca Montanarella, Robert Scholes en Anastasia Brainich (red.), 2018. The IPBES assessment report on land degradation and restoration. Secretariat of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services, Bonn, Germany. https://doi.org/10.5281/zenodo.3237392
140. Pasquale Borrelli et al., 2020. ‘Land use and climate change impacts on global soil erosion by water.’ Proceedings of the National Academy of Sciences, volume 117, issue 36, pp. 21994-22001. https://doi.org/10.1073/pnas.2001403117

Terwijl de meest in het oog springende kwetsbaarheden worden veroorzaakt door ploegen en door bodemverdichting als gevolg van het gebruik van zware landbouwmachines, spelen er ook subtielere effecten die op lange termijn zeer schadelijk kunnen uitpakken. Zo is zaadcoating met neonicotinoïden uitermate nadelig voor een groot aantal bodemdieren141, 142 en microben.143, 144 De bodem is een biologische structuur die gecreëerd wordt door de organismen die erin leven. Hun vernietiging resulteert onvermijdelijk in bodemdegradatie.

Een andere plausibele bedreiging voor de biologische bodemstructuur wordt veroorzaakt door rioolslib, dat in het Verenigd Koninkrijk voor 87 procent aan boeren wordt verkocht.145 De testvoorschriften zijn hier sinds 1989 niet meer bijgewerkt. Als gevolg daarvan wordt het slib slechts op een handvol verontreinigende stoffen gescreend: zware metalen, fluoride en gevaarlijke bacteriën. Sinds de voorschriften zijn opgesteld, hebben we ontdekt dat slib vaak een veel breder scala aan giftige stoffen bevat, waarop niet wordt getest.

De regering van het VK gaf opdracht tot een rapport over deze kwestie, maar publiceerde het vervolgens niet.146 Het rapport waarschuwde dat het rioolslib dat over het akkerland wordt verspreid een cocktail van gevaarlijke stoffen bevat, waaronder PFAS,147 benzo(a)pyreen (een kankerverwekkende stof), dioxines, furanen, PCB’s, PAK’s en microplastics, die allemaal persistent zijn en mogelijk cumulatieve effecten hebben. Zonder uitgebreide tests hebben boeren geen idee van wat ze kopen. De regering blijft nieuwe voorschriften beloven, om die vervolgens uit te stellen.148 Ook al is de kans levensgroot dat we hier van doen hebben met een ernstige bedreiging voor de voedselveiligheid en -zekerheid, toch krijgt het bijna geen publieke aandacht. De overheid moet snel ingrijpen om het verspreiden van rioolslib te verbieden, voordat grote stukken landbouwgrond onbruikbaar worden en de schade aan ecosystemen, van de bodem tot de zee, onomkeerbaar is.

Om het er nog erger op te maken, worden microplastics soms opzettelijk over het akkerland verspreid om ervoor te zorgen dat de bodem minder stuifgevoelig wordt.149 Duizenden tonnen plastic worden aan meststoffen toegevoegd, ofwel ter voorkoming van aankoeken,150 of om het vrijkomen van de voedingsstoffen die ze bevatten te vertragen, opdat die langzaam de bodem in sijpelen en zo beter zijn afgestemd op de behoeften van het gewas. In het laatste geval worden mestkorrels voorzien van een plastic coating van polyurethaan, polystyreen, PVC, polyacrylamide en andere synthetische polymeren151 – waarvan sommige bekend staan als giftig152 – die allemaal in microplastics uiteenvallen. Het is bijna niet te geloven dat we in de 21e eeuw landbouwgrond opzettelijk vervuilen met persistente en cumulatieve verontreinigende stoffen.

Experimenten laten zien hoe microplastics door het bodemvoedselweb uitwaaieren,153 waarbij ze slakken,154 springstaartjes,155 mijten, mieren en aaltjes156 vergiftigen, de groei van regenwormen afstompen157 en de vruchtbaarheid van potwormen halveren.158 Wanneer deze plastics in nanodeeltjes uiteenvallen, kunnen ze door bodemschimmels159 worden opgenomen en in planten ophopen.160 Op dit moment hebben we geen idee wat de gevolgen kunnen zijn van het eten van besmette gewassen. Ook weten we niet wat de gecombineerde en cumulatieve effecten zijn van de cocktail van giftige stoffen in rioolslib, noch op de ecologie van de bodem,161 noch op onze eigen gezondheid.

Monbiots verzuchting zijn we eerder tegengekomen op 4eco, met name in ‘Ontwrichtend gif – de derde crisis‘ in de rubriek Ontwrichting. Het blijft verbijsterend dat hier zo weinig aandacht voor is.


141. Margaret R. Douglas, Jason R. Rohr en John F. Tooker, 2014. ‘Neonicotinoid insecticide travels through a soil food chain, disrupting biological control of non‐target pests and decreasing soya bean yield’. Journal of Applied Ecology, volume 52, pp. 250-260. https://doi.org/10.1111/1365-2664.12372
142. Cláudia de Lima e Silva et al., 2017. ‘Comparative toxicity of imidacloprid and thiacloprid to different species of soil invertebrates’. Ecotoxicology volume 26, pp. 555–564. https://doi.org/10.1007/s10646-017-1790-7
143. Bo Yu et al., ‘Effects on soil microbial community after exposure to neonicotinoid insecticides thiamethoxam and dinotefuran’. Science of The Total Environment, volume 725. https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2020.138328
144. Peng Zhang et al., 2018. ‘Sorption, desorption and degradation of neonicotinoids in four agricultural soils and their effects on soil microorganisms’. Science of the Total Environment, volume 615, pp. 59-69. https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2017.09.097
145. Biosolids Assurance Scheme (BAS). About Biosolids. https://assuredbiosolids.co.uk/about-biosolids/
146. Crispin Dowler en Zach Boren, 2020. Revealed: salmonella, toxic chemicals and plastic found in sewage spread on farmland. Unearthed, Greenpeace UK. https://unearthed.greenpeace.org/2020/02/04/sewage-sludge-landspreading-environment-agency-report/
147. Environment Agency, oktober 2019. Perfluorooctane sulfonate (PFOS) and related substances: sources, pathways and environmental data. Department for Environment, Food & Rural Affairs. https://consult.environment-agency.gov.uk/environment-and-business/challenges-and-choices/user_uploads/perfluorooctane-sulfonate-and-related-substances-pressure-rbmp-2021.pdf
148. Bo Yu et al., 2020. ‘Effects on soil microbial community after exposure to neonicotinoid insecticides thiamethoxam and dinotefuran’. Science of The Total Environment, volume 725. https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2020.138328
149. Alexandra Scudo et al., oktober 2017. Intentionally added microplastics in products: Final report. Amec Foster Wheeler Environment & Infrastructure UK Limited. https://ec.europa.eu/environment/chemicals/reach/pdf/39168%20Intentionally%20added%20microplastics%20-%20Final%20report%2020171020.pdf
150. Jessica Stubenrauch en Felix Ekardt, 2020. ‘Plastic Pollution in Soils: Governance Approaches to Foster Soil Health and Closed Nutrient Cycles’. Environments, volume 7, issue 5:38. https://doi.org/10.3390/environments7050038
151. Marcela Calabi-Floody et al., 2018. ‘Chapter Three – Smart Fertilizers as a Strategy for Sustainable Agriculture’. Editor: Donald L. Sparks. Advances in Agronomy, Academic Press, volume 147, pp. 119-157. ISBN: 9780128152836. https://doi.org/10.1016/bs.agron.2017.10.003
152. Muhammad Yasin Naz en Shaharin Anwar Sulaiman, 2016. ‘Slow release coating remedy for nitrogen loss from conventional urea: a review.’ Journal of Controlled Release, volume 225, pp. 109-120. https://doi.org/10.1016/j.jconrel.2016.01.037
153. Dunmei Lin et al., 2020. ‘Microplastics negatively affect soil fauna but stimulate microbial activity: insights from a field-based microplastic addition experiment’. Proceedings of the Royal Society B Biological Sciences, volume 287, issue 1934. https://doi.org/10.1098/rspb.2020.1268
154. Yang Song et al., 2019. ‘Uptake and adverse effects of polyethylene terephthalate microplastics fibers on terrestrial snails (Achatina fulica) after soil exposure.’ Environmental Pollution, volume 250, pp. 447-455. https://doi.org/10.1016/j.envpol.2019.04.066
155. Dong Zhu et al., 2018. ‘Exposure of soil collembolans to microplastics perturbs their gut microbiota and alters their isotopic composition.’ Soil Biology and Biochemistry, volume 116, pp. 302-310. https://doi.org/10.1016/j.soilbio.2017.10.027
156. Dunmei Lin et al., 2020. ‘Microplastics negatively affect soil fauna but stimulate microbial activity: insights from a field-based microplastic addition experiment.’ Proceedings of the Royal Society B Biological Sciences, volume 287, issue 1934. https://doi.org/10.1098/rspb.2020.1268
157. Esperanza Huerta Lwanga et al., 2016. ‘Microplastics in the Terrestrial Ecosystem: Implications for Lumbricus terrestris (Oligochaeta, Lumbricidae).’ Environmental Science & Technology, volume 50, issue 5. https://doi.org/10.1021/acs.est.5b05478
158. Elma Lahive et al., 2019. ‘Microplastic particles reduce reproduction in the terrestrial worm Enchytraeus crypticus in a soil exposure.’ Environmental Pollution, volume 255, part 2, 2019, 113174. https://doi.org/10.1016/j.envpol.2019.113174
159. Anderson Abel de Souza Machado et al., 2017. ‘Microplastics as an emerging threat to terrestrial ecosystems.’ Global Change Biology, volume 24, issue 4, pp. 1405-1416. https://doi.org/10.1111/gcb.14020
160. Xiao-Dong Sun et al., 2020. ‘Differentially charged nanoplastics demonstrate distinct accumulation in Arabidopsis thaliana.’ Nature Nanotechnology, volume 15, pp. 755-760. https://doi.org/10.1038/s41565-020-0707-4
161. Simin Li et al., 2020. ‘Influence of long-term biosolid applications on communities of soil fauna and their metal accumulation: A field study.’ Environmental Pollution, volume 260. https://doi.org/10.1016/j.envpol.2020.114017

Zoals sommige van de bovenstaande voorbeelden aangeven, kan de Britse regering een aantal belangrijke stappen ondernemen om de voedselzekerheid op nationaal niveau te verbeteren. Maar even belangrijk is het dat de regering, in samenwerking met andere regeringen, op mondiaal niveau optreedt om de veerkracht van het wereldwijde voedselsysteem te herstellen. Ze zou met andere landen moeten onderhandelen om de zes elementen van systeemstabiliteit centraal te stellen: diversiteit, asynchroniciteit, overtolligheid, modulariteit, brandschotten en back-up systemen (zie aflevering 3)

Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Een cruciale strategie is het diversifiëren en ontkoppelen van het systeem dat de mondiale standaardboerderij heeft gecreëerd. Dit betekent bovenal het aanpakken van bedrijfsmonopolies: het breken van de concentratie van marktmacht in de handen van een zeer klein aantal bedrijven. Evenals in alle sectoren dienen we ook hier de antitrustwetten te versterken en de intellectuele eigendomsrechten af te zwakken. De afgelopen jaren heeft de lobby van grote bedrijven de mondiale en nationale regels en hun implementatie in de tegenovergestelde richting geduwd. Het resultaat is extreme concentratie, vooral in de digitale sector, de detailhandel en de voedsel- en landbouwsector, die vaak concurrentieverstorend werkt, maar zelden door overheden wordt aangevochten. Deze trend ondermijnt de veiligheid in alle systemen; het voedselsysteem incluis.

Ook moeten we de bronnen van advies en ondersteuning voor voedselproducenten diversifiëren. Een studie wijst uit dat het VK in 7 jaar tijd voor 6 miljard pond buitenlandse hulp aan conventionele landbouwprojecten heeft gegeven, maar daarbij geen cent beschikbaar heeft gesteld aan projecten die zich vooral richten op de ontwikkeling of promotie van agro-ecologie.162 Sterker nog, er is hoegenaamd niets geïnvesteerd in welke vorm van biologische landbouw ook: al het geld was uitsluitend gericht op het type landbouw dat de particuliere sector promoot, wat ertoe heeft geleid dat de homogeniteit en synchronisatie van het systeem alleen maar versterkt is. Overheidsfinanciering voor onderzoek volgt vaak de commerciële agenda. Ze zou echter juist het tegenovergestelde moeten doen, door technieken te onderzoeken die niet door bedrijven gemonopoliseerd kunnen worden en die ze niet kunnen gebruiken om het wereldwijde voedselsysteem te domineren.

Ecologische veerkracht betekent landbouwsystemen die én een hoge opbrengst én een lage milieu-impact hebben. Een manier om die veerkracht te ontwikkelen, is door onderzoek en voorlichting te ondersteunen naar vormen van agro-ecologie met een hoge opbrengst. Dit type agro-ecologie is op zijn beurt afhankelijk van een veel rijkere kennis van de bodem. Net zoals de spectaculaire stijging van de opbrengsten in de afgelopen eeuw het gevolg was van een beter begrip van de chemische samenstelling van de bodem, zal het in stand houden van die opbrengsten zonder de aardsystemen te ondermijnen afhangen van een beter begrip van de bodembiologie. Maar in de praktijk blijft de bodem nog een zwarte doos.

Terwijl landen miljarden uitgeven aan het programma voor de Mars-rover om de bodem van die planeet te onderzoeken, weten we vrijwel niets over de bodem van onze eigen planeet. De financiering van wetenschappelijk bodemonderzoek is nog altijd uitermate schraal.


162. Michel P. Pimbert en Nina Isabella Moeller, 2018. ‘Absent Agroecology Aid: On UK Agricultural Development Assistance Since 2010’. Sustainability, 10 no. 2: 505. https://doi.org/10.3390/su10020505

Regeringen zouden niet alleen gewasdiversificatie moeten aanmoedigen, maar ook de diversificatie van teelttechnieken. Een veelbelovende aanpak is het ondersteunen van de ontwikkeling en toepassing van meerjarige graansoorten, die een groot potentieel hebben om zowel de schade aan de bodem als de behoefte aan water en kunstmest terug te dringen. Eén zo’n gewas, een rijstvariëteit, is al volledig gecommercialiseerd en wordt in China nu op zo’n 15 duizend hectare verbouwd.163 Er zijn nog veel meer meerjarige soorten in ontwikkeling, maar het grootste deel van het werk wordt overgelaten aan kleine non-profit organisaties.164 Meerjarige gewassen kunnen niet alleen de impact op het milieu verminderen, ook zorgen ze voor diversificatie, de-synchronisatie en compartimentering van de akkerbouw, waardoor de veerkracht van het systeem toeneemt.

Ook zijn er goede vooruitzichten om de voedselzekerheid te verbeteren door alternatieve eiwitbronnen te ontwikkelen. De afgelopen 12 duizend jaar hebben we ons geconcentreerd op het selecteren en kweken van meercellige organismen: planten en dieren. De mogelijkheden van sommige van deze organismen hebben we tot – of zelfs voorbij – het uiterste opgerekt. Toch zijn we nog maar nauwelijks begonnen met het verkennen van het potentieel van eencellige soorten. Precisiefermentatie – het kweken van specifieke micro-organismen – kan eiwit genereren op een fractie van het landoppervlak, en met een fractie van het water- en kunstmestgebruik dat nodig is voor meercellige productie.165, 166 Mijn eigen schatting wijst uit dat alle proteïne ter wereld zou kunnen worden gekweekt in een gebied van 420 vierkante kilometer,* een oppervlak dat kleiner is dan een Engels kiesdistrict. (Net als bij schattingen voor alle andere vormen van eiwitproductie, zijn verwerkingsfabrieken en de benodigde energie-infrastructuur niet in dit gebied inbegrepen.)

Uiteraard moet deze eiwitproductie niet in één kiesdistrict, of in welk aaneengesloten gebied dan ook, worden geconcentreerd, maar moet ze zo wijd mogelijk worden verspreid. Een ander groot voordeel van deze aanpak is dat ze overal en met om het even welke energiebron kan worden toegepast, vooral als het microbiële basismateriaal uit waterstof of methanol bestaat. Landen die volledig afhankelijk zijn van import uit verre oorden, omdat ze niet over voldoende vruchtbare grond of water voor een eigen landbouw beschikken, zouden precisiefermentatie kunnen inzetten om hun importafhankelijkheid sterk terug te dringen, terwijl we de modulariteit van het systeem hiermee bevorderen. In principe zou elke stad over haar eigen microbiële brouwerijen kunnen beschikken, die eiwitrijk voedsel produceren dat op de lokale vraag is afgestemd.

Dit idee van Monbiot, nader uitgewerkt in zijn jongste boek Regenesis, heeft tot de nodige controverse geleid. Zie bijvoorbeeld Saying NO to a Farm-Free Future van Chris Smaje. De kern van diens kritiek is hier te vinden.


* Bij sojabonen bedraagt het natgewicht van de eiwitinhoud ongeveer 17 procent. Volgens cijfers van het USDA wordt er in de VS 120 miljoen ton sojabonen per jaar (mt/j) geoogst, wat neerkomt op zo’n 20,4 mt/j eiwit. De totale wereldwijde eiwitbehoefte bedraagt 146 mt/j.
Soja uit de VS voorziet dus in 14 procent van de wereldwijde eiwitbehoefte. Tomas Linder heeft berekend dat een vergelijkbare hoeveelheid droge bacteriële biomassa kan worden geproduceerd op een landoppervlak van 210 vierkante kilometer: https://doi.org/10.3389/fsufs.2019.00032. Het eiwitgehalte van deze biomassa bedraagt grofweg 60 procent, dus het landoppervlak dat nodig is voor eiwit dat overeenkomt met de sojaproductie in de VS bedraagt 28 procent van dat van de equivalente sojabiomassa = 58,8 vierkante kilometer. Als dat 14 procent van de totale mondiale vraag oplevert, kan aan de totale mondiale eiwitbehoefte worden voldaan op 420 vierkante kilometer.
163. Shilai Zhang et al, 2022. ‘Sustained productivity and agronomic potential of perennial rice’. Nature Sustainability vol 6, pp 28–38 https://www.nature.com/articles/s41893-022-00997-3
164. The Land Institute. Perennial Crops: New Hardware for Agriculture. https://landinstitute.org/our-work/perennial-crops/
165. Tomas Linder, 2019. ‘Edible Microorganisms – An Overlooked Technology Option to Counteract Agricultural Expansion’. Frontiers in Sustainable Food Systems, volume 3, pp. 32. https://doi.org/10.3389/fsufs.2019.00032
166. Zie: George Monbiot, 26 november 2022, ‘Fermenting a Revolution’. https://www.monbiot.com/2022/11/26/fermenting-a-revolution/

Maar nogmaals, om dit mogelijk te maken moeten de antitrustwetten sterk zijn en de wetten op intellectueel eigendom zwak. In het nieuwe voedselsysteem willen we de fouten in het huidige niet nog eens dunnetjes overdoen. Precisiefermentatie heeft de potentie om een volledig aparte voedselketen te creëren: een reservesysteem dat de systemische veerkracht verder ten goede komt.

Slagen we erin om de veeteelt en de industriële visserij grotendeels door alternatieve eiwittechnologieën te vervangen, dan zullen we de druk op de aardsystemen enorm verlichten en grote delen van het land en de zee kunnen vrijmaken voor ecologisch herstel. Dit zou weleens onze beste hoop kunnen zijn om een milieuramp te voorkomen. Een wereldwijde herverwildering op deze schaal zou de zesde massa-extinctie kunnen stoppen en tegelijkertijd een groot deel van de kooldioxide aan de atmosfeer kunnen onttrekken. Ik kan me niet goed voorstellen hoe we deze eeuw zonder een dergelijke aanpak ooit zullen doorkomen.

Momenteel vormen knelpunten in de regelgeving de grootste obstakels voor de toepassing van deze technologieën. De goedkeuring van nieuwe voedingsmiddelen verloopt in de Europese Unie zowel als in het Verenigd Koninkrijk traag en omslachtig,167 en wordt verder belemmerd door een gebrek aan institutionele capaciteit.168 Uiteraard is het essentieel dat elk nieuw product grondig op veiligheid worden getest, maar dan wel zonder onnodige en soms protectionistische vertragingen.

Hoe moeilijk het ook is om dit op te lossen, toch zullen we het probleem moeten zien aan te pakken dat in aflevering 4 en 5 ter sprake kwam: hoe ons te verlaten op handel over grote afstanden en massaproductie zonder transnationale bedrijven te bevoordelen en de consolidatie van de mondiale standaardboerderij te versnellen? Een mogelijke aanpak is nieuw leven in te blazen in de ‘fair trade’-beweging, door bedrijven die bulkgoederen kopen onder druk te zetten om deze te betrekken van kleine, productieve boeren.

Bovenal moet zowel de politiek als het brede publiek een veel beter inzicht krijgen in complexe systemen. Op middelbare scholen dient de systeemtheorie in het natuurkundecurriculum te worden opgenomen, als een basisinstrument om de wereld om ons heen mee te begrijpen en als middel aan hand waarvan we problemen kunnen voorspellen en voorkomen.


167. Alternative Proteins Association, 2022. Regulation of Cultivated Meat & Recombinant Proteins in the United Kingdom: Recommendations for Ensuring Safety and Embracing Innovation. https://www.alternativeproteinsassociation.com/novel-foods-paper
168. National Audit Office, 18 mei 2022. Regulating after EU Exit. https://www.nao.org.uk/reports/regulating-after-eu-exit/